Tekst: Patrick Bruneel
Foto’s: Bart Marescaux
We gaan heden ten dage zelden nog op verplaatsing naar concerten, tenzij ze zich afspelen in punkhol de Pit’s (Kortrijk). Ouder worden, al heel veel gezien en soms nog moeilijk te porren om alweer een hip bandje uit te checken waar volgende maand niemand meer over praat en dat iedereen tegen dan al lang en breed vergeten is.
Toen we vernamen dat Oxbow hier in de stede in concertzaal De Kreun zou spelen, als seizoensopener dan nog, besloten we om toch nog eens tot daar te bakfietsen. In een zeer ver verleden hebben we die band zelf nog geboekt voor een concert dat plaatsvond in dezelfde tropische temperaturen als nu het geval is. Een indrukwekkend concert was dat. Gedreven, fel, overdonderend en frontman Eugene S. Robinson in volle glorie in zijn goudkleurige onderbroek na 1 nummer. Intens was het, zelfs al waren er maar 15 betalende bezoekers. Een paar jaar later zagen we de band nog een keer in 4AD in Diksmuide, waar de band al net zo imponeerde.
Nu kwam het kwartet, met Robinson (schrijver, ex-worstelaar, podcaster, beer van een vent) en gitarist Niko Wenner (speelde onder meer ook in God en Swell) als originele en stichtende leden. Aangevuld met Dan Adams (bas) en drummer Greg Davis kwamen ze deze keer hun meest recente album Love’s Holiday (Ipecac) voorstellen.
We hoorden de plaat al ettelijke keren digitaal (en scoorden het, aan een zeer mooi prijsje, aan de merchstand) en vonden het meer dan de moeite. Minder confronterend, minder zwaar op de hand en iets rustiger dan vroegere albums (remember Fuckfest), maar desalniettemin een heel goede plaat.
Het duurde wel even alvorens de band het podium besteeg. Een introductiemuziekje begeleidde de wierookwalmen. Fuck, dachten we, dit wordt pussymuziek. Mis dus, want met 1000 en het naar The Jesus Lizard knipogende baslijntje van Dead Ahead waren we meteen mee. Dit zou een uitstekend concert worden. Of toch niet? Veel geklungel met apparatuur die niet wilde meewerken en de sof die de band van het op plaat toch uitstekende 1000 Hours maakte, deed ons de wenkbrauwen fronsen.
Edoch, op wat technisch gedoe na bleef het grootste deel van wat kwam op een behoorlijk hoog niveau. Eugene had al snel het meeste van zijn kleren uitgespeeld en qua stem is de 61-jarige kerel nog geen haar veranderd. Zingen is het niet echt, gefocust grauwen, grommen, kreunen en tieren, dat wel. Zijn demonen kenbaar maken, daar komt het een beetje op neer.
Wat we wel misten, maar dat ligt ook aan hun leeftijd waarschijnlijk, is die vroegere furie, die gedrevenheid, die geventileerde woede. Nu klonk in onze verwende oren alles net een beetje te gepolijst, te braaf ook. Al schrijven we er net zo goed meteen achter dat veel bands een puntje kunnen zuigen aan de daad- en overtuigingskracht van dit Oxbow.
Experimentele noiserock met wat blues- en jazzstructuren erdoor gedraaid is een omschrijving waar Robinson mee kan leven. En de sneer naar het publiek dat ze hun smartphones moesten opbergen of hij zou, zoals recent (vertelde hij) gebeurde, de zaal inkomen en met iedereen op de vuist gaan. Een draai om de oren van een kerel als Robinson, dat zagen de meesten niet zitten. Weg met die smartphones tijdens concerten. Kijken en luisteren is de boodschap.
En ja, er was een voorprogramma, Crouch heette het, bestaande uit Levy Seynaeve, Wim Coppers en Jasper Hollevoet. Twee van de drie gepokt en gemazeld in de Church Of Ra maar echt indruk op ons maken deed Crouch niet. Niet slecht hoor, verre van, en ze speelden met ritmes en breaks op een verrassende manier maar we kunnen er weinig mee. Who cares, het gros van de aanwezigen wel en dat is het belangrijkste voor een band.
FACEBOOK OXBOW / FACEBOOK CROUCH