DRIVE-BY TUCKERS – The Unraveling (ATO/PIAS)
Het is nu niet dat Columbus zich vergiste, in 1492 – stoemelings verkeerd gevaren, sorry mensen – maar Amerika bestaat en die Amerikanen brachten ons kauwgom en condooms en bevrijding en rock-‘n-roll… over dat laatste gaat het hier. Want langs ’s lands eindeloze highways naar nergens jakkeren Drive-by Truckers nu al langer dan een zilveren jubileum. Wat zoeken ze er? Gewoon, zonsopgangen in de verte en zwarte koffie in drive-ins. Iets om hun songs aan op te hangen.
The Unraveling heet hun inmiddels dertiende. Kunnen er meer of minder zijn, doet er niks toe. Wat er wel toe doet is de muziek daarop, en die doet er meer dan genoeg toe. Verwacht niet de mistige steegjes van het oude Albion, wel de open ruimtes van hun land dat ze bezingen in pakweg 21st Century USA: het gaat er niet goed. “Folks working hard for a shrinking pay”, wat aan de films van Michael Moore doet denken maar hey, het is niet al kommer (Heroin Again) en kwel (Babies In Cages); het is wat er nu speelt in het land van de vrijen en de thuis der dapperen wat door de teksten van frontmannen Mike Cooley en Patterson Hood waart. Zo rijdt Slow Ride Argument met van die typisch langs de snelweg rennende gitaren de horizon tegemoet en gaat Thoughts And Prayers een huwelijk aan tussen banjo en mandoline: we tekenen geen bezwaar aan.
Al gaat The Unraveling vooral over het hier en nu in smalltown, USA. Het schieten, het bidden, het gissen naar het waarom van dat alles. Het doet pijn. Elke waarheid doet dat. Toch bedankt, Columbus. (Hans Verhoeven)
MANNEQUIN – From A Distance (sentimental)
In de nieuwjaarsbrief van sentimental werden er geen doekjes om gewonden, 2020 zou een jaar worden van veel releases. Amper een week verder in het nieuwe jaar, krijgen we meteen het eerste geschenk van het Brusselse label in de handen gestopt onder de vorm van het debuut van Mannequin. Fans van het label zullen zeker vertrouwd zijn met het geluid van deze darkwaveband die afkomstig is uit het zuiden van Californië.
In 2017 verscheen al Singles/Faction. De muziek van David San German en Taylor Allen typeert zich door dansgerichte, melancholische synths gebracht via songs die bulken van de weemoed. Liedjes over de kilte van het stadsleven of de onbereikbare liefde die alleen maar ergens onbeantwoord in de hersenen rondzweeft. Deze twee Amerikanen halen hun inspiratie uit de jaren 80. Zo hebben ze het zelf bijvoorbeeld over de begindagen van Clan Of Xymox, maar wij hoorden er dan weer eerder Drab Majesty in. Sowieso muziek die verder reikt dan platgetreden nostalgie, maar er eerder op voortbouwt. Liefhebbers van het genre kunnen deze release met de ogen toe aan de collectie toevoegen, terwijl anderen de ogen kunnen openen voor deze bekorende pracht. Weemoed die je naar de meest donkere kronkels van je ik sluist. (Didier Becu)
ALICE BOMAN – Dream On (PIAS)
Acht jaar geleden nam de Zweedse zangeres Alice Boman haar eerste ep Skisser op in haar slaapkamer. Het was nooit de bedoeling om deze nummers uit te brengen, ze had die alleen maar opgenomen om ze op te sturen naar studios en te zien of er eventueel interesse was om ze professioneel op te nemen. Maar het liep anders, de studio vond haar demo-opnames perfect en stuurde ze door naar Adrian Recording. De platenfirma bracht de originele slaapkameropname van Alice uit en zo verscheen in 2013 de ep. In 2014 kwam haar tweede ep op de markt, vol weemoedige pareltjes. Deze songs werden gebruikt in diverse televisieseries en films.
Nu is er eindelijk het debuutalbum Dream On, waar de zangeres uit Malmö gewoon verder gaat zoals ze begonnen is: met warme, sombere songs die raken tot het bot. Geen bombastische nummers, elke track is op een eenvoudige manier ingekleurd. Op de voorgrond haar mooie dromerige stem en de begeleiding raakt in al haar eenvoud. Alice Boman heeft een prachtplaat gemaakt vol intense, dromerige, mysterieuze nummers. Alle songs zouden perfect passen op de Twin Peaks-soundtrack of de films van David Lynch. Op 21 februari komt Alice Boman iedereen betoveren in de Brusselse Botanique met haar pakkende songs. (Bart Verlent)
WOLFMOTHER – Rock’n’roll Baby (955288 Records DK)
Net voor het afsluiten van 2019 lanceert de Australische band Wolfmother, het is te zeggen Andrew Stockdale als enig overgebleven originele lid en oprichter, hun nieuwste album Rock’n’roll Baby. Andrew wou daarmee zijn eerste jaar zonder alcohol afsluiten. Zes nummers op de plaat werden gedurende 2019 in verschillende studio’s opgenomen. Waarschijnlijk wou hij hiermee de soul van elk nummer apart en uniek maken. Zeer hoorbaar is dat echter niet. Het nummer Special Lady werd reeds een paar jaar terug opgenomen maar verscheen nu pas omdat Andrew zelf dit een onderdeel van zijn oeuvre vindt.
De nieuwe Wolfmother is net zoals de oude Wolfmothers. Niets nieuws behalve dan het na-apen van de oorspronkelijke hardrocksound van legendes als Led Zeppelin. Het grappige is dat Andrew dit zelf zegt: “ I hope you enjoy it. If not keep listening to the old stuff. It’s still there.” (Liesbet Willems)
BILL FAY- Countless Branches (Dead Oceans)
Misschien ben je zo iemand die opgroeide eind de jaren zestig, al dan niet toevallig een paar plaatjes kocht en verzot was op oude psychedelica. Dat je dan ook wel eens naar het Deram- label greep en de artiesten die daar op zaten soms blindelings kocht, hoort daarbij. Zo iemand, zou zich mogelijks nog Bill Fay kunnen herinneren. De rest, die nu nog weet wie Fay is, kent hem via via of door de versie van Be Not So Fearful van Wilco, The Walking Dead of misschien wel van de cover van Cosmic Boxer van Marc Almond.
Het is op die manier dat Fay cultstatus vergaarde, want om eerlijk te zijn, zijn lp’s waren toen geen commerciële hoogvliegers. Toen Fay in de vroege jaren z’n bon kreeg bij Deram, dacht hij echt dat het over was. Hij bleef voor zichzelf liedjes schrijven, maar meer zat er niet in. Tot de dag kwam dat zijn nummers gecoverd en gebruikt werden.
Niet dat Fay plots besliste om al de verloren jaren in te halen maar af en toe bracht hij wel een nieuwe plaat uit, was er een re-release of zagen wat oudere demo’s het licht. Met Countless Branches doet hij dat nog maar eens. Het stemgeluid van Fay is niet zoveel veranderd door de jaren heen. Uiteraard is het wat meer gevormd en een beetje meer belegen. Ook op deze plaat zit Fay muzikaal nog steeds begin de jaren zeventig. De typische psychedelica is eruit maar de singer-songwriter in hem voelt zich nog steeds opperbest in z’n vel. Op Filled With Wonder Once Again bijvoorbeeld, de single die vooruitgeschoven werd en die meteen duidelijk maakt wat voor vlees we in de kuip hebben.
Tien songs lang doet Fay z’n ding op Countless Branches inclusief de viooltjes die ons doen denken aan Your Live Insideuit 1971. Daarnaast krijg je er nog zeven bonustracks bovenop waarbij The Rooster de meest aantrekkelijke is. De alternatieve versies van Filled With Wonder Once Again, How Long HowLong en Love Will Remain staan ook tussen de bonustracks en deze georkestreerde bandversies zijn op de één of andere manier meer te genieten dan de solo-opnames. Countless Branches mag dan wel een jaar of 50 te laat zijn, de plaat zal steeds nog aftrek vinden bij tal van muziekliefhebbers. (Mr. Blue Boogie)
ALGIERS – There Is No Year (Matador)
Wie de winter beu is en verlangt naar zon, licht en warmte hoeft nog even niet naar There Is No Year van Algiers te luisteren. Nog meer dan op hun vorige platen leggen ze de maatschappij en zichzelf het vuur aan de schenen met hun rauwe in postpunk gedrenkte gospel.
Lichtinval wordt geschuwd en toch klinkt deze plaat nooit destructief. Dat heeft niets te maken met de teksten van Franklin James Fisher, die dieper dan ooit in zijn eigen ziel graaft en (zelf)kritiek niet schuwt. Maar alles met de auditieve aanpak die meer dan ooit inspeelt op het oproepen van beeld, emotie en geluid. Met dank aan producers Randall Dunn [Sunn O))), Earth] and Ben Greenberg [Uniform, Hubble) bevat There Is No Year het gehele spectrum aan zinnenprikkelende impulsen. Niets is wat je er ooit van verwacht en dat geldt eens te meer voor alle aspecten van deze plaat. Want wie er enkel zwartgallig van wordt, heeft de boodschap niet begrepen. En wie de boodschap begrijpt, denkt er de volgende keer wellicht ook anders over. Wie al fan was van Algiers zal zijn hart opnieuw ophalen, wie de band nog niet kent, zal hen mogelijks niet meer loslaten. (Jonas Van Laere)
POPPY – I Disagree
Poppy , de naam en de foto lijken op het eerste gezicht niet samen te gaan. Ze ziet er soms uit als een fee maar verandert bij momenten in een feeks. Op haar recentste plaat I Disagree staat ze afgebeeld als een soort demoon. Muzikaal zit ze met dit album in iets wat we een crossover tussen electropop en metal zouden kunnen heten. Dat was even anders als je naar het oudere werk gaat luisteren. In 2017 was er Poppy.computer , waar ze zichzelf voorstelde als een soort internet robot met de naam p o p p y.
De muziek op die eerste plaat doet wat denken aan de pop van Anne-Marie, maar echte concurrentie was het nooit. Voor de tweede plaat ging ze op zoek naar een nieuw alter ego. Dat vond ze in een soort androgyne verschijning die zich luidop afvraagt “Am I a girl?”. De muzikale stijl schoof een beetje op van lichtvoetige pop richting No Doubt. Hoewel er opnieuw quasi exclusief gebruik gemaakt werd van koele electro, sloop er hier en daar wat reggae en dub in. Op haar nieuwste plaat gooit ze het opnieuw over een andere boeg en komen er nu gitaren aan te pas.
En hoewel ook zo’n recept niet extreem origineel is, zijn we er helemaal weg van. Het is alsof Aqua en Slipknot een duivelspact hebben gezworen. Het resultaat is een verbazingwekkend geslaagde mix van lollipop-disco, droompop en metal met hier en daar een vleugje punk.
De teksten zijn al even subversief als de muziek zoals in de opener Concrete. Poppy lijkt zich te profileren als een über-dropout door muziekstijlen te mengen die onverenigbaar lijken. In Fill The Crown ontpopt poppy zich als een heuse cult leader met meelokmuziek waar de rattenvanger van Hamelen jaloers op zou zijn. Op de sociale media is Poppy een alomtegenwoordig persoon: ze heeft een drukbezocht YouTube- kanaal en vele volgers op Instagram. Er zijn zelfs gesloten Facebookgroepen waar de volgelingen hun devotie ten toon spreiden en samen met andere aanhangers geheime gesprekken voeren.
Met deze muziek zou het percentage zelfverklaarde dropouts wel eens verbazingwekkende hoogtes kunnen bereiken. Poppy is binnenkort te zien in de Botanique, samen met de al even mysterieuze Vowws en de agressievelingen van Lotus Eater. Don’t be a square – be there. (Wout Meganck)
PINEGROVE – Marigold (Rough Trade Records)
Toen Pinegrove in 2016 doorbrak met hun debuut Cardinal, werden we verrast door de revival van teen emopunk in symbiose met de hedendaagse indiesound. Een combinatie waar we nooit eerder aan gedacht hadden, maar die, na het beluisteren van Cardinal, plots al die tijd onontbeerlijk bleek te zijn. Met songs als Aphasia, Old Friends en Cadmium maakte Pinegrove met Cardinal een dijk van een debuutplaat. De toon was gezet en de vraag naar meer brandde op ieders lippen.
Die opvolging was verzekerd in september 2017 toen bekend werd dat de band de opnames van hun nieuwe album Skylight had afgewerkt. Van een release was helaas nog geen sprake toen frontman en zanger Evan Hall even later op hun Facebookpagina te kennen gaf dat er een klacht tegen hem liep rond seksuele uitbuiting. Dit zorgde voor de annulering van hun tour en een uitstel van de release van Skylight. Deze werd uiteindelijk, na veel vijven en zessen rond de zaak Hall, in eigen beheer uitgebracht in september 2018 zonder al teveel poeha. Achteraf bekeken was dit misschien beter zo, want Skylight loste de (misschien ietwat te hoge) verwachtingen niet in.
Met een nieuw label en een tour later blijkt dat Pinegrove niet snel klein te krijgen is. Met Marigold lijken ze twijfelend recht te krabbelen. In Dotted Line herkennen we de typische gitaar en de scherpe, nasale stem van Hall die zijn voorzichtigheid uit (“Cause I don’t know how, but I’m thinking it’ll all work out”). Spiral zorgt met zijn 56 seconden voor een perfecte overgang naar The Alarmist, een nummer met sterke alt-country vibes die ook alsmaar vaker een plek opeisen in Pinegrove’s muziek. Het simpele No Drugs lijkt wat verloren te gaan, vooral wanneer Moment wordt ingezet. Een song die zo ook op Cardinal had kunnen staan en die wordt gekenmerkt door het door elkaar slaan van cimbalen en hevige gitaren, perfect georkestreerd door Halls stem die ook hier weer de angst en twijfels (“I’m scared to know, but I need to know”) uit zijn recente verleden bezingt. De grote clash staat in contrast met de rustige outro waar ieder instrument één voor één lijkt te vervagen tot complete stilte. Hairpin geeft ons weer even de tijd om op adem te komen. Deze ballad, met samenzang van de voortreffelijke Nandi Rose, zet opnieuw de countrysound van Pinegrove in de kijker. Phase is dan weer kort maar staalhard; Pinegrove zoals wij ze graag hebben.
De persoonlijke favoriet uit dit album is Endless, waar Evan Hall’s vocale capaciteiten worden getest én goedgekeurd. De outro (“When this is under, when this is over, hold me forever”) vormt het eerste moment uit het album waar we toch even van moeten bekomen. Hadden we al gezegd dat het album country-elementen bevat? Voor wie dit nog niet gemerkt had is er Alcove dat dit nog extra benadrukt. In Neighbor waagt Pinegrove zich zelfs aan een echte wals. Na alle country sounds laat dit nummer ons met het onbehaaglijke gevoel achter dat dit album plots wel heel Midwest Amerikaans klinkt en dat is, komende van een band uit New Jersey met een verleden als emo/indie band, verwarrend.
Afsluiter en titeltrack Marigold blijkt één lange outro te zijn, met tokkelende gitaar en synthesizer geluiden die verweven geraken in een aangenaam, maar weinig entertainend, web.
Wie met Marigold aan een vervolg op Cardinal had verwacht is eraan voor de moeite. De band kiest resoluut voor een meer (alt)country geluid en lijkt hier nog best goed mee weg te komen. De samenzang met Nandi Rose blijft wel een voortreffelijke combinatie die volgens ons in Marigold nog iets meer naar voren geschoven mocht worden. Songs als Spiral, No Drugs en Alcove lijken achteraf de nodige ademruimte te geven en moeten begrepen worden in het geheel van het album, maar kunnen maar moeilijk op zichzelf staan. Opener Dotted Line blijkt helemaal geen voorbode te zijn voor de rest van het album, maar bevindt zich qua sound op dezelfde lijn als de nummers Moment en Endless en vormen ook de sterkste nummers op Marigold. Dat het countryrecept kan werken wordt bewezen in The Alarmist, maar wordt té uitgesproken naarmate het album vordert en het verliest hierdoor zijn charme.
Marigolds (goudbloemen) bevatten een uitzonderlijk helende kracht en worden vaak als geneesmiddel gebruikt. Pinegrove lijkt met Marigold inderdaad te bekomen van het turbulente jaar en likt zijn wonden, maar heeft niet het album gemaakt dat mocht verwacht worden vier jaar na Cardinal. Wij wachten geduldig tot het genezingsproces volledig afgerond is, want de hoogvliegers van dit album doen ons toch nog steeds vermoeden dat het beste nog moet komen. Pinegrove speelt op 19 maart in de Botanique in Brussel. (Astrid Venturuzzo)