Op vrijdag 18 april houden we in onze vertrouwde Gentse Kinky Star een echt shoegazefeestje. Naast de splinternieuwe Leuvense band Soothe krijgen we er ook het tamelijk fantastische Felt, een trio dat feilloos freewheelt in de straatjes van noiserock en shoegaze. Referenties zijn dan ook Cranes, My Bloody Valentine en Slowdive.
Verleden jaar verscheen hun debuut Saturnine waar we behoorlijk wild van waren, of wat dacht je? Maar eerst kregen we het stoute idee om frontvrouw Hannah Christina te verbannen naar een eiland vol kokosnoten en om de eenzaamheid er enigszins weg te spoelen, mocht ze drie platen meenemen. Dit is haar keuze…

INTERPOL – Turn on the Bright Lights (2002, Matador)
Dit is een album voor de donkere eilandnachten vol sterren en beukende golven. Toen ik Turn on the Bright Lights voor het eerst hoorde, ging er een klik in mijn hoofd om. Het is het enige Interpol-album dat me ooit is bijgebleven. Er zit een rush in het album, een gevoel van melancholie en een roes dat me ernaartoe trekt. In combinatie met de soms diepe, soms willekeurige teksten, is het een geweldige mix van alleen maar vibreren op de muziek (Roland) en in gedachten verzonken raken (Leif Erikson). Ik ben ook dol op de baslijnen die Carlos Dengler op dit album speelt, hoewel sommige me echt hoofdpijn bezorgden toen ik ze zelf oefende. Maar dat is ook het leuke ervan.

LANA DEL REY – Norman Fucking Rockwell (2019, Interscope Records)
Hoewel del Rey’s discografie voor mij echt een hit or miss is, is deze plaat toch essentieel. Ik ben zelden een moderne songwriter tegengekomen die zo veelzijdig, onbevreesd en brutaal is als Lana del Rey. Ik weet dat het voor iedereen anders is, maar ik ben een van die mensen die zich heel erg focust op de tekst van een liedje, in die mate dat ik veel minder snel een liedje terug wil horen dat ik muzikaal wel goed vond, maar waarvan de tekst me niet raakt. “The poetry inside of me is warm like a gun” zingt del Rey in Bartender, en ik voel de schoten die ze met haar woorden afvuurt.
Haar verhaal zweeft moeiteloos tussen bittere herinneringen, het vechten tegen de oorlog in zichzelf, de verwoesting van hoe het voelt om te leven, de dingen die ons breken en het pijnlijke proces van jezelf weer in elkaar te moeten zetten, waarbij je nooit meer helemaal wordt zoals je ooit was. Het minimalistische, rustgevende arrangement van het album lijkt perfect om naar te luisteren op een verlaten eiland, waar de boodschap misschien nog wel meer weerklank vindt: “It’s fucked up, but it’s okay“.

ALEX CAMERON – Forced Witness (2017, Secretly Canadian)
Het eerste nummer dat ik hoorde van Alex Cameron was Too Far en ik werd meteen verliefd op het jaren 80-synthgeluid. Zijn hele discografie draai ik regelmatig, en Forced Witness is degene die ik mee zou nemen naar mijn eiland. Het album heeft een fascinerende kwaliteit. Aan de ene kant zijn de liedjes aanstekelijke, gemakkelijke basispop met een onmiskenbare drive, het soort dat je voor de spiegel met een haardroger in de hand staat te zingen. Aan de andere kant zijn de teksten vrij vreemd, verontrustend en provocerend. Cameron, die een onverbloemd excentrieke performance-artiest is, noemde zijn songwriting ooit een ‘Paard van Troje’, en ik denk dat dit het is waarom dat ik zijn muziek zo goed vind. Hij roept verschrikkelijke personages op en levert hun wereldbeeld in de vorm van verduiveld goede synthpop, met een behoorlijke hoeveelheid saxofoon. Het is upbeat, maar ook behoorlijk duister.

Facebook – Instagram
Facebookevenement