Na 3 succesvolle singles en een heel aantal sterke liveshows trok Brutus zich voor een tijdje terug uit het Vlaamse muzieklandschap om hun plaat Burst op te nemen in Canada. Met een enorme live-reputatie als Brutus is het een hele opgave om die livesound en de verwachtingen van de fans in te lossen, maar naar mijn mening zijn Brutus daar volledig in geslaagd.
Elk nummer heeft een eigen soort stormachtig verloop en ze worden zonder respijt allemaal tegaar in jouw gezicht gegooid. Burst bevat 8 nieuwe nummers en 2 herwerkingen van de oudere nummers: Justice De Julia II en Horde II. Die 2 laatste moeten een beetje onderdoen voor de nieuwere in mijn oren, maar enkel en alleen omdat ze bij hun initiële release al heel vaak de binnenkanten van mijn oren hebben bewoond.
De nieuwe nummers deden, toen ik de titels las, natuurlijk geen belletje rinkelen. Maar eens ik hoorde welk nummer bijv. achter Looking For Love On Devil’s Mountain zat, herkende ik het meteen van de laatste paar shows die ik van Brutus live zag. De nieuwe songs zitten als vanouds vol met de elementen waarmee Brutus hun sound zo typerend heeft gemaakt, en die er tegelijk voor zorgen dat niemand ze ergens kan plaatsen.
Ver buiten Keulen donderende gitaarpartijen, machinaal bas-getimmer, drums van dezelfde fabriek als de bas en zangpartijen waar menig ander drummer/zanger nachtmerries van krijgt. Stefanie Mannaerts heeft haar schreeuwkeel behouden en tegelijk zijn er ook stukken in de nummers waarmee ze perfect op de toon zingt, en wat voor een geweldig contrast zorgt. Zoals op het laatste stuk van All Along, bepaalde stukken van Bird en Justice De Julia II. De teksten die ze zingt zijn simpel en effectief. Baby Seal drijft op een “oeeewaaah” met daarna “Seal, baby seal, they clubbed (?) him dead”. Belachelijk simpel, maar zelfs die zinnetjes krijgen een bepaalde diepte bij de muziek die Brutus erover laat waaien en stormen.
Het basspel van Peter Mulders vult de drums aan en omgekeerd, ze zorgen voor dynamiek waar Stijn Vanhoegaerden met zijn gitaar over kan doen wat hij wil. Gelukkig doet hij alleen maar de juiste dingen (zie bijv.: de reverb-ontploffing bij All Along, waar drums en bas ook compleet uit hun voegen barsten, of de subtiele gereserveerde “gitaarsolo” in Not Caring).
De muziek op Burst klinkt zo spontaan dat het is alsof de muzikanten alle 3 toevallig hun kunnen perfect op de andere 2 hadden afgesteld om deze nummers te kunnen maken. Als 3 natuurkrachten die samen op de aarde beuken, maar niet aan de anderen moeten vragen of ze dit of dat niet willen vergeten te verwoesten op hun weg.
Na het eerste aantal luisterbeurten voelde de plaat aan als een nieuwe broek. Je bent superblij met je nieuwe jeans, maar ze zit nog niet helemaal lekker en ruikt nog teveel naar nieuw. Maar na Burst afgelopen weken obscene hoeveelheden geluisterd te hebben, moet ik zeggen dat ze mij nu al beter zit dan mijn meest comfortabele broek, met gaten in!