Voor hun derde langspeler onderging Whispering Sons flinke personeelsverschuivingen: drummer Sander Pelsmaekers belandde om medische redenen uiteindelijk achter de synths, bassist Tuur Vandeborne nam zijn plaats in achter de drums en engineer Bert Vliegen kwam op bas terecht. Gitarist en songwriter Kobe Lijnen en zangeres en tekstschrijver Fenne Kuppens kregen dus te maken met een andere carrosserie onder de wagen. De band producete ook voor het eerst de plaat zelf en dit alles was misschien een gok maar pakte verrassend goed uit. De wagen is niet uitgebrand zoals de stemmige albumcover (foto Wouter Van de Voorde) kan suggereren.
Whispering Sons blijft trouw aan zichzelf – glimmende discokikkers zullen ze nooit worden – maar zoekt op het eigen terrein meer uithoeken op dan tevoren. De plaat klinkt dus gevarieerd maar ook vrij open, niet dicht-gebetonneerd met middentonen.
Standstill opent rustig, bouwt de spanning op en bloeit open naar een climax. Welkom thuis denken we dan. Walking Flying is een erg optillende track: uptempo, okselfrisse gitaar en strakke ritme-sectie. Fenne Kuppens prevelt zich Cave-gewijs door de strofen, maar, over een hoorn-achtige synth-partij, schreeuwt ze de bevrijding uit: “Everything just cleared out. Can you feel it, change into such a beautiful day.”
Cold City begint met een ijzige synth-wind en een (heart-)beat: “It feels like … the first winter in years” zegt Kuppens meer dan ze zingt, tegen een orgelachtige begeleiding. De song klinkt als een rustpunt op een plaat van The National: veel ruimte tussen de sporen en aandacht voor de tekst (stem sterk vooraan in de mix), atmosferische synths en schaarse etherische gitaar riedeltjes op de achtergrond.
Drie songs beluisterd, drie andere sferen gehoord.
Dragging opent met priemende gitaren, de typische gebroken drums en bouwt het ook weer slim op met de frontvrouw die op plaat steeds beter haar live energie weet over te brengen. Talker, de eerste single uit de plaat, klinkt nog steeds als een lentebriesje, met snelle riedeltjes op gitaar die aan Parquet Courts doen denken. Frisse bassen en de zang van Fenne Kuppens vertellend en beheerst. “Never been much of a talker”, kon qua tekst zowat het credo van deze band zijn.
Talker staat op de plaat wat verweesd op de speelplaats, tussen twee stillere tracks. Ervoor staat Still, Disappearing dat gas terugneemt, de piano laat openen en zelfs strijkers binnenbrengt in het wereldje van de fluisterende zonen. Een minimalistische maar erg sfeervolle track. Balm (After Violence) verwijst naar de titel van het album en zit in dezelfde sfeer. “So cold, so cold, I close my eyes and let go, I float, oh I float, I get absorbed by The great calm.” (PS We hopen stilletjes op een release van de film Balm (After Violence) van Heleen Declercq zoals die op FilmFest Gent te zien was – zie de clips van de singles).
Poor Girl heeft dan weer alle sferen in één nummer zitten. Wat Radiohead kan, dan kunnen wij ook, moeten ze daar in Limburg gedacht hebben. Gitaararpeggio’s, parlando op de voorgrond, lange basnoten. Maar de spanningslijn loopt door het nummer als een bergrivier: af en toe meanderend, af en toe woest kolkend.
Oceanic is een verstild liefdeslied. “Can’t you feel how much I love her”, zoals alleen Fenne Kuppens half prevelend iets kan laten voelen, op het ritme van een hartslag. De ingewanden liggen bloot, dit is wie ik ben en wat ik voel.
Dat Try Me Again geen single is geworden, mag wat verbazen. Het is een meeslepende song met een tekst die erg gemeend aanvoelt: “I’m more of who I am, and less of who I wanted to be, this is me.” Het nummer klinkt erg groots, en niet zo kalm, om The Great Calm af te sluiten. Whispering Sons levert een erg sterke – traditioneel moeilijke – derde plaat af. Ze blijven trouw aan zichzelf maar vinden toch nieuwe sferen en geluiden. Saai wordt het zo nooit, het maakt een luisterbeurt van het album als een wisseldouche. Gezond, naar het schijnt.
Whispering Sons onderneemt in maart en april een clubtour die in België zo goed als uitverkocht is, maar zal ook te zien op de festivals, o.a. Werchter, Rock Herk en Cactus staan al op het lijstje.