De naam Timotheus De Beir zul je waarschijnlijk niet veel horen. Die van zijn alter ego Blue Gene wellicht wel. Volgend jaar komt zijn debuut uit. Wat we tot nu toe hoorden is cheesy, maar oh zo verslavende country. En gemaakt door iemand die wellicht nog nooit in zijn leven overwogen heeft om deel te nemen aan een rodeo. Toegegeven, dat laatste hebben we zelf verzonnen. Wat we niet hebben gefantaseerd is welke drie platen deze Vlaamse cowboy zou meenemen moest hij pardoes op een eiland zonder paard en zonder hoed belanden.
WEEN – 12 Golden Country Greats (1996, Elektra Records)
Ween is voor mij de meest complete muziekgroep in de geschiedenis van de mensheid. Ze hebben mijn visie op muziek volledig door elkaar geschud.
Ik heb hun discografie gradueel ontdekt. Elke plaat staat symbool voor een bepaalde periode uit mijn leven. Eigenlijk zou ik drie platen van Ween naar het eiland willen meenemen, maar voor de variatie kies ik deze even uit. Naast K-Rose was dit mijn introductie tot de wondere wereld van de countrymuziek.
RY COODER & MANUEL GALBÁN – Mambo Sinuendo (2003, Nonesuch)
Manuel Galbán is gekend als gitarist van Buena Vista Social Club. Ry Cooder, die de legendarische Cubaanse muzikanten samen bracht om die plaat te maken, was zodanig onder de indruk van de gitaarvirtuositeit van Galbán, dat hij besloot om samen met hem nog een ander werk op te nemen. Het instrumentale album is een ode aan de gitaar en symboliseert voor mij de blijde verwachting naar zwoele zomerdagen.
PAOLO CONTE – Paolo Conte (1984, CGD)
Deze plaat is heel speciaal voor mij persoonlijk. Ik heb de muziek van Paolo Conte leren kennen in de meest poëtische fase van mijn leven, gekenmerkt door verwondering, ontdekking en schoonheid en zal mij altijd aan die periode doen terugdenken. Ik ga zijn liveoptreden in de Arena van Perugia in 2023 nooit vergeten. Ik voelde mij even in een Sorentino-film.