Na het uiteenvallen van Green River richtten zanger/gitarist Mark Arm en gitarist Steve Turner in Seattle de band Mudhoney op. De groep kreeg enige bekendheid tijdens de hoogdagen van de grunge, uiteraard in navolging van Nirvana. Mudhoney is echter steevast blijven toeren en platen maken met meer of minder succes.
Van de originele bezetting is alleen Matt Lukin er niet meer bij. Hij werd vervangen in 2001 door Guy Maddison. Drummer Dan Peters is net als Turner en Arm nog steeds van de partij. Alle vijf speelden ze doorheen de jaren bij een hele resem bands maar de hoofdbezigheid van allen is steeds Mudhoney gebleven.
Doorheen de jaren volgden we de band ietwat zijdelings, al hebben we vermoedelijk wel al hun albums minstens één keer grondig beluisterd. Elke plaat bevatte steevast een paar potentiële krakers maar ook hier en daar wat opvulling en nummers die een gebrek aan inspiratie deden vermoeden.
Ter gelegenheid van 35 jaar Sub Pop én 35 jaar Mudhoney komt het viertal met een nieuwe plaat. Het moest een goeie worden. De gelegenheid vroeg daarom. Eiste het. Zouden ze het kunnen waarmaken, was onze grootste bekommernis toen we onze oren te luisteren legden. Het antwoord is een volmondig ja.
Het is alsof we naar een stel jonge snaken luisteren die net een soort grunge hebben ontdekt en zichzelf nog helemaal moeten bewijzen. Nummers als Here Comes The Flood en Human Stock Capitol klinken als vintage Mudhoney van weleer. Almost Everything bouwt op jungledrums en heerlijke gitaren en laten Mudhoney van een andere kant horen.
Twee ballades, Tom Herman’s Hermits en One Or Two, laten iedereen wat op adem komen tussen de bedrijven door. Afsluiter Little Dogs zou dan weer zo op bijvoorbeeld New Values of Zombie Birdhouse van Iggy Pop kunnen staan.
Heerlijk nostalgisch dus, deze Mudhoney, maar door de felheid en gedrevenheid ook weer helemaal van nu.