ASGEIR – Bury The Moon (One Little Indian)
We hebben het sterke vermoeden dat Bury The Moon, het nieuwe album van singer-songwriter Ásgeir Trausti uitgebracht op label One Little Indian van Björk, verantwoordelijk zal zijn voor het smelten van menig ijskap in thuisland IJsland. Ook ver buiten de landsgrenzen van de killige eilandenstaat verwachten wij dat het derde album van Ásgeir zal verwarmen en ontdooien. Tokkelende gitaren, gedempte percussie, melodieuze elektronica, een hypnotiserend zoetgevooisde stem,… Geen muziek die je als chauffeur oplegt om ‘s nachts in één ruk van pakweg Gent naar het zuiden van Frankrijk te rijden, lijkt ons. Maar muziek om te ontstressen en te onthaasten, om in de juiste sfeer te geraken. Welke sfeer? Geen idee of het erom gedaan is maar laat ons aub romantisch naïef zijn en het op toeval houden dat het derde album van Ásgeir een week voor Valentijn verschijnt en daarmee de perfecte soundtrack is voor een avond vol romantiek en een nacht vol passie. Muziek als melodieuze wingman om haar of hem of hen in vervoering te brengen. Maar geen nood als je minder romantisch aangelegd bent, ook zonder al dat klef gedoe is dit album zeker te genieten. (Jeroen De Weder)
PEGGY SUE – Vices (French Exit)
Katy Young en Rosa Slade maken sinds 2007 frisse indiepop/folk. Eerst onder de naam Peggy Sue and the Pirates dan als Peggy Sue and The Pictures om dan over te gaan naar Peggy Sue and Les Triplettes en tenslotte te landen bij Peggy Sue. In de loop van de jaren is de line-up altijd veranderd maar Young en Slade zijn de enige vaste leden. In 2014 verscheen hun vierde album Choir of Echoes en nu zijn ze terug met een nieuwe plaat. Peggy Sue haalt de inspiratie uit popsongs uit de 60’s en indie bands uit de 90’s zoals Blur en The Breeders. Met als resultaat een soort lo-fi indie, die ze combineren met garagerock. Het folk element uit hun beginjaren is verdwenen, wat wel bleef is de prachtige samenzang van het duo Young en Slade. Deze Londense band weet hoe je met weinig instrumenten toch kan blijven boeien. Een album vol songs met knappe harmonieën en verrassende elementen. De pauze van zes jaar heeft de band goed gedaan, de songs klinken origineler en frisser dan hun oude werk. Vroeger werd de band gelinkt aan First Aid Kit (ze hebben in 2010 samen een split-single opgenomen) maar dat folky stadium is Peggy Sue nu wel ontgroeid.
SHOPPING – All Or Nothing (Fat Cat Records)
Zijn er hier die de jaren tachtig bewust meegemaakt hebben? Voor hen die nu wanhopig naar het Exit-bordje zoeken: tachtig was niet prachtig. Om te beginnen was er verplichte legerdienst voor de heren en boslopen op ijskoude maandagochtenden voor iedereen die al even verplicht school liep. Maar waarom naar school als op elk moment DE BOM kon vallen? Er was altijd licht aan het eind van alles en er was humor, maar wrang. Dat decennium zit zoals in alle voorgaande in All Or Nothing, de vierde release van Shopping. Die klinkt nog steeds even hoekig en hectisch als de zeitgeist die ze willen vatten, maar ergens poppyer. Frontvrouw Rachel Aggs leert ademen en laat haar gitaarriedeltjes los op About You. De mooiste song van de lp. Maar er is weer meer, zoals No Apologies wat van de jonge Police kon zijn of opener Trust In Us, héél Gang of Four, héél knap baswerk van Billy Easter. En de single, Initiative, doet wat singles moeten doen: aandacht trekken. Is All Or Nothing nu het beste van oud garen gesponnen weefsel van deze nieuwe tijden? Nee, daarvoor lijkt het allemaal teveel op schoolmaaltijden uit de jaren tachtig, teveel hetzelfde, al zitten er flitsen van speelplezier (For Your Pleasure) tussen de feesten van angst en pijn. En laat ons – niet te lang – eerlijk zijn: Franz Ferdinand was hier qua retro zeitgeist twintig jaar geleden beter in. Hoe zou het daarmee zijn? “Doodgeschoten in 1914” roept hier iemand die de jaren tachtig meemaakte. Humor, maar wrang. (Hans Verhoeven)
GEORGIA – Seeking Thrills (Domino)
De appel valt vaak niet ver van de boom, en dat geldt zeker en vast voor Georgia Barnes. Pa lief was met Leftfield één van de toonaangevende Britse electro-acts, en na een tijdje te hebben gedrumd voor Kate Tempest is Georgia (zonder de familienaam) er helemaal klaar voor om solo in de voetsporen van haar legendarische vader te treden. Bleef haar debuut (simpelweg Georgia genaamd) uit 2015 nog wat onder de radar, dan heeft ze tegenwoordig minder te klagen. Vorige zomer nog op Werchter te zien en recentelijk opgenomen in de BBC Sound of 2020. Een lijstje dat altijd van pas komt om van artiesten iets te maken wat ze meestal niet zijn, maar om het maar meteen te zeggen zoals het is: deze Georgia wordt een grote ster. Niet dat de Britse het warm electrowater heeft uitgevonden, want al bij al is het niet meer dan herkauwen van wat Robyn, Cvrches en bij momenten M.I.A. deden, maar de krullenbol weet wel hoe je een aanstekelijke song dient te schrijven en dat is nog altijd een talent dat wonderen doet! Songs als About Work The Dancefloor of Never Let You Go zijn gedroomd radiovoer en zo staan er nog wel een paar op deze tweede plaat. Dat af en toe de aandacht wat verzwakt door een overbodige ballad of iets wat net te vlug geschreven lijkt, kan de pret niet bederven. Seeking Thrills is een heerlijke popplaat die gepresenteerd wordt met het overbodig strikje van alternatief. Zolang dat popbommetjes oplevert, hoor je ons niet klagen. (Didier Becu)
JIMI FLOYD – The Right To Disappear (1631291 Records DK2)
Lichte Muziek leent zich tot raadsels. Was altijd zo. Het raadsel hier is Jimi Floyd en ja, ze komen uit de ruimte en ja, ze willen de wereld verbeteren/veranderen terwijl het geen marsmannetjes maar Nederlanders zijn. Stop ermee. Of ga de nieuwe Residents worden, ons ook goed. De grap is er zo goed als af want op hun debuut, The Right To Disappear, geeft Jimi Floyd ons namelijk een perfecte rondleiding in de Lichte Muziek vanaf 1967. Ze, nee, niemand verdient het om een gimmick te zijn; een raadsel. De single, Cosmic Mess, behoort hopelijk tot jullie kosmisch universum: een op knipperende knopjes vlammend ruimteschip maar er is geen dansvloer aanwezig. Alleen: die single doet – hoe goed die ook is – hen onrecht aan. Er is meer, lichtjaren aan meer op The Right To Disappear. Jimi Floyd Is Coming Home opent, het is hun Astronomy Domine en het is Google voor zij die dat niet kennen. Er zit het kermisorgeltje van The Doors in Mountaineer, de jonge Bowie zit dan weer in de ruimtecapsule van Churchwalls, er zit wat as van Nick Drake in Follow The Heart en dEUS en T.Rex worden bloedbroeders dankzij One Fine Morning. Misschien zijn ze wel op hun best in Buckshot, miniatuurtje; het betere borduurwerk wat ook in I See You Walking zit. Jimi Floyd: een raadsel. Je kan dat oplossen hoor. Tip: luister naar The Right To Disappear. (Hans Verhoeven)
HAMERKOP – Remote (Drag City)
Met een bandnaam als Hamerkop zou deze band uit ons land kunnen komen maar dat is toch niet het geval. Hamerkop is een duo-soundnerds uit het Amerikaanse Baltimore. De band bestaat uit zangeres, componist en multi-instrumentalist Annabel Alpers (vroeger maakte ze muziek onder de naam Bachelorette) en drummer/audio engineer Adam Cooke die in het verleden samenwerkte met Beach House, Wye Oak en Future Islands. Remote is hun debuut dat ontstaan is als een collectie field recordings die het duo opnam tijdens reizen over de hele wereld. Deze geluiden hebben ze geloopt en gesampled. Daar bovenop hebben ze dan nog lagen van synthesizers en stemmen gezet. Cook vulde de nummers op met minimale drums met wat kraut-invloeden en de dromerige stem van Alpers. Het resultaat mag er best wezen! Alle tien de nummers zijn heel divers en doordrongen met 60’s psychedelica en kraut. Alle nummers zijn geschreven als popsongs met strofes en refreinen, dus ze lopen nooit verloren in het experiment. We kunnen hier vergelijkingen maken met Beach House, Goldfrapp en Air maar Hamerkop heeft vooral een heel eigen sound. Alpers en Cooke hebben met dit album een intrigerend, straf debuut uitgebracht. We kijken er alvast naar uit als dit duo naar ons land komt om dit subliem debuut voor te stellen. Ook al vragen we ons af of ze zo’n indrukwekkende geluidsmuur ook live kunnen neerzetten, deze Remote staat in elk geval als een huis! (Bart Verlent)
SUBDUXTION – The Black Point (Aagoo Records)
We zouden met gemak één of ander verhaaltje uit onze mouw kunnen toveren over iets duisters, maar laten we je van deze verveling besparen en dat maar niet doen. Feit is wel dat je niet bijzonder veel over deze nieuwe release van Subduxtion kan vertellen, behalve misschien dat dit een tamelijk intrigerend industrial plaatje is geworden dat van alle walletjes eet (en dan hebben we het over harsh noise tot bijna neoklassiek) waardoor deze nieuwe cd van de Amerikaan Christopher Gilmore (ook actief bij FluiD) zeer toegankelijk is geworden. Deze multi-instrumentalist uit Kansas is globetrotter in eigen land en is vaak te zien op allerlei tentoonstellingen waar hij samenwerkt met visuele artiesten zoals Heejoo Kim (niet dat we daar ooit van hebben gehoord). The Black Point doet zijn titel alle eer aan, want dit is zwartgalligheid troef. Een trip van zo’n veertig minuten die de grens tussen schoonheid en tristesse probeert te schetsen, zonder dat het ook maar één seconde moeilijk wordt. Niet dat Gilmore de normale route volgt, maar waar andere releases van dit kaliber vaak bedoeld zijn voor mensen die een aversie hebben voor muziek, is deze cd er eentje die je gerust in de cd-lader kan gooien als je met de auto ergens naartoe moet, en dat zonder het gevaar dat je indommelt en tegen een brug knalt. (Didier Becu)
BOMBAY BICYCLE CLUB – Everything Else Has Gone Wrong (Mmm…Records)
In 2016 verdween Bombay Bicycle Club in het gat dat hiatus heet. Maar met de sterke singles Everything Has Gone Wrong en Eat, Sleep, Wake (Nothing But You) keerden ze in het najaar van 2019 met een mooi sprongetje terug. Je kan je moeilijk vergissen als je een BBC nummer hoort – zowel de stem van Jack Steadman als de arrangementen zijn onmiskenbaar. Langspeler Everything Else Has Gone Wrong sluit aan bij hun eerder werk en bevat wat dat betreft geen verrassingen. Het vlees op de vingers is niet zacht geworden want de gitaarriffs en ritmesectie staan goed strak en de nummers rollen aan een behoorlijk tempo voorbij. De plaat voelt als goedgezind het bed uit wippen bij de eerste zonnestralen en de geur van een verse tas jasmijnthee. Klein beetje weemoed, veel liefde en een warme gevoel vanbinnen. Deze plaat staat vol hernieuwde goesting, daar mag geen twijfel over bestaan. Op 23 maart te zien in de AB! (Jan Van Coppenolle)
BOHREN & DER CLUB OF GORE – Patchouli Blue (PIAS)
Vijf jaar na het bejubelde Piano Nights presenteren de heren van Bohren & der Club of Gore hun nieuwste creatie. Patchouli Blue, het achtste studioalbum van de band, verschijnt eind januari bij PIAS en is het eerste album van de band in triobezetting nadat drummer Thorsten Benning het in 2016 voor bekeken hield. De kenmerkende sound die hun muziek bepaalt sinds de oprichting in 1988 heeft desondanks niks aan intensiteit moeten inboeten. Wunderbar. Bohren & der Club of Gore kan als geen ander een gevoel van weltschmerz en onrust rijmen met delicate schoonheid en subtiele troost. Muziek die focus en aandacht vereist, die de luisteraar bij het nekvel grijpt en hem of haar meesleept in een trip door sfeervolle, bevreemdende landschappen. De slow ambient jazz uit het sombere Roergebied ademt een zekere weemoed en onheilspellende rust uit zoals bij het nummer Tief Gesunken, waar piano, vibrafoon en sax lijken te willen ontsnappen aan de beklijvende, echoënde ondertoon. Sag Mir, Wie Lang en titelsong Patchouli Blue zijn lang uitgesponnen nummers die de tijd nemen om een gelaagde sfeer op te bouwen, een verhaal te vertellen. Bij Zwei Herzen Aus Gold en Deine Kusine lijkt het verhaal echter nog niet helemaal op zijn einde wanneer de muziek stopt, al kan dat net het opzet zijn. Meine Welt Ist Schön, de slotsong op het album, verwoordt ongetwijfeld de collectieve gedachtegang van de vele fans na het beluisteren van dit album. (Jeroen De Weder)
HALSEY – Manic (Capitol Records)
Dat er in de huidige mainstream echt ook wel ruwe diamantjes verstopt zijn bewijst Halsey op haar nieuwste plaat. Tenzij je nog nooit aan de grote radiozenders werd bloot gesteld, zal je vast en zeker het liedje Closer al gehoord hebben. Een wereldwijde nummer één hit die ze had in samenwerking met The Chainsmokers. Ok, toegegeven, het soort muziek waarvoor wij soms de radio wat stiller zetten maar de aangename stem van Halsey verzachtte doorgaans de pijn. Na deze hit volgden er voorprogramma’s voor bijv. The Weeknd en Imagine Dragons. Ze leerde dus van de groten wat commercieel succes betekent. Wat Halsey apart maakt zijn haar teksten. Geen lichtvoetige liefdesliedjes, maar heel persoonlijke lyrics. Zo stelt ze zichzelf openlijk in vraag in het openingsnummer Ashley (“Too many guys think I’m a concept. I’m just a fucked up girl who’s lookin’ for my own piece of mind”.) Een thema waar ze ook mee worstelt is haar bisexualiteit. In Alanis Interlude legt ze uit dat ze niet wil kiezen tussen geslachten. De kracht van Manic is de combinatie van deze intelligente teksten die gezongen worden door een zeer herkenbare stem. De tonen zijn trendy, maar gevarieerd, met hier en daar zelfs wat ruigere stukjes. Luister maar eens naar de klepper You Should Be Sad en je zal een instant hit horen. Deze plaat staat vol échte popnummers die perfect blijven kleven. (Wout Meganck)
SON LITTLE – Aloha (ANTI-/PIAS)
We gaan een beetje aan boetedoening doen. Vorige week schreven we hier nog over Son Little, en over hoe zijn single, Never Give Up, toch maar lauwe soulfood op het bord bracht. Maar braaf aten we ons bordje leeg alvorens te luisteren naar Aloha, volgens onze tijdrekening zijn vierde volle. Son schuift weg van de blues richting soul, man. Hij mag dat, zolang hij moordsongs maakt als About Her. Again. Daarin gaat het niet goed, net zoals in Don’t Wait Up: zij wil een nieuwe koelkast en hij wat in de oude zit en zo is het altijd wat, overal. Hier is dat O Clever One waarin Zij weggaat en Hij met het kind zit en een koortje komt kijken terwijl hij wiegt en bidt. Zoals reeds gezegd en geschreven en verzegeld: Never Give Up had meer in gif gedoopte pijlen mogen hebben. Maar desalniettemin (mooi woord hé?) is Aloha een sterke plaat, soms met iets te veel tsjirpende vogeltjes, Minnie Ripperton achterna, en gaan jullie ons nu achterna naar Santiago de Compostela? Binnen een jaar of zo zijn we er weer. (Hans Verhoeven)
KHRUANGBIN & LEON BRIDGES – Texas Sun (Dead Oceans)
The Lone Star State kende en kent meer sterren, en Leon Bridges is daar één van. Gediplomeerd soulzanger die, getuige deze ep, wel eens iets anders wou qua begeleiding. Die vond hij bij Khruangbin, Texaans instrumentaal groepje maar voor twee derden Thaïs. Texas Sun dus, en de titelsong schetst meteen het plaatje: het is er loom en heet en droog op een namiddag die tot dutten aanzet. Er is evenwel meer, nog drie andere songs om precies te zijn, waarvan vooral de achtergrondzang in Midnight tot inlijsten noopt. Allemaal mooi, maar ook niet meer dan dat. Texas Sun zal geen levens veranderen. Het kan ze wel gedurende een halfuurtje verblijden. (Hans Verhoeven)