In Gent feest men graag, zelfs als je daarvoor de gietende regen moet trotseren. De weergoden waren het tweede luik van Open Air 9030 allesbehalve goedgezind. Gelukkig slaagde organisator Ollie Bostoen er met wat goed doordachte improvisatie in om ondanks de onweerswolken het terrein aan de Vinderhoutse Bossen aardig te laten vollopen. Onder de noemer Open Air 9030 organiseert Scratch + Snuff vier zaterdagen lang een festival, telkens met drie bands op het programma dat zich richt op een bepaalde stijl. Eclectisch, heet zoiets. Een buurt waar je doorgaans alleen maar natuurwandelaars aantreft, maar voor één keer (en wie weet bij uitbreiding meer) een verzamelpunt voor fijnproevers van het betere lawaaiwerk.
De registers werden geopend door het Antwerpse Penus. Al jaren actief in de underground, ook al vraag je je af waarom hun spacepunk tot dusver nog niet tot de Vlaamse huiskamers is doorgedrongen.
Rauw, maar melodisch. Eigenzinnig, maar toegankelijk. Een band die met gemak met de grote voorbeelden jongleert, ook al heeft iedereen er zo zijn eigen idee over in welk hokje je Penus moet gaan plaatsen. Hoeft niet, Penus heeft een eigen smoel en vooral eigen stijl van performance waardoor niet alleen het luisterend oor tevreden naar huis marcheert, maar ook het oog op de wenken wordt bedient. Zo kreeg de nu al iconische paal die diende om een tent recht te houden in Vinderhoutem een andere dimensie. Paaldansen zoals je het nooit zag en hopen dat er geen ongelukken komen. Na afloop kwam dat er ook wel van, want na afloop was de zanger zijn stem kwijt. Komt er van als je een half uur staat te krijsen. Strepsils doet wonderen, net zoals de aanstekelijke sound van Penus die wel iets heeft van de Buthole Surfers, maar door het psychedelische orgeltje evenveel doet denken aan de eerste platen van de Stranglers.
Penus is punk zoals het moet, ook al heet één van je nummers Ding Dong. Tegen de schenen schoppen, maar ook je publiek overdonderen met je muzikale kunde. Aanduiden op je agenda als je ze de volgende keer tegenkomt en breng gewoon je turnbroek mee.
Ondertussen leek het grasplein van Jeugdhuis Choseken meer op een moeras, maar dat kon Whorses (en het publiek) niet deren. Als onze teller juist ingesteld staat, zijn deze Kortrijkzanen al bezig van 2017. Optredens op Sonic City of in het voorprogramma van schoon volk als Brutus, het passeerde allemaal de revue, maar nooit gaf Whorses toe aan de druk om zich aan te passen aan een “vriendelijker” geluid. Te nemen of te laten, en wanneer een band het podium betreedt met de overduidelijke boodschap dat Ween de beste band ter wereld is, dan weet je wat muzikaal te verwachten. Noiserock (en spel) zonder grenzen en ideaal geschikt om er eventueel je vervelende buren mee te ambeteren.
We wisten al langer dan vandaag dat Harry Descamps een frontman is om u tegen te zeggen. Niet alleen door zijn opvallende haartooi of brullende stem, maar door bijvoorbeeld ook een zwart lingeriepakje aan te trekken. Alles kan, niets moet. Muziek en spel zonder grenzen. Zelf noteerden we iets dat in de buurt komt van Melvins, Kapitan Korsakov na een zware kater en de vier magische woorden “wat een fenomenale liveband”.
Tijd voor Peuk. Lievelingen van deze site en ondergetekende (dus dat helpt) en in obscure dagen ooit goed voor twee onvergetelijke Luminous Fest-feestjes. Ondertussen botsen ze in de wandelgangen van Werchter al eens op PJ Harvey. Het waren wat zenuwachtige dagen voor de Limburgers, want in de allerbeste omstandigheden gaf David Schroyen de drumsticks door aan Jonathan Frederix (ja, die van HEISA!). Een loodzware taak, want David Schroyen is nu eenmaal David Schroyen. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: missie geslaagd en wel omdat Jonathan Frederix zijn eigen weg probeert te zoeken binnen het Peuk-universum en daar zonder al te veel problemen (wel met veel zweet) zal inslagen. Het is dan ook aftellen naar 30 november, want dan staan de drie in een (jawel, mama!) uitverkochte Trix.
De setlist voor de regenachtige, maar ongemeen puike avond bestond, op Greasy Eyes en Clean Up Time na, volledig uit songs uit het tweede werkstuk Escape Somehow. Een album met tien perfecte poppunknoise-songs (of hoe noem je zoiets?) waarin je duidelijk kan horen naar wie Nele, Jacky en David graag luisteren, maar eveneens hoe ze die invloeden gebruikten om uit te groeien tot een unieke band.
Wat een Bokkenpaleis precies is, weten we tot op heden niet. Iets dat te maken heeft met een benzinestation, maar ook de ideale aanzet om 45 minuten de concertgangers van Mariakerke (dat we zoiets kunnen schrijven!) moeiteloos om de vinger te winden. “Are you feeling low? Dig a little deeper, there’s something below.” En dat deden we, Nele! Noise en melancholie zijn niet voor niets de twee hoofdingrediënten van Peuk. Een opener waarin Nele meteen haar gouden keel mocht openzetten, gevolgd door Greasy Eye. Beuk-Peuk, ooit te vinden op een 10″ naar aanleiding van Record Store Day. Rechttoe rechtaan, want ook dat is een beetje Peuk.
Good Old Ways is waarschijnlijk het beste popnummer dat The Breeders nooit hebben geschreven en (samen met Faceless Doll In Voodoo) het mooiste en meest pakkende wat Nele Janssen en haar compagnons de route hebben bedacht. Het soort liedje dat je opzet als je ’s avonds laat door de eenzame straten slentert en je tranen niet meer kan bedwingen. Schone muziek zoals ze zeggen en op een grasveld in Mariakerke klinkt het zelfs een tikkeltje schoner.
Van hetzelfde kaliber is If So. Songs die je bij het nekvel grijpen, maar waarin hoog oplaaiende emoties tijdig afgewisseld worden met een altijd goedgemutste en grappige Jacky Willems. Zoals het agressieve punky Rudy, opgedragen aan alle Rudy’s van Mariakerke. Een song die overigens alle Rudy’s van deze wereld zouden moeten horen.
Een andere belangrijke factor die Escape Somehow kenmerkte is de gelaagdheid. Niet alleen door de tempowissels, maar ook door de rollercoaster van emoties en muzikale stijlen. Lebanon is daar een prachtvoorbeeld van. Een mokerslag op alle fronten. Break Table ging mogelijks nog verder, een nummer over vallen, opstaan en vooral terugvechten. “Should you make a fuzz, don’t you underrate us.”
Ook al kan een Peuk-optreden niet lang genoeg duren, onderstreepte het trio dat 45 minuten nog altijd de perfecte runtime is om een volmaakt concert te spelen. Met Enabler werd nog maar eens bewezen welke emotionele toonlader Nele wel aankan. Magie die werd afgesloten met de meebruller Incovenient waarmee Mariakerke zijn eerste moshpit in jaren kreeg.
Drill in the sound, gonna sweat it out with the undercrowd. (Nele Janssen)