Een viertal uit het Nederlandse Horst Aan De Maas waarin zich ook leden van The Mothmen en het hier reeds bejubelde No Man’s Valley schuilhouden. Ze profileren zichzelf als een spacerockband, maar die term doet hen toch niet alle eer aan die ze verdienen.
Ze vormden zich in 2019 en mede door Covid kregen ze dus alle tijd om aan dit debuutalbum te werken.
Kovcheg XIV leidt het album zacht soundscapegewijs in maar krijgt al gauw gezelschap van klaterend heldere Cureiaanse tokkelgitaren, wollige drums en breaks. We kunnen het beschouwen als een intro, maar door z’n instrumentale variatie best een sterke track op zich, die voor ons alvast langer mocht duren.
Single We’ll Start Anew wordt gekenmerkt door een best wel funky baslijn, gortdroge drumbeat en speelse keyboardpartijen, de lieflijke, beetje zoetgevooisde vocalen maken dit wel een aangename popsong die zo op eender welke radio kan. Van spacerock is hier voor ons dus nog weinig sprake. De bijhorende clip met met knappe illustraties van een zekere Jenzen, gemonteerd en geanimeerd door bandlid Erik Muijsenberg zorgen wel voor een spacey sfeertje. Maar dan komen de keyboards van The Checklist langzaam op gang en die hadden niet misstaan op de Blade Runner soundtrack van Vangelis, de verdere begeleiding blijft sober en van de stemsamples (we vermoeden een Russische kosmonaute of zoiets) verstaan we niks. Intrigerend en inderdaad spacey, maar rocken doet het niet.
Dan komen Time At The Speed Of Light en Engines Humming het luchtruim door en dat lijken beiden wel verloren outtakes uit Air hun Moon Safari album. Die mosterd waart overigens wel doorheen het hele album een beetje rond. Het dromerige Touching From A Distance heeft ook gelijkaardige sferen, maar het dynamisch spel en de aparte vocalen, maken het geen kloon. Meteen ook het eerste voorzichtige rockmoment van het album.
Aan boeiende variatie overigens ook geen gebrek, zo doet het walsje Daytime een beetje Mazzy Star voor ons netvlies dansen en het korte instrumentale intermezzo Dark Between The Stars drijft volledig op al dan niet gesynthiseerde strijkers.
Het als een opstartende platendraaier motor in gang getrapte A Shadow ontpopt zich dan weer tot een elektropop deuntje waar Die Doraus & Die Marina’s en zelfs Eurythmics een arm voor veil zouden hebben. Daytime krijgt een reprise maar neigt nergens naar het origineel. Arrival is met z’n bijna 8 minuten het mooi en traag openbloeiend klapstuk van de plaat, dat in eerste instantie wederom echo’s oproept van Air en dus ook Pink Floyd, maar dan een tempowisseling bolwassing krijgt waarmee de term spacerock opeens dan toch gerechtvaardigd wordt. Spaceprog lijkt ons echter mede door de songstructuur, met ook dynamische intervallen en driekwartsmaat interludia, nog het dichtst bij de waarheid. Knap staaltje muzikantschap in ieder geval. Het rustig voortkabbelende Promises en het semi akoestische Alien Wilderness sluiten de plaat af en wiegen ons teder in slaap.