Met Patterns For (A) Film brengt het Gentse saxofoonwonder Mattias De Craene (Nordmann, MDCIII) zijn eerste solo-album uit met daarop muziek exclusief gemaakt op saxofoon. We onderstrepen dat laatste even, want als je het album beluistert zou je wel eens durven denken dat er tijdens de productie ook synthesizers of zang aan te pas zijn gekomen. Natuurlijk weten de kenners al langer dat De Craene dingen doet met zijn instrument die Adolph Sax’ wenkbrauwen stevig zouden doen fronsen, maar op Patterns For (A) Film verzet hij toch weer enkele bakens.
Inspiratie haalde hij onder andere bij Jon Hassell naar wie hij met Fifth World Part 1 & Part 2 een stevige knipoog stuurt richting gene zijde. Ook andere edellieden van het minimalisme zoals Brian Eno en Midori Takada (Gameboy Garden) krijgen een eervolle vermelding.
Op Patterns For (A) Film tekent De Craene op onnavolgbare wijze muzikale stillevens en landschappen die de tijd lijken te overstijgen. Zelf noemt hij de muziek op het album filmisch eerder dan filmmuziek en dat houdt ergens wel steek, al zouden wij af en toe eerder opteren voor de term “fotografisch”.
Door het gebruik van loopers en reverb maar ook door al dan niet vertraagde en uitgerekte soundbytes boven mekaar te lagen, creëert De Craene een spookachtige geluidswereld die je nu en dan kippenvel bezorgt. Soms resulteert dat in buitenaardse composities zoals in Roy Frusciante dat je als een langzaam voorbijvarend ruimtevehikel in een staat van verbazing achterlaat. Een andere keer, zoals in Memorkoor of Steve O’Reilly’s Meditational Curve slaagt Mattias erin een haast ongemakkelijke intimiteit te creëren door elk geluidje dat hij maakt tijdens het aanblazen van het saxofoonriet hoorbaar te maken en je bijna naar adem te doen happen.
Patterns For (A) Film is zoveel meer dan een saxofoonalbum of de soundtrack bij een onbestaande film. Het is een reis naar de ziel van een muzikant die in dergelijke mate één geworden is met zijn instrument dat je soms niet meer weet waar de een begint en de ander eindigt.
Een speciale vermelding ook voor het indrukwekkende grafische werk dat het album siert en dat van de hand is van Paule Josephe en grafisch ontwerper Benoît Van Geel.