“Vertrouw geen Italianen, ze knoeien met conserven, ze steken er vanalles in” zong Raymond van het Groenewoud in ’77. Moeten we The Gluts vertrouwen? Omdat die uit Milaan komen, een stad waar men professioneel over catwalks flaneert en die je niet echt met muziek associeert? Wat heeft Italië de populaire muziek (ja, daar schrijven wij hier over) in nome di Dio bijgebracht? Wat songfestivalklassiekers, Adriano Celentano was een beetje hun versie van Gainsbourg en als we hier onderhevig zijn aan enige melancholie gaat Angelo Branduardi er best wel in. Maar dat is geen rock-‘n-roll, verre van zelfs.
Zijn The Gluts dat? Nee, daar zijn ze te drammerig voor wegens gevangen in en gewurgd door het rotgenre dat postpunk heet. Fight, de tweede single uit hun in mei te verschijnen lp, ligt op de maag als carbonara en zanger Nicolò J. Campana schreeuwt om Malox om de pijn te verlichten. Wie verlicht onze pijn? Iemand? Niemand? Bedankt, we zullen het onthouden.
Oké, de gitaren spuwen lava en ze ronken en bonken er niet naast, maar subtiel kan je dit niet noemen. Eerder: lomp. Maar we wachten natuurlijk hun langspeler af. En slaan maagmedicatie in.