Luminous Dash BE

LISE DAELEMANS (UMM): Spelenderwijs nieuwe dingen ontdekken

Toen UMM in 2019 meedeed aan de eerste editie van Sound Track, vroegen we aan Lise Daelemans waar de naam van de band vandaag kwam. Ze antwoordde toen: “De naam UMM was er ineens, maar ik weet eigenlijk niet meer hoe ik op het idee kwam. Het sprak ons alleszins aan dat het geen woord was en wat vaag. Kort en krachtig klinkt ‘oem’ als een kick drum, lang uitgesponnen als een meditatief iets.” Gevorderde beoefenaars van de yogasport zullen zich waarschijnlijk wel herkennen in dat laatste en ook de muziek van de band heeft een zekere rustgevende kwaliteit.

© UMM

In 2015 opgericht kwam UMM in 2019 met hun debuutep The Good Side op de proppen waarna in 2021 opvolger Libra in de weegschaal werd geworpen. Maar de tijd staat niet stil en op 21 oktober verscheen hun eerste album Deep Sea Diver dat voortgaat waar de voorgaande halt hield. Om maar te zeggen dat het tijd was voor een nieuw gesprekje met Lise.

Als je aan iemand die nog nooit van UMM gehoord heeft zou moeten uitleggen hoe UMM klinkt, hoe zou jij de band dan beschrijven?
Lise: We maken alternatieve popmuziek. Alternatief omdat de songstructuur van onze nummers zich niet altijd houdt aan de klassieke opdeling strofe/refrein/strofe/refrein… Onze muziek is ook wat gelaagder en vraagt soms wat meer aandacht. Die gelaagdheid hoor je op verschillende manieren.

UMM bestaat uit vijf leden en de meerstemmige zang, samen met Roos Denayer, is heel belangrijk voor het geluid van de groep. Ik heb de nummers van de nieuwe plaat geschreven en geproducet. Ik ben vertrokken vanuit elektronische drums waarna ik aan David (Broeders, red.) gevraagd heb om die met akoestische drum te combineren. Zo krijgen we ook een gelaagd drumgeluid. Omdat ik kan samenwerken met heel fijne bandleden, zit heel die combinatie van elektrische en akoestische geluiden eigenlijk verweven doorheen de plaat. Moest ik een soloplaat opnemen dan zou het allemaal veel elektronischer klinken, door de inbreng van de andere bandleden is UMM echter een collage van de twee werelden.

Dus jij komt dan met een eerste versie van de nummers en dan gaat de band daarmee aan de slag?
L: Ja. Het concept achter de nieuwe plaat was zeer ‘studio minded’. We hebben niet gerepeteerd. Ik werkte eerste de volledige song af en dan ben ik met elk van de bandleden apart gaan samenzitten en maakten we opnames waar ik nadien opnieuw kon in knippen en plakken. Het waren dus allemaal losse studiosessies. Eigenlijk hebben we nog geen enkel nummer van de plaat live gespeeld! Het wordt een uitdaging om die nummers te vertalen in een liveset.

In de perstekst stond dat Brecht Plasschaert de productie deed voor de plaat. Wat was zijn rol precies?
L: Hij heeft nog zaken aangepast en verbeterd. Hij heeft nog wat geschoven met de verschillende stukjes en in The Void voegde hij bijvoorbeeld een heel tof stukje piano toe. Hij deed niet enkel het mixwerk maar heeft ook nog wat geschaafd aan de nummers. Als je de eerste demo’s zou horen dan zou je de nummers misschien nog net herkennen. Brecht en ik hebben alles bij mekaar misschien wel 20 dagen samengezeten. We zijn goede vrienden en ik vertrouw hem voor 100%.

Ik hoop op een dag eens een plaat helemaal zelf te producen al is dat wel een stevige uitdaging. Je hoort zo’n nummer echt honderden keren, om dan tijdens de mixing ideeën nog wat fris te houden… niet gemakkelijk.

Als je maar blijft en blijft schaven aan nummers, is het dan niet moeilijk om op een zeker moment de knoop door te hakken en af te ronden? Werken met een externe persoon kan helpen om die beslissing te nemen.
L: Het hielp ook dat we een deadline hadden waarop de plaat af moest zijn. Ik wilde de plaat namelijk in het najaar uitbrengen en als je daar de tijd die nodig is om de vinyl te maken vanaf trekt, dan moesten we eind mei klaar zijn. Door de medewerking van Brecht verliep het allemaal een stuk sneller. Had ik voor mezelf geen deadline ingesteld, dan was het ook wel gelukt maar dan had ik er misschien nog een half jaar langer over gedaan.

In hoeverre lijkt de afgewerkte plaat op wat je oorspronkelijk voor ogen had?
L: Eigenlijk is het helemaal geworden wat ik in mijn hoofd had, net omdat ik er bij elke stap bij kon zijn. Als we nog een halfjaar meer hadden gehad, dan stonden er misschien wel tien nummers op de plaat in plaats van acht. Maar – ik denk dat het de ‘masteraar’ was die het tegen me zei – eigenlijk ben je na acht nummers wel verzadigd. Dat komt omdat we het leuk vinden veel details in de nummers te steken. Dus acht nummers was voldoende.

Was een volwaardig album de logische volgende stap na de twee ep’s die je voordien uitbracht?
L: We hadden wat meer nummers klaarliggen en de sound van hoe UMM zou moeten klinken is nu iets meer gedefinieerd dan voordien. Ik hou ook erg van het concept ‘album’, hoewel dat stilaan wat aan het verdwijnen is. Die ep’s waren heel fijn om te doen, maar die voelden nooit echt alsof ik een volledig werk had afgeleverd. Libra telde vier nummers en The Good Side vijf plus een korter nummer; als je gewoon bent om naar albums te luisteren dan is dat wat weinig.
Tijdens de covid periode schreef ik ook nummers samen met Jens Paeyeneers en Ben Tanghe. Ik schreef twee nummers met Jens, aan een derde nummer werkte hij mee en ook met Ben maakte ik een nummer. Ik kwam dus al met vier nummers uit de covid periode en toen was ik op dreef (lacht) en heb ik er nog vier bijgeschreven.

Ik las in de bio dat het album een hoofdpersonage heeft; een diepzeeduiker. Vertrok je bij het schrijven van dit album vanuit dat beeld van de diepzeeduiker of is dat personage pas later ontstaan?
L: Het personage is er ongeveer halverwege gekomen toe ik aan de tekst begon te werken. Ik vertrek altijd vanuit de muziek en zet daar, een beetje op de Angelsaksische manier, zo wat nonsens woorden overheen. Zo komen de klanken vanzelf en begin ik daarmee te puzzelen. Ik had ook nog wat teksten liggen vanuit een periode waarin ik ook aan ‘automatisch schrijven’ deed. Dat betekent dat je begint te schrijven zonder censuur, zonder stop. Daaruit had ik een tekstje gedistilleerd waar die diepzeeduiker in verwerkt zat. Als ik mijn teksten achteraf bekeek, viel mij op dat de zaken die ik schreef vaak te maken hadden met het zoekende. De figuur van de diepzeeduiker symboliseert dat heel erg goed. Hij bevindt zich in een veilige bubbel onderwater maar de omgeving waarin hij zich bevindt is best gevaarlijk en mysterieus. Dat twijfelende en zoekende zit zo’n beetje verwerkt in alle nummers en iets eigen aan mijn persoonlijkheid denk ik.

Als ik naar jullie muziek luister dan lijkt het wel alsof die nooit helemaal de grond raakt, ze zweeft er altijd een heel klein beetje boven. De teksten gaan dan weer een stuk dieper. Is die dubbelheid een reflectie van hoe jij naar de wereld kijkt?
L: Misschien wel. Ik denk dat je als mens moet blijven openstaan om spelenderwijze nieuwe dingen te ontdekken en andere in vraag te stellen. Het mag echter niet overhellen naar een situatie waarbij je geen vaste grond meer hebt onder de voeten en alles een zoektocht wordt.

Er is één zin in Carry You dat hetgeen je hiervoor zegt misschien wel mooi samenvat: “I want to see the open sky”. Mijn interpretatie is dat je soms zodanig onder druk staat door allerlei beslommeringen en verplichtingen, dat je even gewoon wilt kunnen ademen, eens ver kunnen kijken. Is dat ook hoe jij dat zinnetje interpreteert?
L: Ja dat klopt. We proberen in onze muziek om niet te duister te zijn, om een zekere lichtheid te behouden. “I want to see the open sky” gaat erover dat je niet heel de tijd naar jezelf moet blijven kijken; je blik verruimen en rondom jou kijken. Niet altijd focussen op wat er kan mislukken. Het nummer gaat er ook over dat je er voor mekaar kan zijn, iemand anders kan dragen gewoon door liefde te geven.

Wil je met deze plaat dan een bepaald gevoel van herkenning overbrengen naar de luisteraar?
L: Ik vind het op zich fijn als mensen van de muziek kunnen genieten, in een sfeer komen die hen ofwel tot rust laat komen, of net energie geeft. We hebben daarom ook de teksten op de inner sleeve van de plaat gedrukt. Ik denk niet dat iedereen altijd naar de teksten luistert, maar als ze willen, kunnen ze ze dan eens lezen, zichzelf er misschien in herkennen, troost voelen. Een nummer zoals Sun is bijvoorbeeld heel warm. Het gaat over in een omhelzing van iemand te kunnen wegsmelten en de warmte te voelen van een ander.
Ik wil zeker geen politieke boodschappen overbrengen, ik probeer mijn leefwereld een beetje te delen, als iemand daar troost of energie uit zou kunnen halen, dan zou ik daar mega blij mee zijn.

Kan je dat gevoel van vrijheid nog wel ervaren als muzikant, in een tijd waarin je moet meedraaien in de sociale media en steeds meer van je privé moet delen met anderen?
L: Ik ben eigenlijk niet zoveel bezig met sociale media, wel om te laten zien waar we als band mee bezig zijn, maar ik heb bijvoorbeeld geen persoonlijke Instagram. Je moet vooral zelf bepalen wanneer je erop gaat en wanneer niet. In mijn nummers zit niet echt kritiek op sociale media. In het nummer Rubber Band zit wel een boodschap naar mezelf, en naar anderen, om jezelf te beschermen tegen de drang om altijd mee te zijn met het laatste nieuwe. Dat is niet zo makkelijk want het is verleidelijk en kan soms verslavend zijn.

Een van de kenmerken van jullie muziek is dat jouw stem en die van Roos bijna aan mekaar gekoppeld lijken te zijn. Jullie zingen zo perfect gelijk! Hoe doen jullie dat?
L: (lacht) Ik denk dat dat vooral de verdienste is van Roos. Ze was er van in het begin al bij en we zingen al jaren samen dus we zijn heel goed op elkaar afgestemd. Ze kan haar stem ook heel goed kleuren naar die van mij. Roos kan hele goed volgen, ik mag bijna doen wat ik wil en op een bepaalde manier volgt zij dan.

Zoals je vertelde is Deep Sea Diver een puur studioalbum, gaan jullie het ook live brengen?
L: Het was de bedoeling om als band het album te releasen, maar we merkten dat het als beginnende band nog altijd niet zo makkelijk is om een goed betaalde show te spelen met vijf. Daarom is het plan nu om een aantal optredens solo te spelen als een soort van opwarmer om dan in januari tot maart met de volledige bezetting te spelen.
Die solo set gaat trouwens niet kleiner klinken of zo. Met een effectenbakje kan ik bijvoorbeeld mijn stem ontdubbelen om zo de samenzang na te bootsen. Ik neem ook Ableton mee om hier en daar de backings te laten spelen. Het is een hele puzzel om te bekijken wat ik zelf live ga spelen en wat niet, maar het gaat sowieso leuk worden!

Hoe die solo set er zal uitzien kan je zelf gaan bekijken op volgende data:

04/11 – Sargfabrik, Wenen, Oostenrijk
17/11 – Blikfabriek, Hoboken
18/11 – GC De Kroon, Sint-Agatha-Berchem
21/11 – De Kuub, Mechelen
02/12 – Snuffel Hostel, Brugge

FACEBOOK / INSTAGRAM

Mobiele versie afsluiten