Je hebt van die bands die bij iedere nieuwe release altijd blij de oren zullen doen spitsen. Zo komen dus ook hoopvol en met hun vijftiende reguliere album, de Manic Street Preachers weer binnen. Een ovenverse Critical Thinking en, je voelt het zo aankomen, andermaal een afwisselend menu van verfrissende rock, punk en pop zoals alleen zij die kunnen blijven maken.
Een grijzend trio nochtans al dat in de vroege nineties ooit wild, ruig en geëmotioneerd om zich heen sloeg en provoceerde tot op het podium vóór Fidel in Cuba. Een gezelschap dat met hun Motorcycle Emptiness niet alleen het statement voor hun generatie schreef, maar dat met hun massieve gitaarsound ook de rockmuziek mee deed herboren worden. Daarbij hielden ze met hun opeenvolgende hitsingles altijd welbewust de geschiedenis in de achtergrond in de gaten. Ze zijn er dus nog en ze bemoeien zich nog steeds met wat er in hun wereld omgaat, reflecterend en met nog voldoende angryness in de aderen bovendien. Vooral Nicky Wire ziet er nog uit als een echte gebrilde rockstar in pak, maar uiteraard zijn ze nu als royale vijftigers meer matuur en daarmee intussen muzikaal ook van heel veel markten thuis.

Er zit gestroomlijnde power in die machinebeat en bas van de onverwachte opener, het aanvurende titelnummer. Een op new wave geïnspireerde song haast, met zowaar ook nog eens Nicky Wire aan de micro met zijn lijzigste pissed-off-parlando, rappend en gloeiend improviserend over de teloorgang van ’s werelds kritisch denken.
Met Decline & Fall licht vervolgens de albumcover ineens sterk op. Een song als een eindeloze mentale roadtrip omwille van de kronkelende hersenspinsels waar ook de band mee worstelt. En hiermee komen de vertrouwde Manics pas echt in stelling. Almaar doorratelende drums, een hemelse ABBA-piano-riff voor de eeuwigheid en bovenal zanger-stergitarist Bradfields onverslijtbare gitaargeluid, met daarbovenop zijn vertrouwde messcherpe vocale uithalen. Supersterk.
Het haastige Brushstrokes of Reunion laat zich bewonderen vanaf zijn Manics klassieke openingsriff en in zijn prachtige keyboardinstrumentatie. Een hoogst persoonlijke song van Bradfield, hoogzingend over een overgebleven schilderij dat hij van zijn stervende moeder kreeg. Over de gevoelens van nabijheid, verlies en pijn die zoiets blijft oproepen.
Met Hiding in Plain Sight nu ook een intieme song van Nicky Wire. Nostalgisch in de spiegel kijkend, realiseert hij zich wat zo intussen al definitief voorbij is. Klinkt daarbij even ingetogen en verfijnd als het beste van The Go-Betweens. Een sublieme song die gaandeweg zo mooi wordt ontsloten door Bradfields gitaar en solo’s.
People Ruin Paintings; hop en vertrokken voor nog maar eens een bevallig zwaar Bradfield-gitaarmotief. Opnieuw een van die sprankelende, montere gitaarsongs die illustreert hoe de Manics zich intussen vrijwel blindelings vinden. Laat de natuur en de wereld maar beter zichzelf zijn in plaats van er kriskras doorheen te lopen én hoe je dit muzikaal helemaal weids vertaalt en alles dan nog even groot blijft in al zijn soberheid. Niet in het minst door die heerlijke, tot aan het summum erdoorheen zwevende Bradfield-vocals.
Dear Stephen van Nicky Wire is een weloverwogen liefdesverklaring aan The Smiths, naar aanleiding van de troostende postkaart die hij als kind ooit kreeg van Morrissey na een wegens ziekte gemist optreden. Met Bradfield hier zijn gitaar wringend als een echte Johnny Marr, een metafoor voor blijvende liefde voor ogenschijnlijke futiliteiten en het in perspectief plaatsen van al het voorbije dat je toch nooit zult loslaten, omdat het zich voordeed in een persoonlijk belangrijke levensfase.
Het zalige Being Baptised, glinsterende parel van een gitaarsong die gelaten wegdrijft als de nu weer tot rust gekomen Mississippi. Waterklatering en reverbgitaar. Bradfield vertrekt van de dag die hij doorbracht met de door hem geadoreerde Allen Toussaint. De legendarische r&b en soulpianist dacht toen minzaam terug aan die rampdag waarop de goden zijn hele hebben en houden en studio doopten met het dodende orkaanwater van Katrina.
Het teder klagende My Brave Friend refereert kwetsbaar aan een overleden dierbare. Nog zo’n topsong waarin de Manics je op schitterende wijze weer helemaal nostalgisch terug de nineties doen inslowen.
Out of Time Revival, keert zich dan tegen pretentieuze verklaringenzoekers voor die massa nonsens zwervend om je heen. Een song die je met zijn synths regelrecht naar de eighties terugvoert.
Als energieshot naar het einde toe wat meer uitgesproken grootse drums en andere direct inslaande, onstuimige actie, gelijklopend met een etherische aankleding. Deleted Scenes dus. Over in de groei naar volwassenheid kritisch leren terugkijken op fouten uit het verleden.
De neerslachtige rust van het herfstige Late Day Peaks is ook letterlijk een piekmoment. Alle paniek voorbij schept zijn warme lyriek hoop voor wat in de wereld zo verkeerd loopt. “Er komt zicht op een lang verloren gewaande weg en een enkele vogel zingt een lief oud lied.”
Het repetitief punky OneManMilitia is als afsluiter helemaal op zijn plaats en wordt net als de opener aan een combattieve Wire overgelaten. Back to basics, desolate vocals debiteren als een mantra old school Manics slogans. Gekruid worden ze met Moore’s drums (die hoorbaar aan No Fun van Sex Pistols refereren) en met Bradfields nihilistisch klinkend gitaarspel. Freakend gaan de Preachers met dit anthem samen de nacht in en finaal ook helemaal de plaat uit.
Manic Street Preachers staat nog steeds scherp, krachtig, vastberaden en strijdbaar. Hier spelen drie gedreven bandleden zonder ego die elkaar al zo lang door en door kennen. Ze grossieren in creativiteit, discipline, energie en spelvreugde en genereren daarmee als vanouds en zonder doorslagjes verslavende Manics-melodieën. Hun albums komen al jaren aanrollen in steeds wisselende golfbewegingen. Deze keer zijn de drums, de soundscapes en de texturen globaal wel minder prominent aanwezig. Maar altijd present is de vertrouwde gitaar en die fantastische messcherpe stembanden van topgitarist, opzwepende topzanger James Dean Bradfield. Al zingt een trekkende Nicky op dit Critical Thinking voor het eerst meer dan ooit.
Ze maakten een groot album met twaalf korte, betekenisvolle muziekstukken die er ook alle toe doen. Ze zijn voor de Manics-smuller bovendien voorzien van weer een nieuwe voorraad anthems en eersteklasmelodieën. Veel eighties referenties daarbij ook naar de era van indies als The Smiths, Echo&The Bunnyman, Gang of Four, PiL en anderen.
De lyrics zijn hier des te meer voortreffelijk en verdiepend, zowel heel brutaal als intimistisch. Vijftigers die een stand van zaken opmaken en nog tegelijkertijd bijten en hoop en verbinding geven aan wie dreigt op te geven. Dergelijke mannen hebben we dus nodig, want de Manics zijn nog helemaal bij de tijd. Een sterk album zonder meer en een antidotum voor warrige tijden, daarenboven nu al toepasselijk met de “Albumtitel van het Jaar”.