Nu de herfst zich aankondigt, straks de winter voor de deur staat en je nu al stiekem de verwarming op zet sommige avonden, hebben wij het ideale plaatje voor je in petto als soundtrack voor jouw rustig onder-een-dekentje-kruip-momentjes. Met Ni Nuit Ni Jour biedt La Cozna troost en warmte. Op hun debuut-album hertaalt het kwartet Franse folksongs uit de twintigste eeuw naar het nu. Het klinkt als jazz uit een ander universum, of ook ‘gewoon’ experimentele folk met een jazzy vibes, soms aanschurkend bij klassiek. De muziek is soms een beetje mijmerend en/of dromerig en klinkt dan weer een stuk frivoler.
Het prachtige, etherische, warme stemgeluid van Clémence Baillot d’Estivaux, dat soms door merg en been gaat, maar vooral veelvuldig je oren streelt, springt er meteen uit natuurlijk, meteen al bij album-opener Réveillez-vous. Baillot d’Estivaux speelt ook prachtig cello trouwens.
Clémentine Ristord bespeelt de basklarinet en beroert meesterlijk de ‘boîte à bourdon’ (een soort van hurdy gurdy), de zuinige en gulle gitaargloed van Benjamin Garson is ook bijzonder mooi, de contrabas en percussie die Pierre-Antoine Despatures verzorgt, houdt het geheel mooi bij elkaar. Wat dit kwartet brengt, klinkt nooit als pure folk, noch jazz. Ook is het geen klassieke muziek. Eerder een unieke blend van dat alles met een bijzonder mooi warm geluid als resultaat.
De composities blijken verhalen en/of sagen, al dan niet aan elkaar gelinkt. Die verhalen komen letterlijk uit de volkskeukens van weleer. Gezongen door gewone vrouwen, gaan de liederen over liefde, geweld, onderdrukking en de strijd voor vrijheid. Ook over feminisme en hoe de dames de harde realiteit het hoofd konden bieden met humor, drama en poëzie. Op Ni Nuit Ni Jour blaast La Cozna – ook letterlijk – die traditionele volkse liederen op meesterlijke wijze nieuw leven in. En als we je vertellen dat La Cozna in het dialect uit de Savoye ‘keuken’ betekent, weet je ook waar de Savoyards de mosterd haalden voor hun bandnaam.
Het is een beetje politiek getint dus, qua thematiek. Laat dat nu nét de bedoeling geweest zijn van Clémentine Ristord toen ze in 2021 de band oprichtte. Samen met haar band wil ze behalve mooie muziek maken, ons niet zozeer een geweten schoppen maar misschien wel bewust maken. Het mag, want de combinatie blijkt wonderwel te werken.
Réveillez-vous lijkt ons effectief wakker te maken, komt heel rustig op gang, en we horen zuinige klanken uit de basklarinet en voor het eerst de prachtige stem van Baillot. Quasi naadloos gaat het over in Marguerite, nu al een favoriet van ons op dit mooie plaatje. Warme gitaargloed, fraaie rietblazerklanken, potige contrabas en voor het eerst volop genieten van dat ongelooflijke vocale gestreel van Clémence, en wat kan ze hoog.
Ook in Blanche Biche lijkt het aanvankelijk over Marguerite te gaan, ook over de blanche biche natuurlijk. Deze ei zo na uptempo compositie zit vol dreigende en dystopische klanken, komen die uit die fameuze boîte à bourdon? Het klinkt, bevreemdend tot ronduit angstaanjagend ook. Als catharsis van wat een onschuldige en uitermate catchy riedel leek. Machtig!
“Oh que la chase est belle quand il ya de l’amour” klinkt het meteen hemels uit het strottenhoofd van Clémence. Zuinige fingerpicking op de contrabas, die verder begeleidt, terwijl de zoetgevooisde vocalen zich nestelen in ons gehoor. Een zege, deze La Chase. En dan hebben we meteen al de grootste prijsbeesten van dit fijne werkstuk genoemd. Zonder afbreuk te willen doen aan het immens mooie en tegelijk nogal donker en dreigende La Jardinère met prompte basklarinet en akelige uitwaaierende gitaarklanken en ook weer dat fijne stemgeluid van Clémence. Ook pure verwennerij voor onze oren in Là-Haut dedans la tour of het door warme een weinig broeierige gitaargloed omgeven Les Ammants sont volages.
Opmerkelijk is de gastbijdrage van cellist-zanger Bruno Ducret die met zijn vocalen voor een wat ruwere noot zorgt op Les Transformations en Quand J’étais Fille à marier. Voor ons was het wat wennen aan ’s mans korzelige stemgeluid, zeker in Les Transformations waar de stem eigenlijk op het zagerige af klinkt, maar tegelijk wérkt het ook gewoon, begeleid door zuinig getokkel. In Quand J’étais Fille à marier gaat Ducret in duet met Clémence Baillot d’Estivaux, wat een bijzonder resultaat oplevert. Eerst wisselt de zang af, dan zingen ze samen, dan canongewijs telkens elkaar herhalend. Knap gedaan, al duurt deze compositie ons net iets té lang maar de engelenstem van Clémence maakt weerom alles goed.
Of het de bedoeling was van de muzikanten weten we niet, maar voor ons werkt het het beste om het album als geheel te beluisteren, wat niet wegneemt dat we zonder verpinken Marguerite, Blanche Biche, La Chase en La Jardinière als onze grootste favorieten durven bestempelen. Oh, en toch ook een vermelding van Là-haut dedans la tour waarin de basklarinet compleet ‘bananas’ gaat, en de hurdy gurdy overuren draait. En ook weer die stem hé!
Met Songez à votre monde wordt het album besloten op haast sacrale wijze, ons een lichtjes beklemmend gevoel bezorgend, ondanks die heerlijke stem van Clémence. Al is een mens ook gelukkig. Ja, dat gevoel hadden we nadat we dit mooie debuut beluisteren. Echt waar. Ni Jour Ni Nuit is misschien niet voor iedereen weggelegd, alhoewel. Zet je er voor open, installeer je knus onder dat dekentje en laat het rustig binnensijpelen. Geniet!
Het album is uit op het label Raffut Collectif/L’autre en ook te vinden de gekende streaming kanalen, als Spotify.