Foto’s Hannelore Dieleman
Wat te denken van Future Islands? We weten het na hun passage op de Grote Kaai nog steeds niet.
Een banale synthpopband met enkele hits? Zeker, ware het niet met Sam Herring als frontman, die alle aandacht opeiste met de volle augustus-zon als een brede, verschroeiende volgspot. Die brede spot was nodig, want Herring stond niet stil, verkende rennend alle hoeken van het podium, kauwde en spuwde zijn teksten in de microfoon en acteerde met lichaam en stem als in een auditie voor King Lear van Shakespeare. Je hoeft niet gek te zijn om bij Future Islands te zingen, maar het helpt. Al van bij openingsnummer King Of Sweden lagen alle kaarten op tafel.
We moesten wel eens aan Daan denken, met die stuwende synthpop van Gerrit Welmers en hoe frontman Herring die lage noten opdiepte uit zijn keelgat. De man werkte zich in het zweet, zijn t-shirt alle tinten glimmend zwart uitslaande. Ook drummer Michael Lowry moest zich reppen, in Ran bv. dat hem net geen snelheidsovertreding opleverde.
Terwijl Herring in Give Me The Ghost Back al zijn innerlijke demonen nog eens aan zijn lijf onttrok, speelden Welmers op de keys en William Cashion op bas onverstoord verder. Trouwens, de bassen (van de synths) waren pijnlijk luid bij momenten.
Aan het einde volgde de tien jaar oude hit Seasons en nog Long Flight en toen zat de vlucht van Future Islands er op. 1400 shows en meer dan 18 jaar als band, Herring was er terecht trots op. We zagen er ook één van, en daar zijn we tevreden mee.
Sinds Brexit (en corona) staken Richard Ashcroft en de zijnen voor het eerst het kanaal nog eens over, voor een passage op de Lokerse Feesten die zo hun lijstje met Britpop-helden verder kunnen afvinken. ‘I didn’t get the f***ing certificate untill now’, klinkt het. Formulieren, wie haat ze niet? Ashcroft is geen tourbeest en ook geen veelschrijver, een handvol solo-albums op 20 jaar. Maar de beste zanger ter wereld – volgens zijn Britse zelve èn anderen – heeft wél een lijstje aan fantastische nummers in zijn catalogus, met topalbum Urban Hymne van The Verve uit 1997 als eikpunt.
Op de tonen van zijn cover van Lennon’s Bring On The Lucie (Freda Peeple) kwam de band het podium op en zette met Space And Time het best-of-lijstje in. Ashcroft op zijn onafscheidelijke akoestische Gibson gitaar en de klassieke rockband met bas, drum en gitaar. Het zijn de songs en de stem die het hem doen. Op Weeping Willow kwamen de muzikanten voor het eerst in een klein kringetje rond de drum om een uitgesponnen jam met solo van gitarist Steve Wyreman in te zetten. Hoorden we daar wat storing op de stem van Ashcroft?
De grootste solo-hits kwamen netjes in het midden van de set. Tijdens A Song For The Lovers konden we met de beelden achter de band quizzen: raad het koppel. De Fab Four passeerden natuurlijk met hun ega, net als vele acteurs en muzikanten vooral uit de jaren ’60. Vervolgens Break The Night With Colour in een gloeiende versie, met de podiumlichten die voor het eerst de ondergaande zon konden overklassen. Kippenvel.
Het werd ondertussen steeds duidelijker dat Ashcroft niet in goede vorm verkeerde: dergelijke hese klanken en noten die niet gehaald worden zijn we van ’s mans gouden stembanden niet gewoon. Een kop thee (en een sigaret) konden het in ieder geval niet verhelpen. Heel veel tempo kwam er bovendien ook niet in de set, met af en toe een lange stilte tussen de nummers.
Over naar de finale dan maar met The Drugs Don’t Work, ‘unplugged’ ingezet, maar opnieuw uitgesponnen met de band. De backing track met de violen warmde op tijdens Lucky Man om dan terecht te eindigen met monsterhit Bitter Sweet Symphony, publieksparticipatie inbegrepen.
Amper 9 nummers op 70 minuten en een stem die niet wou meewerken, een tornado was het niet, maar op songs en karakter toch nipt een geslaagde passage voor Richard Ashcroft in Lokeren. Ashcroft zelf twijfelde nog tussen pissed op zijn hotelkamer gaan ‘bokken’ of naar de Pixies blijven kijken, ‘zonder wie de muziek in de jaren ’90 niet dezelfde zou geweest zijn’.
De snelheid ging serieus de hoogte in met de hoofdact Pixies, die eens het goed donker was, er op anderhalf uur 28 songs zouden doormalen. Dat frontman Black Francis en gitarist Joey Santiago de kaap van de 60 jaar naderen, bleek op geen enkel moment. De wat oudere David Lovering op drums en de jongere, nieuwe bassiste Emma Richardson moesten alle zeilen bijzetten om het koningskoppel bij te houden.
Gouge Away, en weg waren de Pixies voor een speedtrip door hun catalogus. Aan praten tussen de songs doet Francis niet. Wave Of Mutilation, Head On (van The Jesus And Mary Chain) en Isla De Encanta volgden dus snel. ‘Me voy, me voy, me voy.’ Vertrokken dus.
U-Mass en Monkey Gone To Heaven sloten het eerste waanzinnige halfuurtje af, maar dan sloeg de motor echt pas aan. In All Over The World kon Francis heerlijk bezeten vertellen. The Sad Punk, Hey, Caribou en Planet Of Sound sloegen iedereen knock-out. Santiago stond zonder grote gebaren hemels èn luid gitaar te spelen, en Francis was gefocust, helemaal bij de les.
De nieuwe single Chicken werd feilloos ingepast, met Black Francis die de elektrische voor de akoestische gitaar inruilde voor flink wat nummers vanaf dan. Bassiste Emma Richardson mocht vocaal op de voorgrond komen met In Heaven, maar ze deed dat (bewust?) zonder de spots te veel op te eisen. De C4 ligt immers altijd klaar voor een Pixies bassiste, enkel de datum is nog in te vullen.
Een prachtige inzet van Here Comes Your Man volgde, de band op een kluitje samen in een kring. In Vamos mocht Santiago schitterend loos gaan op gitaar: hij speelde letterlijk met de rand van zijn pet op de snaren en maakte – de stekker van zijn gitaar uitgetrokken – verder muzikale noise. Fantastisch moment.
En de Pixies bleven verwennen met onder meer Break My Body, Cactus en Velouria. Heel veel fans vooraan zongen de soundtrack van hun jeugd mee. Ook heel wat jongere mensen in het publiek trouwens, voor wie de Pixies ook nog relevant bleken.
En dan moest er nog een mooi rijtje komen. In Mr Grieves kon Francis de stemmetjes in zijn hoofd nog eens kwijt: ‘Hope everything is allright?’ Jazeker. Debaser klopte als vanouds en een herneming van Wave Of Mutilation in een alternatieve versie klonk fris alsof het ter plaatse voor het eerst gespeeld werd. Where Is My Mind? mocht afsluiten, de whoo-hoo’s werden meegehuild door de wolven in het pak.
Pixies doen zichzelf nog steeds eer aan, het was gigantisch goed, zelfs zonder Gigantic op de setlijst. De band groette samen af, zonder dat Francis één woord gezegd had tussen de nummers door. Maar de muziek, zó belangrijk voor velen na hen, sprak boekdelen, gevleugeld zoals het bandlogo. Veel boeiender wordt het op een maandagavond niet.
Lokerse Feesten | Pixies | Richard Ashcroft | Future Islands