Luminous Dash BE

VARIOUS ARTISTS – Harkening Critters (forms of minutiae)

Je mag denken wat je wil over Swoop, maar de meest muzikale organismen vind je toch echt wel bij de wilde fauna. Die staat vier uur lang centraal op Harkening Critters, een verzamelaar via forms of minutiae, dat zich sinds 2020 toelegt op sonische ecologie, niet zelden begeleid met ambient, drone, musique concrète of geluidskunst.  

©Slavek kwi

Op zich is het verwerken van dierengeluiden in muziek helemaal niet nieuw: Pink Floyd en The Beatles integreerden halve dierentuinen op hun platen, ratelslangen vulden de muziek van The Doors en Deadmau5 aan, olifanten symboliseerden vlezige mannelijkheid op nummers van Missy Eliott en Christina Aguilera. Matmos maakte ’n plaat metwespengezoem, Talk Talk en New Order rekenden op vogels en kikkers, en ja, die op diarree gebaseerde track van Spermswamp was er ook niet geweest zonder de nuttige bijdrage van een virus.

Bedenk ook maar, bij de volgende mug die je uit de lucht haalt, dat precies zulk gezoem voor de baslijn zorgde in Monolake‘s Cyan I. Overigens werd recent bewezen dat muggen blootgesteld aan Skrillex‘ irritante Scary Monsters and Nice Spritesminder bijtlustig waren – ook een muzikaal toxische stof houdt hen dus op afstand. Nog een weetje: geef de Brevisana brevis (een Afrikaanse cicade) een microfoon, en een groen blaadje backstage, en hij concerteert aan 106,7 decibel, daarmee iedereen op het Graspoppodium overtreffend.

Harkening Critters is een drie cd’s tellende set opnamen van fauna in brede zin, door 32 artiesten. Andrew Pekler, de intussen alomtegenwoordige KMRU en Ludwig Berger (die dit voorjaar nog een fantasierijke elektroakoestische plaat uitbracht rond het Ediacarium, het tijdvak waarin de eerste macroscopische levensvormen ontstonden) horen tot de bekendsten; er vallen dus vele nieuwe namen te ontdekken in het genre. Meegaand met opname- en datatechnologie is bioakoestiek als wetenschap ook in volle evolutie, waarbij via machine learning bijvoorbeeld de graad en trends van (resterende) biodiversiteit in reservaten kan worden gemeten via geluidsopnamen. Maar ook los van die wetenschap valt er best boeiends te beluisteren.

Wie bijvoorbeeld ooit trekkende kraanvogels door het zwerk hoorde klieven kan herinneringen ophalen bij Mélia Roger en Grégoire Chauvots glasheldere opname van hun reacties bij ontmoeting met een vos in Fox and Cranes Echoing. Wat je hoort is trouwens maar één van hun twintig soorten contactgeluiden. De Slovaakse Jonáš Gruska zinspeelt met Temporal Decelarion op een andere tijdsbeleving bij insecten: hun vliegensvlugge, springerige zelf ervaart onze bewegingen in regel naar verhouding als zeer traag, waardoor ze in onze beleving ook vaak zo snel wegspringen of -vliegen. Gruska ving hun frequenties in een locked groove en capteert ter vergelijking een sloom levenslied bij de buren. De Keniaanse KMRU observeert niet alleen, maar versmelt opnamen uit de omgevingen van Kilimanjaro, het Mangadimeer en laatavondlijk Kilifi.

Knap is de opname waarin Pablo Diserens de subarctische wind in Kiiruna (Zweeds Lapland) registreerde, terwijl het alpensneeuwhoen er droog-rasperige boertjes laat. Katharina Schmidt liet een hydrofoon te water in het Deense Træskibshavn. De ritmes zijn afkomstig van vissen, rankpootkreeften, zuurstofbellen en een kabbelend bootje – al kan het ook zijn dat die kreeften hun ochtenderecties tegen de apparatuur aanstootten: hun lid is zevenmaal zo lang als hun lichaam. Wie als mannelijke lezer even zijn gekwetste gevoelens opzij kan zetten hoort dan alsnog Schmidts aparte set aan texturen en frequenties, bereikt met filters en amplifiers.

Stéphane Marin ging interactiever aan de slag, of althans een groep mieren met zijn apparatuur. Ze spoten mierenzuur over de printplaat van een zo almaar disfunctioneler recorder. Marc Namblard ving een groep zwarte slingerapen op band – al kan het ook een groep hooglijk klagende mannen zijn die net het bestaan van rankpootkreeften vernamen. Verderop verdedigen ruige kikkers en krekelkikkers luid hun territorium tegen kaalslag voor palmolie, en wisselen rode brulapen boze roddels rond een Boliviaanse lagune, erom weggelachen door blauwgele ara’s. Brahmaanse wouwen lijken een voorraad helium te hebben ontdekt, met klachten achteraf, en de Noordelijke zeeolifanten op het spoor van Cheryl E. Leonard hebben erg last van orale winderigheid, van een opvallend nat type bovendien.  

Op een andere manier confronterend is wat Yoichi Kamimura registreerde in winters Hokkaido. Tussen de (alleen dan) vanaf de Russische oostkust toevloeiende ijsschotsen wordt het (erg muzikale) zingen van de bandrob steeds zeldzamer. Via korte persoonlijke toelichting per nummer, door de makers, kreeg iedere opname ook begeleidende context, wat de opnamen zeker sprekender maakt. Ook de Kalmthoutse heide werd aangedaan: Raphael Malfliet ving op hoe rugstreeppadden als koren elkaar afwisselend lijken toe te zingen en te beluisteren.

Helaas zijn er almaar minder soorten, maar de dierenwereld is duidelijk klaar voor de nieuwe Beatles.

Facebook

Mobiele versie afsluiten