PUKKELPOP, you were fafafafafuckin’ great today!
Pukkelpop, roemrijk verleden, een festival voor meerwaardezoekers en ontdekkingsreizigers in het muzikale universum. Een festival dat door Chokri en de zijnen grootgemaakt is, door de programmatorische skills van Eppo Janssen groot gebleven is en de storm van 2011 heeft bedwongen. Pukkelpop mag zich met recht en rede naast het gouden schavotje van Rock Werchter posteren en is en blijft Europese top. Echter…. Als je de line-ups van circa twintig jaar geleden bekijkt, dan vallen daar namen op van gitaarbands die voortrekkersrollen innamen en later mainstreamgoud vergaarden, of toch in ieder geval bij elke zichzelf respecterende band als toonaangevende tienerinvloeden werden geciteerd. Sinds 2012 is er veel veranderd. The Shelter verdween, de Marquee en de Club zijn geen exclusieve eigendom meer van rockgroepen, de Wablief-tent die jonge Belgische rockers een platform gaf is niet meer…. Er wordt al jaren de kaart getrokken van de Dua Lipa’s van deze wereld, en de dj-torens rijzen overal uit de grond. Is rock gedwongen uit te kijken naar nichefestivals of kleinere festivalletjes die daarom niet minder gerespecteerd zijn, maar wel niet meer de tv-journaals halen, of is dit een tijdelijk euvel, iets waar we binnen een paar jaar hartelijk om lachen? Wordt de Pukkelpopganger met zijn t-shirt van Megadeth, Kyuss of The Black Keys verbannen naar The Beer Shag waar een rock-dj bewijst dat er nog geluid komt uit de gitaar? Afgaande op de programmatie op dag 3 is daar niets van aan. Akkoord, we hebben geen rockbands meer die na 20u op de mainstage spelen, maar in een paar tenten werd heel stevig aan gitaartjes geplukt.
Een goeie Pukkelpopdag start met een knaller, en we kregen die voorgeschoteld door Whispering Sons, een band die letterlijk en figuurlijk in De Lift zit. De Lift zat vol, en er zat meteen veel beweging in, ondanks het vroege dessertuurtje. Fenne is als frontvrouw de verpersoonlijking van de klank van de band. Gejaagde donkere en hypnotiserende new wave/post rock, laverend tussen mistroostig en agressief en druilerige neerslagmuziek die je naar de early eighties doet verlangen. Image komt uit in de herfst (uiteraard) en belooft nu al een uppercut van jewelste te worden. Hoewel de zware stem van Fenne her en der wat verwarring deed ontstaan in de tent was dit de eerste walk-over van de nog prille dag. Op het grote podium kwamen Britten postvatten die het allemaal erg logisch vonden dat ze daar stonden. Nothing But Thieves verwijzen songmatig naar het majestueuze Muse-geluid en komen er aardig mee weg. Uitstekende klank, verdienstelijke songs.
Het is dan 15u en de Marquee zit bomvol voor het allerlaatste festivaloptreden van Steak Number Eight. Op deze hartverwarmende zomerdag presteerden Brent Vanneste en co het om 50 minuten lang kippenvel op onze armen te toveren, en dat middels confetti-erupties, een spervuur van crowdsurfers en een verzengende hitte van het vuurwerk. En dan speelden ze nog niet eens Pyromaniac. Het immer bloedstollend mooie The Sea Is Dying zette meteen de toon en naarmate de set vorderde, werd de volkspsychose een feit. Your Soul Deserves To Die Twice deed armen ten hemel rijzen, tranen vulden de ogen. In het oog van de storm belanden werd pas echt een feit met kleppers als Black Eyed en Gravity Giants, sludgemetal als een onversneden postcorediamant.
Het sein voor een tsunami aan crowdsurfers die Brent tot nog meer dadendrang noopte. Bijna viel hij van een versterker en tijdens het compleet maffe Return Of The Kolomon sprong hij – alle pedalen verloren – het publiek in om nadien met gevaar voor eigen leven tussen de vuurkolommen het podium terug op te klauteren en dit memorabele optreden met een oerknal te beëindigen. Wat was dit jong??? Een zinderend optreden dat de verwachtingen voor de slotakkoorden rond Allerheiligen in de Gentse Vooruit haast mythische proporties doet aannemen.
Van dit soort optredens moet de gemiddelde festivalganger bekomen. Gas werd teruggenomen met een fraai optreden in De Lift van Yellow Days. Oerbrits als hij is komt George Van Den Broek met een wel erg Vlaams aandoende naam aanzetten. Zeventien zomers jong, en toch al puttend uit een muzikaal erfgoed. Dwepend met Tame Impala en Ray Charles, behept met een croonende stem, een feilloze podiumprésence en hij klinkt als Prince die een bluesplaat maakt. Soulvol, stijlvol maar alles bedaard en nooit uitbundig. Een welgekomen rustmoment, ondanks de gillende tienermeisjes op de eerste rijen.
Enige vorm van vooravondlijk dipje werd in de Clubtent vakkundig in de noiserockkiem gesmoord met de overheerlijke, loeiharde hardcorepunk van Metz. De Canadezen kiezen geen gulden middenweg, ze gooien er als vanouds meteen de beuk in met songs als drilboren. Mr Plague, Drained Lake en The Swimmer passeren de revue en tonen Metz in topvorm. Beste doortocht in ons land na twee passages op Sonic City. De eerste rijen lustten er wel pap van en er ontspon zich een energieke maar propere moshpit. Alleen maar blije gezichten. Cellophane, Wasted. It doesn’t matter, Metz speelde voor een volle Clubtent na de set van The Sore Losers in de Marquee, en de versnelling hoger werd erg gesmaakt door de punkrockfans op de weide! Was de klank soms overstuurd en noisy? Jazeker, maar dat is ook de ambitie van Metz, het moet en zal rommelig klinken. No room voor compromises.
Soms is het ontwapenend om te zien hoe bij artiesten het talent van de rug druipt alsof het niets is. Zo ook bij de 29-jarige Benjamin Sainte-Clementine. Genetisch voorbestemd om op een podium zijn ding te doen. Pianist, zanger, componist, dichter, humorist, hij is het allemaal. Waar Sainte-Clementine charmant speels en onvoorbereid lijkt, heeft hij zijn act en songs perfect onder controle, geruggesteund door zijn 2 muzikanten die af en toe eens op de voorgrond mogen treden als het publiek in een theaterrol geduwd wordt. Nu eens gaat de man in dialoog met zijn paspoppen, dan weer zoekt hij contact met het publiek in Condolence. Deze kerel is overgetalenteerd, een begenadigd zanger en vooral heerlijk om bezig te zien. Alles lijkt zomaar te gebeuren. Wist hij echt niet dat we niet in Brussel waren? Ik weet wel zeker dat hij perfect wist waar hij was. Hij weet immers dat we Flemish (Dutch in a way) or French spreken, en hij verwees naar Hasselt als Flemish Town. Toen hij wilde weten hoe “anxiety” bij ons klinkt en hij “angst” als antwoord kreeg, lachte hij breed en zei “so you actually speak German”. Beste performer van de dag die misschien niet altijd de beste songsmid blijkt te zijn, maar wel de volle tent aan zijn lippen deed hangen. Nice piece of work Benjamin!
AMENRA, koningen van de bindteksten en vrolijke deuntjes waren dan aan zet. De 4 bandleden rond opperpriester Colin H. Van Eeckhout stonden al minutenlang in het schemerdonker een rol als kerkhofbewaarder te vervullen terwijl de intromuziek zacht en akelig aanzwol. De energie-ontwikkeling die vrijkwam als Colin ten tonele verscheen had de oerkracht van een orkaan. Met huiveringwekkende precisie werd de staalharde doommetal op de volgepakte Marquee losgelaten. Op de gepaste momenten werden de schietgebedjes om clementie te verkrijgen verhoord en werd tussen de songs even uitgerust. Nu ja uitgerust, het was eerder een kwestie van opstaan om nog harder terug te slaan. Met voltreffers als het door merg en been snijdende Children Of The Eye en afsluiter Diaken werd de ceremonie tot het uiterste gedreven. Amen en Ra werden versmolten. De Marquee bleef verweesd achter. Alles kapot!
Oscar And The Wolf als headliner programmeren op de mainstage, luttele minuten na de allesverwoestende doortocht van Amenra is om problemen vragen. We hebben nood aan rust en contemplatie, niet aan mierzoete ballads en zwoele pophits. Maar Colombie heeft geen hiphopbloed en komt dus op tijd op de afspraak. Misschien is ons avondmaal in Food & Wood ons niet goed bevallen, maar dit concert ligt meteen zwaar op de maag. Vreemd want de klank is perfect, en daar wringt het eerste dansschoentje al. Een headliner moet emoties losmaken, moet gebalde vuisten ontlokken, vreugdekreten. Het is niet nodig dat het altijd “Breng die rozen naar Sandra” regent… We tolereren valse noten, er mag een schorre stem zijn, het moet schuren, het moet rocken. Bij Oscar klinkt als angstaanjagend perfect. Rondom ons komen de heupen los. Geen idee wie ze zijn, maar we hebben ze de hele dag niet gezien, de wolvenkinderen van Colombie. Ze waren niet bij Whispering Sons, niet bij Steak en Amenra, niet bij Benjamin… Maar ze waren dolenthousiast. Zwoele danspasjes. Hier wringt het tweede dansschoentje. Hoe kan men in godsnaam dansen op deze muziek? De songs vallen één na één telkenmale stil. Er zit geen funk in de songs, alles klinkt glad alsof je elk gerecht bij de Italiaan met dezelfde tomatensaus voorgeschoteld krijgt, en dan is er nog die stem… de klagerige stem van Max C die er voor geen meter beweging in krijgt. Op het podium viel evenmin iets te zien. Saaie kitsch en pathos. We zijn geen fan. We vonden hier niets aan, meer zelfs, dit was een misselijkmakende ervaring. Maar we hebben ongelijk. Rondom ons was het feest. Zo zie je maar, voor elke rode recensie heb je er een blauwe. We maken vlug dat we weg zijn want na Steak en Amenra komen er alweer Kortrijkzaanse helden langs.
Uiteraad hebben we het over Goose. De Dance Hall was er klaar voor en Goose maakte haar favorietenrol waar. Mickael Karkousse moet niets meer wijsgemaakt worden, hij weet perfect waar hij zijn gans gidst. De traditionele aanpak werd overboord gegooid en de band kwam met een soort Nite Versions aanpak in een uniform klinkende trip hergoten. Het resultaat klopte als een bus. Pompende electro kreeg een kolkende massa in beweging en hield die in haar wurggreep. De geniale aanpak zorgde voor verfrissende versies van klassiekers British Mode en Bring It On. Als het goed is, dan zeggen we het ook. Goose was briljant en dansbaarder dan dit wordt het echt niet meer.
Pukkelpop werd dan nog op de koop toe in grandeur afgesloten met een grand cru concert van de headliner in de Club, het Gentse Madensuyu. Het perfect op elkaar ingespeelde duo Stijn De Gezelle (gitaar, zang, keyboards) en Pieterjan Vervondel (zang, drums) maakt al jaren onnavolgbare alternatieve rock waarvan verse plaat Current de piano laat primeren boven de gitaar. Een perfecte blend tussen vroeger (een dwingend Mute Song, het psychedelische Tread On Tread Light) en current werk (sic) zoals One More Time en A Current zorgde voor een geweldige flow die genadeloos oversloeg naar het publiek dat uit hun hand at. Madensuyu was al straf in de Vooruit maar hier sloeg zelfs haperende apparatuur de heren niet uit hun lood. “The hell with it and we go on”. Vervondel drumde in trance en met overgave, De Gezelle had een topdagje. Afsluiters Crucem en Fafafafuckin’ hoorden bij de absolute hoogtepunten van deze editie. Wervelende set en het publiek (toch een bijna volle Club) danste zwaar feestend de nacht in.
Pukkelpop haalde vandaag een ontzettend hoog niveau. Amenra, Goose, Benjamin Clementine en Whispering Sons waren top, maar ons podium wordt bezet door Madensuyu en Metz, en Steak Number Eight kaapt het goud weg! En wat die gitaren betreft… Die waren straf vandaag en dat zal Eppo ook wel gezien hebben, en als het moet zullen we het wel in zijn saus doen!