Sinds tien jaar is het Texaanse Dead Oceans één van de te volgen labels op indievlak. Zo kan je later deze zomer één van hun acts (Kevin Morby) op een Gents podium gaan bewonderen, maar eerst waren afgelopen donderdagavond Ryley Walker en Destroyer aan beurt. Twee artiesten van een zeer uiteenlopend kaliber, maar wel met een gemeenschappelijke factor: enorm veel talent.
Waarschijnlijk kan de muzikant uit Illinois het amper zelf geloven, maar alles gaat vliegensvlug voor Ryley Walker. Bracht hij zes jaar geleden nog zijn materiaal uit via tapes, nu is hij op een Europese tournee met Destroyer, een band die alom door de internationale pers wordt geprezen voor zijn genie.
Hoewel de zon scheen, toch was het best fris in de Gentse haven. Maar de concertharten werden echter in een recordtempo verwarmd door de songs van dit Amerikaans wonderkind. Of je nu van singersongwriter houdt of niet, twee feiten staan als een paal boven water: Ryley Walker weet hoe hij een goede song moet schrijven. En op de koop toe is hij een echt gitaarvirtuoos.
Ryley vond de verlaten havenloods die dienst doet als openluchttheater best grappig, ook al dacht hij eerder aan een brug. Geen nood, grapte de Amerikaan, hij heeft al andere plekken gezien in zijn jonge leven. Ryley kan om alles lachen, ofschoon zwarte humor vaak de te gebruiken term is. Bepaalde feiten kun je niet uit je gedachten toveren: een gek uit Florida die een geweer neemt omdat hij twee mannen elkaar ziet kussen, of een mediageile idioot die de machtigste man ter wereld wil worden. Er is duidelijk iets mis met deze wereld. Het tegengif dat deze muzikale duizendpoot je aanbiedt zweeft ergens tussen een eigentijdse Donovan en het gitaargenie van Vini Reilly.
De set bestond uit een zevental nummers waarvan één instrumentaal nummer (Grand Old Trout dat hij met Bill MacKay schreef), een cover (If I Were A Carpenter van Tim Hardin), alsook My Son, The Halfwit In Me en Roundabout.
Maatschappijkritiek met een cynische knipoog verpakt in werkelijk meesterlijke songs, het wordt je door deze sympathieke Amerikaan aangeboden. Indien je er niet bij was in Gent, krijg je in de herfst nog een herkansing om hem te zien. Gewoon eventjes onze kalender raadplegen.
Tijd voor Destroyer. Ofschoon het pas sinds Kaputt is dat men in Europa van Dan Bejar heeft gehoord, is deze Canadees al twintig jaar bezig en heeft hij in die tijd al zo’n tien platen uitgebracht. Tijdens deze tournee stelt Dan zijn magnum opus voor: Poisoned Season, een plaat met een eigen identiteit, maar die wel alle kenmerken van de allergrootsten bezit: de funk van A Certain Ratio, Isaac Hayes en Bowie uit de jaren 70, het genie van de eerste Roxy Music-platen, het sprookjesachtige van The Flaming Lips, en je kan er zelfs Bruce Springsteen in herkennen (een vergelijking die Dan met open armen ontvangt).
Soms staat Dan moederziel alleen op een podium, maar voor zijn Europese toer had hij zeven muzikanten meegebracht. Destroyer toont je niet alleen alle mogelijke uithoeken van de muziek, deze muzikale trip voelt ook als een wereldreis aan. Van Bangkok tot Chinatown, of gewoon Times Square (een thema dat op de nieuwe plaat tot drie keer toe wordt herhaald).
Door de meesterlijke trompetgeluiden van JP Carter voelt de muziek wel wat funky aan, maar het is eerder de soundtrack van een eenzame ziel die verdwaald raakt in de waanzin van de grootstad. De muziek die Dan bracht was groots, om niet te zeggen verbluffend groots. Iedere muzikant wist precies wat hij moest doen waardoor een verlaten havenloods plots een sprookjesachtig paradijs wordt. Iemand je al verteld wat muziek kan?