De Belpop heeft ons steeds gefascineerd. Zonder het te hebben over het “eigen mensen eerst”-principe (no comment) durven we te beweren dat geen enkel land op de aardbol zo’n gevarieerde sound heeft als ons eigen kikkerlandje. Wie klein is, moet nu eenmaal sterk wezen. Toch zijn er ontzettend veel bands die muzikaal wel het verschil hebben gemaakt, maar dat nooit qua succes hebben weten te verzilveren. Je raadt het, Dole is één van die bands.
Een band weliswaar die kan doorgaan voor een legende. Opgericht in de volle newwave-boom in het piepkleine Athus waardoor ze overbekend zijn in Luxemburg, de allereerste band die ooit op PIAS zat en een debuutalbum dat geproducet werd door Adrian Borland van The Sound (en dit omdat Jean-Marie Aerts het op dat moment niet zag zitten om nogmaals met een Waalse band in zee te gaan). The Speed Of Hope uit 1986 is zonder twijfel één van de sterkste waveplaten ooit, maar het mocht niet baten. Wat niet lukte in Vlaanderen, liep op wieltjes in de Franstalige landen. Bij Polydor France zagen er zelfs een nieuwe Cure in, maar helaas voor hun viel deze droom in het water toen hun bewonderaar de platenmaatschappij verliet. De meeste van de bandleden kozen voor de zekerheid en keerden terug naar hun dagjob. Sommigen hielden zich nog wel bezig met muziek, zo werd Red Sofa opgericht. Maar de drang van de fans werd alsmaar groter om de cultband opnieuw bijeen te krijgen. Dat werd een tijdje Spirit Of Dole, tot men definitief de knop doorhakte om terug als Dole door het leven te gaan.
Van nieuw platenwerk is geen sprake, wel her en der een nieuwe song die tussen de set van de classics duikt, maar de band treedt vooral veel op. Uit de opnames uit concerten op Montquintin Castle, het Nandrin Festival en W Festival is er nu een liveplaat verschenen. Een release die kan gelden als souvenir of gewoon om hun livekracht op vinyl over te zetten.
Tien nummers staan er op, met natuurlijk voor het overgrote deel een bloemlezing uit dat debuut waar het hem voor velen (en wellicht de band) om draait. Dole heeft geen enkele poging ondernomen om de songs anders te doen klinken, en het is ook gewoon daarom dat het nog zo goed is. De uitschuiver Johnny Don’t Cry die uitmondt in Blue Monday van New Order vergeven we graag, maar songs als Slumberland, Satelitte of The Dream blijven een essentieel stukje (ondergewaardeerde) Belpopgeschiedenis van zeer hoog (melancholisch) niveau.