Ontstaan als The Southern Death Cult, hernoemd naar Death Cult en uiteindelijk The Cult, doorliep de Britse band met als enige constanten zanger Ian Astbury en gitarist Billy Duffy een boeiend parcours. Van gothrock en postpunk met het ronduit legendarische album Love (1985) op hun conto, evolueerde de band vanaf het album Electric (1987) naar gortdroge snedige hardrock. De meeste fans groeiden mee met de band, sommigen haakten af, anderen stapten in bij Electric of opvolger Sonic Temple (1989). En zo hebben we meteen de drie best gekende, en misschien ook meest essentiële albums van de band genoemd. Al mag niet voorbijgegaan worden aan Dreamtime, het uitstekende debuut van The Cult in 1984, met singles als Spiritwalker en Go West, opgenomen in de legendarische Rockfield studio’s.
Vrijdag 7 oktober 2022, zes jaar na Hidden City, verscheen Under The Midnight Sun, het alweer elfde album van de band. For Rockers, Ravers, Lovers and Sinners was in 1993, de veelzeggende ondertitel voor de verzamelaar Pure Cult, een vlag die de muzikale evolutie van The Cult perfect dekte. Luidt Under The Midnight Sun opnieuw een andere koers in? Ja, en neen. Het tempo ligt gevoelig lager dan op de vorige vijf albums en de band lijkt opnieuw aan te knopen bij de sfeer en sound die ze ontwikkelde op Dreamtime en verder uitpuurde op Love.
Allicht géén toeval dat Under the Midnight Sun opgenomen werd in Rockfield Studio’s waar Dreamtime werd ‘geboren’? De band liet zich voor de productie bijstaan door Tom Dalgety (Pixies, Ghost, Royal Blood), geen Bob Rock dus deze keer. Het levert een erg mooi geluid op met veel ademruimte, zeker geen dichtgeplamuurde sound zoals op Beyond Good and Evil (2001).
Nee, The Cult heeft geen postpunkplaat gemaakt, geen tweede Dreamtime of Love, geen galmplaat, noch komt het in de buurt van Electric of Sonic Temple. Geen nood, rockers en ravers; Duffy laat zijn gitaar weerom gul gieren, trager en met meer finesse, maar niet minder lekker. Astbury lijkt beter bij stem dan ooit.
Tadaa! Gitaarlick van Duffy. Astbury fluistert “Forget what you know” en een krachtig Mirror trapt zich op gang. Traag en slepend, met potige drums en gedreven door een stuwende bas, subtiele gitaarlijnen van Duffy alsook diens typische psychedelische riffs, als in de bands gothperiode en met een geweldig zingende Astbury. Mirror brengt je meteen in de sfeer van Dreamtime en Love, of sluit daar mooi bij aan.
A Cut Inside, kan zeker alle rockers, ravers, lovers en sinners bekoren. Een fijne mid-tempo rocksong is het zéker, best wel catchy ook. Lekker! Maar wij halen ons hartje pas écht op bij Vendetta X; funky, haast poppy zelfs en met veel bombast. De weidse gebaren denken we erbij. Een “let me see your hands”-momentje voor Ian? Gaan we te ver als we stellen dat deze song ons qua sfeer wat doet denken aan de Simple Minds van het laatste decennium, vooral door toedoen van bas en keys dan. Maar dat geweldige gitaarwerk van Billy Duffy doet Charlie Burchill hem allicht nooit na. Wedden?
Give Me Mercy is de single die het album voorafging. Over het nogal flauwe karamelversje dat de tekst is, maken we ons niet te druk, want het is fijne tune, gebouwd rond een heerlijke riff van Duffy. Outer Heaven moet een vergissing zijn. Is dit een b-kantje van een geplande single dat per ongeluk op het album belandde? Wat doen die kitscherige strijkers ‘uit een doosje’ hier en waar gaat het naartoe? Het gitaarspel en de drumpartij maken het nog enigszins aanvaardbaar, maar dit wordt dé skiptrack, zoveel is zeker.
Eén van de absolute hoogtepunten op Under The Midnight Sun is zonder twijfel het ietwat complexe Knife Through Butterfly Heart. Wat een ongelooflijk bloedmooie en pakkende powerballad, wat een opbouw ook. Wat een intensiteit. Rustig startend, slepend haast, om dan naar een catharsis toe te werken in een fenomenale finale. Ian die croont als de besten, subliem en subtiel gitaarspel van Duffy. Prachtig. Oh en hier storen de ‘strijkers uit een doosje’ ons absoluut niet.
Gedreven door een pompende postpunk baslijn en met een ongelooflijke drive en sfeer, zijn we met Impermanence bij een volgende hoogtepunt op de plaat aanbeland. Een groezelige uithaal van een gretige gitaar, en nog. Dan weer tot kalmte gebracht, een machtig zingende Ian, de melancholie die eraf druipt. Wat klinkt dit neefje van A Flower in the Dessert (Dreamtime) machtig goed!
In de titeltrack mag Astbury nog eens alle vocale registers opengooien. Opnieuw een ballade. Eigenlijk spat de pathos er best wel flink af. Dramatische, net niet stroperige keys incluis. En toch! Dit klinkt redelijk imponerend en fantastisch. En dan dat gitaarspel en die soli van Duffy. Om duimen en vingers bij af te likken. En ja, ook een hoogtepunt. De song heeft trouwens een vrij hoog James Bond-gehalte, qua sfeer en klankkleur. Luister zelf, en je begrijpt meteen wat we bedoelen. Wanneer wordt die volgende film gedraaid trouwens? De themesong is er al!
Wie meegeteld heeft, had het al in de mot. Slechts acht nummers staan er op het album, en als ze Outer Heaven eraf had gelaten, wat van ons had gemogen, maar zeven. Dan nog goed voor een halfuurtje kwaliteit dus.
Met Under The Midnight Sun heeft The Cult een knap rockalbum afgeleverd. Meer ingetogen, maar met een fraai instrumentarium en veelal knappe composities. En zeker de beste vocalen van Ian Astbury in jaren. Natuurlijk wordt Love niet overtroffen, dat achten we dan ook onmogelijk, maar zeker beter dan sommige Cult-platen uit het recente verleden als je het ons vraagt, minstens even goed dan Sonic Temple of Electric, en durven we stellen Dreamtime?
Voor fans van albums als Beyond Good and Evil en Sonic Temple is het misschien even wennen, de liefhebbers van Ceremony, Love, Dreamtime komen vast wel aan hun trekken. En: alles went, ook een ‘nieuwe’ koers.
Wat ons betreft: sowieso de beste Cultplaat in jaren. Toch wel!
Under The Midnight Sun is sinds vrijdag 7 oktober 2022 uit op het label Black Hill Records, en te vinden op de gekende streamingplatformen.