Fotografie: Hannelore Dieleman
40 jaar Cactus werd voor goed gedrag hierboven bedacht met een dagje hitte. Geen beletsel voor een fijne festivalzaterdag natuurlijk.
James De Graef mocht in zijn gedaante van Loverman het podium openen. Voor een klein publiek dat de schaduwplekken opzocht, bracht hij zijn dromerige songs begeleid op akoestische gitaar. Zijn rustige set liet het Minnewaterpark spreekwoordelijk koel starten. Even ging hij zelf het podium af om het publiek een stukje samenzang aan te leren. Gebrek aan intimiteit en gebrek aan arrangementen deed de set geen deugd. We zien Loverman graag eens goed omringd terug in een kleine club binnenkort. De Cactus-club misschien?
Van één naar drie op het podium is een groot verschil. High Hi zorgde meteen voor het aardig vollopen van het park vroeg op de namiddag en terecht. Dieter Beerten (op drums, electro en zang) en Anne-Sophie Ooghe (gitaar en zang) vlogen er met Koen Weverbergh (op bas) stevig in. De eigenzinnige indie-elektropop kwam er sterk uit. Return To Dust werd al vroeg in de set geofferd maar dat bleek geen bezwaar. Op het podium was er steeds meer vuur en spelplezier te zien. Dieter Beerten kwam vanachter de drums zingend de frontstage op. Anne-Sophie Ooghe ramde de gensters uit haar coole rode Fender Jaguar. All Cool All Fine, zeker en vast! Alligot en Daggers van debuutplaat Firepool mochten de set afsluiten. High Hi speelde alles inclusief en solliciteerde voor een plaatsje of twee hoger op de affiche.
Het werd zo stilaan tijd voor een koffietje met een Brugs pannenkoekje en we maakten wat plaats voor Merol en een park dat volliep als was het voor een echte headliner. Voor de vele kinderen in het park ook allicht hun hoogtepunt, een BV of is het BN op het podium! De karamellenpop van Merol begon nochtans wat ontstemmend voor de jonkies met een enscenering van Het Mooie Kotsende Meisje van Herman Brusselmans in Bendronkenlaatme. Merel Baldé, in een krols kattenpakje, gaf het publiek waar ze voor gekomen waren. Vlotte pop, gouden backdrop, een laagje stroop er op en de hits gingen net als onze pannenkoek vlot binnen. We waren bijna vergeten dat Vol nog wel haar meest verteerbare popsong is. Lekker Met De Meiden nog aan toe.
Portland deed het met een oud roze backdrop en kwam zelfverzekerd de bühne op. Sensational en Killer’s Mind toonden al meteen de weelde van goede songs waar Portland over beschikt. Jente Pironet ging Merol-gewijs enthousiast voor de interactie met het publiek, maar dat publiek was niet altijd even enthousiast terug. Songs als Lucky Clover en Good Girls lenen zich immers niet al te goed tot publieksmennerij. Pironet liet niet na zijn band in de bloemetjes te zetten en terecht. Nina Kortekaas kweet zich vocaal en op de keys meer dan uitstekend van haar interim-contract als sidekick en van de overige bandleden viel ons vooral de stille werker Sebastian Leye op gitaar in positieve zin op. Frontman Pironet zocht de aandacht en vond als een berggeit elk verhoogje op het podium, en daalde ook neder tussen het publiek. Wat minder gekunsteld mennen en wat meer liefde voor de muziek en het komt allemaal goed met Portland.
Kirsten Lemaire (StuBru) kondigde The Haunted Youth aan met de woorden: “boenk erop” en daar was geen letter van gelogen. De band rond Joachim Liebens was dan misschien wat introverter dan de vorige twee acts, maar musiceerde intens en gefocust. Broken was de opener en de kaarten lagen meteen op tafel: een moderne take op eighties en nineties indie invloeden waar synths en gitaren de sfeer bepalen. Psych pop? Oshin van DIIV? Who cares? The Haunted Youth pakt op het podium en speelt alsof hun leven er van af hangt.
Frontman Liebens mag dan het gezicht van de band zijn, het is wel degelijk een band die op het podium staat, zo één waarvan het geheel groter is dan de som der delen. Live viel ons nog meer op dat Hanne Smets (zang en toetsen) o zo belangrijk is voor de sound, samen met de gitaren van Liebens en Tom Stokx. Met Nick Caers op drums en Stef Castro op bas, stond een solide geheel op de scene, die nooit de indruk gaf nog maar een jonge band te zijn. En kijk, zonder veel gebaar kan je ook grote respons opwekken. Coming Home dus. Het publiek toonde zich oprecht geraakt. Een eerste hoogtepunt van de dag.
Wat hadden we van The Vaccines verwacht? Meezingbare hits? Spelplezier dat er van afspat? Strakke band? Begeesterende frontman? Net als tijdens hun passage op de Lokerse Feesten van vorig jaar, toonden The Vaccines hun werking en Justin Hayward-Young en co sloegen elk virus vakkundig de kop in.
I Can’t Quit mocht aftrappen, en met Wrecking Bar (ra ra ra) werd de eerste track uit hun debuutplaat afgeleverd op een dienblaadje. Als een sportwagen die niet op een litertje benzine kijkt, kregen we een uitgebreide feestset in hoog tempo en met een grote precisie gespeeld. Waren The Vaccines garagisten, we zouden er ons wagentje blindelings aan toevertrouwen.
Het vertrek van gitarist Freddie Cowan in het voorjaar werd vlekkeloos opgevangen door jong bloed Timothy Lanham, die de riffs van Post Break Up Sex en Wetsuit schijnbaar al heel zijn leven speelde. Ook recentere nummers zoals Wanderlust en Headphones Baby zijn catchy en raak.
I Always Knew en natuurlijk If You Wanna mochten niet ontbreken in de finale en werden luidkeels meegebruld door het enthousiaste Brugse publiek. The Vaccines zijn de ideale festivalact: betrouwbaar, feestelijk en zonnig, veel beter gecast kan een rockband op Cactus niet zijn. 17 songs goed voor hoogtepunt nummer twee.
And now for something completely different. Het moet gezegd, de organisatoren stelden ons op de proef op de tweede dag van deze 40e editie van Cactus. Van Merol naar The Haunted Youth, van The Vaccines naar Madrugada, er zijn al mensen voor heel wat minder van stemmingswisselingen beticht.
Gelukkig hielp de invallende duisternis mee de sfeer maken voor Madrugada, het podium en de Noorse heren stemmig in het zwart gepakt, zoals de inkt waarmee heel wat van hun songs geschreven zijn.
Opener Salt deed het kippenvel een eerste keer verschijnen. Met de furie van een Nick Cave & The Bad Seeds werd er getwanged op de gitaar en georgeld rond de vocale uithalen van Sivert Høyem: “And the love, the love we pray to keep, has buried us so deep.” De buisklokken luiden de gitzwarte nacht in.
In Vocal viel het op hoe goed deze band de uitersten beheerst. Ze kunnen het hard en zacht spelen, dat is niet iedereen gegeven, en drummer Jon Lauvland Petterson hield dit allemaal in goede banen.
De sobere lichtshow ondersteunde Hands Up – I Love You met rood, zwart en wit. De warme kleine handen uit het nummer vormden een warm dekentje rond de bariton van Høyem, die in de rustiger passages soms aan Eddie Vedder doet denken. In Electric – volgens de frontman de eerste song waar de band trots op kon zijn – mocht een reuze discobal de lichtjes van Oslo skyline voorstellen. Stevig en gevoelig, we zeiden het aL
Strange Colour Blue kreeg een blauw lichttapijt en een felle draadloze spot waarmee de zanger het publiek ongemakkelijk in de ogen scheen: “Strange colour blue, coming back to you”. Veel nummers uit Industrial Silence uit 1999 dus, maar evengoed het recente Help Yourself To Me, geen kwaliteitsverschil, enkel tijdsverschil voor deze mooie ballad. Zelfde devies voor Nobody Loves You Like I Do, een classic in wording? Krachtig gebracht met een mannetje minder, de übercoole Christer Knutsen hier op gitaar in plaats van toetsen.
Look Away Lucifer liet weer toe de duivels – haha – te ontbinden in een spel tussen beheerst en losgeslagen. Bassist Frode Jacobsen vangt de prijs van de dag voor de meest ‘bassistige’ bassist: onbewogen als een rots in de branding loodst hij met Petterson de band door berg en dal. Cato Thommassen op leadgitaar lijkt op een verre neef van onze Roland, met de roots-rockgeschiedenis in zijn vingers en in zijn halflange haar.
In Norwegian Hammerworks Corp. hamert zanger Sivert Høyem met drumstokken op zijn microfoonstatief, zijn glitterjasje vuurt de lichtvonken in het rond. Voor The Kids Are On High Street trekt Høyem het publiek in: “Cause it’s only in hindsight, that we will know what was right to do”.
In Majesty kregen we van Madrugada nog eens een samenvatting van het concert in een heuse XL-versie van het nummer, stil en luid, en met een felle orgel-solo van Knutsen en gitaarsolo van Thommassen als topping.
Zanger Sivert Høyem bedankte het publiek en riep op zorg te dragen voor jezelf, voor twee, drie anderen en van het internet weg te blijven en dan komt het allemaal wel goed. Waarna de band afsloot met de Valley Of Deception.
Madrugada ging als eerste band over de strak toegemeten tijd, maar niemand die daar om maalde, uniek topconcert van deze Noorse buitenstaanders.
Als concertorganisator The Libertines als afsluiter boeken, het getuigt van het eigenzinnige lef dat Cactus al bracht waar het nu staat. We hielden ons hart vast toen Pete Doherty het park begroette met een enthousiast “Hello Antwerp”. Gelukkig bleek het een running gag en kregen we nog Brussel, Copenhagen, Valencia en ook wel Brugge te horen.
Op tijd aanwezig en zin om te spelen, dan mag je met The Libertines van geluk spreken. Maar het Britse antwoord op The Strokes blijft natuurlijk zijn weerbarstige zelf en gaf een rommelige set ten berde met goede momenten, maar veel rafelige eindjes en gestuntel tussen de nummers. Heel wat mensen in het park hielden dag twee dan ook voor bekeken nog tijdens de set van The Libertines.
Barât en Doherty lieten het niet aan hun hart komen en bleven de songs aan elkaar rijgen. What Katie Did, You’re My Waterloo, Boys In The Band, Can’t Stand Me Now, What Became Of The Likely Lads, ze passeerden de revue. Zonde om met zoveel talent en zoveel sterke songs, weinig meer te doen dan een rommelige repetitie neerzetten.
Om het met Up Your Bracket te zeggen: “It’s just like we’re in another world, how we suit each other, oh, no, but you never get close”.
Alle hoeken van de kamer gezien op dag twee van Cactus en we onthouden High Hi, The Haunted Youth, The Vaccines en Madrugada als overwinnaars van de dag.