Sam Vloemans, bandleider van Cargo Mas, kennen we al sinds ie een jonkie was en, met een grote hoed op, jamde in een louche cafeetje in de Nationalestraat van wat toen nog Marginaal Antwerpen was. Stef Kamil, Karel de Backer en Elko Blijweert waren zijn vaste maatjes. Voor en na het jammen, toeterde hij thuis en bestudeerde hij muziek. Miles Davis, maar ook de arrangementen van James Last. Na de studies klom hij diverse podia op, in de meest diverse groepen. Zélfs dat van I Love Techno.
Meer dan 20 jaar later, is er nu Cargo Mas en de bijhorende plaat. Vierentwintig muzikanten spelen er op mee, waaronder een paar opmerkelijke gasten: Fred Wesley (trombonist en bandleider van James Brown), Ida Nielsen (bas beest bij Prince) en Bruno de Groote (gitaarwonder bij dEUS). Wij volgden de opnamesessies van Cargo Mas, gespreid over bijna twee jaar.
Sam Vloemans schreef de muziek, producete de plaat, maakte de arrangementen en leidde zijn xl-band in de studio. Toen Fred Wesley Studio Number 9 in Gentbrugge binnenstapte, bleef de trompettist merkwaardig cool. Zenuwen waren uiterlijk niet te bespeuren.
Sam Vloemans: Het is zeker spannend, maar op het moment dat we in de studio staan heb ik al een hele weg en communicatie afgelegd met hen en/of het management. En wat voor mij gelukkig een bevestiging was: als je voor de muziek gaat, en je kan alles daarrond opzij zetten, ga je samen voor iets moois.
Hoe overtuigde je Fred en Ida om mee te doen?
Het begint bij het feit dat je hen om een concrete, specifieke reden vraagt. Ida volg ik nu een dikke tien jaar. Ik liep al lang rond met de gedachte haar te vragen. Toen ze bij Prince begon te spelen dacht ik: kans verkeken. Lang verhaal kort: ik ben haar op een bepaald moment gaan opzoeken na een concert van haar in Keulen. We hebben lang gepraat, ik gaf haar een map met partituren en een cd met drie songs. Een week later liet ze weten dat ze het allemaal super vond en vroeg wat ik wou doen. Ik vroeg haar er één te kiezen en dat we een dag moesten vinden om het live in de studio op te nemen. Een paar maanden later is ze voor 24 uur overgevlogen van Denemarken. Voor mij blijft een hoogtepunt het moment waarop we een aantal takes hadden gedaan en ik polste wat ze er van vond. Dan sta je daar met een studio vol volk, zegt ze rustig: “It’s cool, but I think we can do better”. Heerlijk toch? We hebben de ritmesectie nog een half uur laten jammen op de groove, tot zij tevreden waren, en dan hebben we nog eens een take gedaan. Die staat op het album.
Zo ook met Mike ‘Maz’ Maher. Da’s de enige sessie die ik niet live heb kunnen doen, maar ik heb hem om een zeer specifieke artistieke reden gevraagd. Hij begreep dat heel goed, en heeft daar iets heel moois mee gedaan. Hij speelt ook zo anders dan ik, dat het voor het album als kleur en vibe een enorme verrijking is.
Sta je op een dag op, en zeg je, ik ga Fred Wesley erbij roepen?
Hahahaha! Nee. Om tot op het punt te komen om een legende te durven vragen, ging in dit geval een proces van ongeveer een jaar, anderhalf jaar vooraf. Muziek schrijven, herschrijven, selecteren, eens try-outen, en dan merken: voor het album zou het toch waanzinnig zijn mocht hij een solo over deze track spelen. Omdat het een klank is die er bij hoort.
Het is uiteindelijk iemand die mij al van kinds af aan heeft geïnspireerd: bij James Brown, Parliament, bij Maceo Parker, solo werk… en dat neem je (on)bewust mee. Het is ook raar om als producer aan een muzikant te vragen om te spelen zoals iemand anders hé. Ik heb toen een demo gemaakt en naar het management gestuurd. Er kwam vrij snel reactie en enkele maanden later zaten we met heel de ploeg voor anderhalf uur samen met hem in de studio. We hebben een paar takes gedaan, en klaar… Waanzinnige trip!
Het klinkt misschien raar, maar ik ben vooral blij dat het productioneel gelukt is: 10 muzikanten, repetities die last minute werden verzet, een paar techniekers, een aantal cameramensen, verschillende chauffeurs, backline fixen, catering… allemaal om één namiddag een paar takes live te kunnen doen. Veel slapeloze nachten en stress in de aanloop, maar als het daar dan samenkomt met een geweldig ploeg mensen kan je op zo’n moment een berg verzetten.
Trombonist Peter Delannoye zei voor de eerste take: “Voila, dit is het moment, het gebeurt nú!” En dat is het mooie, je voelt op zo’n moment dat er iets speciaals gebeurt.
Zijn er bandleiders naar wie je opkijkt?
Een goede bandleider is iemand die duidelijk kan aangeven waar hij/zij naartoe wil, maar tegelijkertijd ook vertrouwen kan en durft geven, durft loslaten. Ik denk nu aan David Bowie, Sting, Michael League, Miles Davis: allemaal kunnen/konden ze ook de juiste mensen bij elkaar brengen om hun visie uit te werken en vorm te geven.
Hoe schrijf je de songs?
Vooral en meestal door aan de piano te zitten. Ik speel tijdens het schrijven zelden trompet. De piano geeft het overzicht melodisch, harmonisch en ritmisch. In zo’n eerste fase is het meestal met pen of potlood, papier en aan een klavier. Of af en toe kan het zijn dat ik wat percussie inspeel in een DAW voor de feel, als een soort luxe-metronoom, omdat dat kan helpen voor de groove en drive. Voor Cargo Mas heb ik altijd de bende wat in het achterhoofd. Je weet hoe ze spelen en dat geeft je ook inspiratie en richting.
Is de plaat geworden zoals je wou?
Jawel, anders steek je er ook niet zoveel tijd en energie in.
Het productionele was soms wel heel zwaar om alles rond te krijgen voor zo’n opnamedag met zo veel volk. Om een idee te geven: Patrtick Dorcean is voor één van de sessies voor een goeie 24 uur speciaal overgevlogen van een rustdag in een Europese tour.
Sommige nummers zijn tijdens de opnames nog geëvolueerd naar iets dat ik daarom niet meteen voor ogen had. Zo hoorde ik La Canción Dominical nog meer in een salsa-sound, maar het is een rustigere vibe geworden. Iedereen voelde dat het op dat moment, met die ploeg juister was. Daardoor is de track ook zeker persoonlijker geworden. Het laatste nummer op het album is ook best speciaal. Ik wou een rustig nummer om af te sluiten. Het was ook de allerlaatste opname. Aanvankelijk zouden we die wals vrij straight forward opnemen. Twee dagen voor de opname speel ik op de uitvaart in de Bourla van Marc Van Eeghem. Dat heeft toen toch een diepe indruk nagelaten. Ik heb in de partituur een paar aanpassingen gemaakt, en meer ruimte gegeven voor rust en interpretatie. Het heeft de opname veel meer diepte gegeven.