Soms gaat het puur om de oerkracht van de songs, en SONS heeft die songs. Het kwartet uit Melsele vormt niet alleen letterlijk de Nieuwe Lichting, maar doet dat ook figuurlijk. Aan briljante postpunk en mathpunk geen gebrek in ons rijk bedeelde pocketlandje. Een combinatie van garagepunk en vuile bluesrock vormt een minder alledaagse cocktail. Een uitverkochte Charlatan (want café Trefpunt bleek naderhand een paar maatjes te klein) verwelkomde de Nieuwe Helden uit Melsele met open armen.
Wanted Dead en Concrete Waves komen meteen al stevig binnenrollen en het kleine podium kraakt al meteen in haar oude voegen. Desondanks blijft het publiek er verrassend stoïcijns onder. De ritmesectie danst en bluest aanstekelijk in het heerlijke I Need A Gun waarin de samenzang tussen bandleader Robin Borghgraef en bassist Jens De Ruyte nog eens haarfijn aantoont waarin SONS sterk is. Pure stevige vuile garagepunk met een hoge volumeknop en een melodische meerstemmigheid dus!
Jammer toch dat de georkestreerde moshpit tijdens de stilaan obligate Black Keys-cover niet een keer spontaan ontspint. Een aantal intimi ruien de boel op en transformeren op uitgekiende wijze de eerste rijen tot een sfeervolle en niet meer te stuiten pletwals van Ramonesiaanse gelukzaligheid. Punt is dat SONS dit eigenlijk niet nodig zou mogen hebben want het zinderende slottrio spreekt voor zich. Tube Spit en StuBru-hit Ricochet lanceren de band plankgas richting de apocalyptische finale van het meesterlijke Do They See Me. Aanzwellende gitaren, overstuurde ritmesectie, onderkoelde gezang, een denderende rotvaart en een perfect aansturende break middenin, de song heeft alles.
Drie kwartier zijn nooit zo snel voorbij gevlogen, suizende oren en een orkaangevoel later stellen we vast dat we in België gitaarmuziekland niet mogen klagen. Het kan soms simpel zijn en ons gevoel zegt dat deze rakkers het nog ver kunnen schoppen.