Donderdagavond met de eerste lentekriebels die in de lucht hangen. Temperaturen die een mens uitnodigen voor een terrasje in plaats van de donkere ruimte van een concertzaal te betreden, en dat was wellicht ook de reden waarom opener Sam Coomes voor een quasi (!) lege Handelsbeurs moest spelen. Of ligt het aan het feit dat mensen gewoon niet weten wie hij is? Niet dat de Amerikaanse muzikant een Walk Of Fame heeft of zo, maar sinds 1993 vormt hij samen met Sleater Kinney-drummer Janet Weiss het duo Quasi, een naam die nog altijd geboekstaafd staat als het betere Amerikaanse lo-fi indiewerk. Hoewel het wat stil is geworden rond de twee spelen ze nog steeds samen, maar tegenwoordig concentreert Sam zich wat meer op diens solocarrière met Bugger Me op Domino Records als eerste wapenfeit.
Sam Coomes is lo-fi in al zijn vormen. Hij zit op een speaker (een stoeltje heeft hij niet nodig) achter zijn keyboard die ieder moment dreigt om te tuimelen. Zijn enige gezelschap is het hoofd van een elektrische pop en aan de andere kant een vreemde opgezette vogel, en natuurlijk de aanwezigen die wel zijn muziek een kans gunden. Het kritische oor moet misschien toegeven dat de songs net iets te monotoon waren om je achterover te doen vallen, wie gek is op Beatlesachtige bedroompop in een Money Mark-jasje zat een half uur geïnteresseerd op zijn stoel.
In de foyer bemerkten we dat er toch heel wat volk was afgezakt voor het concert. Gelukkig maar, want het in 1997 opgerichte The Black Heart Procession is vandaag misschien wat in de gevreesde vergeethoek gesukkeld, desalniettemin blijven ze nog steeds je aandacht waard. De band die ontstaan is uit Three Mile Pilot kan je gemakshalve als Duyster-muziek omschrijven, songs die je meevoeren naar een ander bestemming zonder dat je daarvoor een vliegtuigticket moet betalen.
Ondertussen is de band uit San Diego al meer dan twee jaar aan het toeren en op het einde van de avond bleek zelfs dat The Black Heart Procession er al aan gedacht heeft om nieuwe songs uit hun mouw te schudden. Voor wie vindt dat het recente werk van dit viertal verbleekt tegenover het vroeger magistrale materiaal (wat is!) had alle redenen om in Gent te zijn, want Tobias Nathaniel speelde samen met de drie anderen integraal het debuutalbum 1.
Is het alt country, postrock of americana? Wie zal het zeggen, maar vanaf de eerste seconden waarop Tobias Nathaniel op opener The Waiter zijn zingende zaal bovenhaalde werd het muisstil en dat zou zo blijven tot aan afsluiter A Heart The Size Of A Horse. Elf songs kreeg je wat je dacht te zullen krijgen. De bindwoordjes waren voor het einde gespaard, en soms voelde het aan of je in je living zat te luisteren naar de klassieker uit 1998, weliswaar omringd door vier topmuzikanten van het soort die vinden dat de luisteraar recht heeft op kwaliteit.
Na het concert was er nog tijd voor een bisronde van drie nummers. Tobias Nathaniel wist wel dat het een avondje nostalgie zou worden, toch wou hij afsluiten met songs die aansluiting vinden met de huidige (trieste) actualiteit. Natuurlijk viel al gauw de naam Trump, en de band die zelf op een boogscheut van de Mexicaanse grens woont (en wiens beste vrienden Mexicanen zijn) toonde zijn afschuw voor de idioot die door het bouwen van een muur nog meer verdeeldheid wil zaaien. De band koos voor A Cry For Love uit hun vierde Amore del Tropico en het alleszeggende The War Is Over en zo waar een gloednieuwe song dat werd opgedragen aan alle vluchtelingen op deze wereld. Het was wel een avondje terug in de tijd, maar herinneringen zijn er om te koesteren!