Op dat verblijf op het eiland waar we bluesharpvirtuoos Steven Troch naartoe sturen moet misschien toch een einddatum gezet worden, want met de selectie die Steven maakte, en hoe hij er zich op verheugt, durven we vrezen dat hij misschien wel écht nooit meer terugkeert! Dat is nu ook weer niet de bedoeling, hé!

Maar “als Troch dan toch naar dat eiland moet, wélke drie voor hem essentiële platen neemt hij dan mee, en waarom?”, dat was ook de vraag die Luminous Dash aan hem stelde. Ontdek zijn selecties hieronder.
THE JIMI HENDRIX EXPERIENCE – Electric Ladyland (Polydor, 1968)
Een dubbelalbum met op de hoes 19 naakte vrouwen, ooit gevonden in mijn ouderlijk huis toen ik zestien was. Electric Ladyland is voor mij de ultieme mix van psychedelische soul, bluesrock, funk en jazz. Elke luisterbeurt voelt als thuiskomen in een psychedelisch badje, waar nummers als 1983… (A Merman I Should Turn to Be), Crosstown Traffic, Voodoo Chile, Burning of the Midnight Lamp en All Along the Watchtower als gele badeendjes ronddrijven.

TOM WAITS – Mule Variations (Anti, 1999)
Op Mule Variations combineert Waits de melancholische ballades van zijn vroege platen met het meer eclectische werk van Rain Dogs en Bone Machine. De muzikanten op het album zijn oudgedienden zoals Greg Cohen en Marc Ribot, leden van Primus en spelers uit de Californische bluesscene. Charlie Musselwhite, John Hammond, Larry Taylor, Stephen Hodges en Smokey Hormel geven de nummers een uitgesproken bluesy sound, terwijl Waits, Ribot en de mannen van Primus zorgen voor de scherpere, hoekige randjes.
Je kunt bij Filipino Box Spring Hog, Lowside of the Road en Get Behind the Mule zelfs spreken van onweerstaanbare blues-bastaardjes. Traantjes kan je wegpinken bij Picture in a Frame, Georgia Lee en House Where Nobody Lives. Verder nog veel ratelende percussie, Waits’ schorre stem, pomporgels, banjo’s, rare geluidjes, vettige gitaren en een huilende mondharmonica. Dit alles maken Mule Variations tot mijn favoriete emotionele achtbaan.

SOUTHERN CULTURE ON THE SKIDS – Plastic Seat Sweat (Geffen, 1987)
Ik had met zoveel ‘echte klassiekers’ kunnen stranden op dit verlaten eiland, maar het lot heeft beslist. Plastic Seat Sweat is een album met nummers over shotgun weddings, day-old pudding (met een velletje erop) en Southern white trash. Pretentieloze, tongue-in-cheek rootsrock met een hoog meebrulgehalte, dus niet echt voor de meerwaardezoeker.
Maar als je content bent met niet al te serieuze teksten, reverb-doordrenkte twanggitaren, een pompende Fender Precision Bass en een strakke backbeat, dan is Plastic Seat Sweat voor jou. Ideaal om te beluisteren op een verlaten eiland, met een Beachside Daiquiri in de ene hand en een Tequila Sunrise in de andere.

Steven Troch Band: Facebook


