We hebben het even opgezocht. Het was de achttiende keer dat we Stefanie Mannaerts aan het werk zagen, de helft daarvan achter de drumvellen bij haar ondertussen reeds Europees geroemde band Brutus.
Het uit Leuven afkomstige trio heeft al uitgebreid getourd met de derde studioplaat, Unison Life, en kwam langs in Brugge voor het voorlaatste concert van de Europese tournee. De toch nog steeds gloednieuwe Cactus Club in het Minnewaterpark was hiervoor gastheer. Niets leuker toch dan een Brugse Sound Track winnaar te laten opdraven ter opwarming. Het drumstel van Stefanie was nog netjes ingepakt, alsof The Christian Club zoveel stof zou doen opwaaien met hun set.
De contrabas van Isa Opstaele was gelukkig ook imponerend. Of deze christenen de juiste match waren ter voorbereiding van Mannaerts en co durven we negatief beantwoorden maar ze maakten op hun manier zeker indruk. Niet in het minst omwille van de warme baritonstem van Luca Missiaen die als gegoten paste bij de jazzy erupties van zijn band. Dat geluid wordt wel eens met pakweg Ben Harper en The National vergeleken, maar wij hoorden toch vooral een kruising van Tindersticks in zachtere ‘very early in the morning kinda’ jazzsongs als Black Roses en Algiers in de afsluitende ‘late night’ jazzgrooves zoals Atlas. De band stond wel knus te wezen op het mooie podium van Cactus dat kan pronken met een zaal met veel potentie en een uitstekende klank.
Misschien was de keuze voor The Christian Club ingegeven door het feit dat een rustig klanktapijt beter zou passen bij de klank van het album Unison Life van Brutus. Dit album liet een bedaardere band aan het woord, waarvan wij alvast vonden dat het een te vlakke plaat geworden was met een spanningsboog die nooit strak aangetrokken was. We waren dus met een vorm van ongerustheid afgezakt naar Brugge want Stefanie en de haren zijn ons dierbaar.
Over haren gesproken…. Zagen we Stefanie ooit drummen met de haren los? We denken van niet, welnu, de haren werden los gedragen. Je merkt het, wij recensenten houden nauwgezet alle details in de gaten. Trouwens, het laatste concert speelden ze in Bilzen, en daar waren de haren niet los. Verrassingen bood de gespeelde set niet qua songkeuzes. Het nieuwe Liar opende na een lange intro vol shoegaze en sludgegeluiden. Het is één van de strakkere songs op de plaat en laat naast Mannaerts ook de grommende bas van Peter Mulders op de voorgrond treden. De break in dat nummer met de explosieve gitaren in de rebound was overheerlijk en de perfecte voorbode voor de oudjes Horde II en War.
Het zijn nummers die ze al 2.000 keer gespeeld hebben maar daar lijkt geen sleet op te komen en sowieso werden ze met veel begeestering gebracht. Justice De Julia II leek minder onstuimig dan in onze live-herinneringen maar was nog steeds de onverwoestbare oplawaai. Het werd zowat de blauwdruk van de grote sprong voorwaarts die Brutus vijf jaar geleden maakte toen Burst overal furore maakte en de band eindelijk verdiende waar we al 5 jaar op zaten te wachten: erkenning en succes. Na Julia werd eigenlijk hoofdzakelijk de Unison Life-kaart getrokken, en Brutus verraste ons danig met een meeslepende versie van de nieuwe songs. Het is natuurlijk zo dat ze al een paar maand deze sets speelden en dat was eraan te merken. We willen de term ‘geoliede machine’ niet echt in de mond nemen – lap te laat – want dat houdt een zweem negativiteit in. We hebben het liever over de manier waarop de drie op elkaar ingespeeld zijn. Ze keken elkaar aan, lieten stiltes vallen waar nodig en lieten de hele tijd horen hoe knap hun songs eigenlijk zijn, met een intensiteit die tegelijk snijdend spannend was en oprecht bloedmooi.
Dat laatste is een heuse prestatie want Brutus speelde natuurlijk een hoop noise in betonverpakking bij elkaar. De symbiose tussen het snelle imposante drumgemitrailletteer van Stefanie en de gitaarsalvo’s van Stijn Vanhoegaarden, versterkt met de diepe klanken die Peter etaleerde, was nog nooit zo intens als in de Cactus Club.
Neem nu bijvoorbeeld de aan elkaar gesmede songs Miles Away en Brave. Stefanie klonk nietig, bang en wondermooi tegen een achtergrond van zware gitaaruitbarstingen, wat de perfecte aanzet vormde voor een moedige reactie in Brave, dat machtig klonk en een beetje de rol van het ontbrekende All Along overnam. De nijdigheid en drive in dit nummer was een absoluut hoogtepunt. What Have We Done is in Brutustermen een heuse ballad die op plaat niet excelleerde maar ook hier… Hoe intens klonk dit op het podium.
Brutus is live nog meer dan ooit een band om te koesteren want het is al lang niet meer slaan alleen, maar ook zalven. Na het optreden keken we naar de vrouw naast ons met haar totebag van Sargent House. De vraag “Gaat het wel?” kwam er net niet uit want het leek echt alsof ze het optreden nog aan het verwerken was.
In het licht hiervan is ook de intro van Desert Rain een uppercut die dreigde en in een razend spervuur van Usain Bolt-gedrum en dito gitaarspel elke voeling met de realiteit verloor. Dit nummer paste wonderwel bij de stilaan traditionele afsluiter Sugar Dragon. Beiden vormden samen een derde hoogtepunt.
De break halverwege de woestijnregen was ook hier geweldig met een opvallende hoofdrol voor de gitaren. Stefanie maakte ook gebruik van een vibrafoon-achtig instrument wat minder in klank maar meer visueel opviel. Het is maar een kleine stap van woestijn naar stof, dus kregen we Dust in een zonder meer vernietigend jasje. Dit deed ons nog een keer extra kijken naar het Deftones t-shirt dat Stefanie al jaren draagt en in de Cactus Club wel opvallend veel gaten begon te vertonen.
Brutus heeft ons een optreden lang met de neus op de feiten gedrukt. De Unison Life songs klonken intens, groots maar tevens vaak kwetsbaar. Waar vroeger alle aandacht door Stefanie werd weggekaapt, viel op dat Stijn en Peter veel belangrijker geworden zijn. Ze mochten ook de fraaie outtro van Sugar Dragon verzorgen met Stefanie die vol bewondering tussen hen in kwam staan.
Het was een ontroerend moment, dat volgde op de vele mooie momenten waarop Stefanie dankbaar het publiek groette. “Ik ben eigenlijk sprakeloos dus ik snap nie dat ik nog kan praten”. Geweldig dat dit uit de mond komt van iemand die net een MIA heeft gewonnen als muzikant van het jaar. Brutus profileerde zich in het verleden ondanks het brute geluid nooit als een moshpitband en evolueert steeds meer naar een “get lost in your own thoughts” band. We kunnen alleen maar herhalen dat ze live urgenter dan ooit klinken.
Eén song hebben we voor het laatst gehouden en die levert op de één of andere manier een samenvatting op van wat hierboven staat.
Space kreeg als hoogtepunt nummer twee een ellenlange intro mee, die geplukt leek uit de archieven van Pink Floyds The Wall. De gitaar van Stijn was bedwelmend, de blik in de ogen van Stefanie – die zich bukte om te kunnen zien waarmee haar bandleden bezig waren – was intens. Verbluffend hoe ze dit rustpunt van Nest een eeuwig leven gegeven hebben in deze psychedelische versie. Het heeft er alle schijn van dat Brutus stevig op weg is om te groot te worden voor ons land. Als ze dat al niet zijn.