Charmant, muzikant en een vleugje flamboyant. ‘Divan’ David speelde onlangs een set in café De Loge voor een gezellige groep van zo’n 25 toeschouwers. Een uitverkocht concert heet dat dan. Nummers van zijn soloplaat The Gay Tapes, uitgebracht onder de artiestennaam Divan & The House Of Quoi, vulden de setlist. Maar ook nummers van zijn Nederlandstalig project Hermitage en een occasionele cover kwamen aan bod.
Het optreden kabbelt wat tussen spraak en muziek. Liedjes worden vaak ingeleid door een kort verhaaltje, maar de de nummers zelf vervallen soms van zingen in gesproken woord. Of het nu een nummer is of een bindtekst, David weet een verhaal te vertellen en weet het ook boeiend te houden. Het ene verhaal al wat onschuldiger dan de andere. De Loge werd gevuld met liedjes over oude liefjes en nostalgie. Een ode aan de moeder van een crush, genaamd Dear Susan, had een pianopartij die ons wat deed denken aan MIKA’s Grace Kelly.
Helaas is bijlange niet alle liefde rozengeur en maneschijn. In de LGBTQ+community is het idee van liefde zelfs iets dat mensen marginaliseert en buitensluit. Vaak tot in het tragische toe. Het nummer Jason Who kaart de hogere zelfmoordcijfers aan binnen de community. Hoewel deze al voorkomt op het album The Gay Tapes komt dit nummer nog veel harder aan als het live gebracht wordt. Niks minder dan kippenvel kregen we bij het horen van de zinnen “Jason who thought he could fly – jumped off a roof and then he died”.
Het maakt eigenlijk niet uit op wie je verliefd wordt of geweest bent. Op het einde van de dag kan je niet anders dan een beetje verliefd worden op David als die achter een piano of een gitaar kruipt.