Luminous Dash BE

COMPRO ORO: Het moet allemaal niet té juist zijn

Toen Wim Segers op z’n 23ste een tweedehands vibrafoon kocht, had hij wellicht nooit kunnen vermoeden dat het ding zo’n belangrijke rol zou gaan spelen in zijn leven. Zowel bij PAARD., John Ghost, Flat Earth Society als in zijn eigenste band Compro Oro bespeelt hij de aluminium staven als een bezetene en op z’n manier dat je er zijn muzikale handtekening meteen in herkent. Ook gitaarvirtuoos Bart Vervaeck was er van in het begin bij toen Compro Oro in 2015 voor het eerst van zich liet horen.

Ik ontmoet beiden in Gent voor een gesprek over hun recent verschenen album Buy The Dip.

© Björn Comhaire

Volgens de persmededeling die bij jullie nieuwe album Buy The Dip werd verspreid, gaat de plaat over de markt van de cryptomunten. Hoe kom je erbij om dáár een plaat over te maken?
Wim: De plaat gaat eigenlijk niet zozeer over de cryptomarkt. We bedachten de titel tijdens een van de eerste lockdowns. Ik zat toen in een negatieve vibe en begon dan maar online shit te kopen. Ik heb toen veel op de site van 2dehands gezeten om ‘bakskes’ te kopen. Mezelf cadeautjes geven. Buy The Dip dus. Uiteraard is dat ook een uitspraak uit de cryptomarkt.

En er staat natuurlijk ook een nummer op de plaat dat Bitcoins heet…
W: Ja dat nummer gaat er dan wel rechtstreeks over.

Bedenk je dan eerste de titel en schrijf je daar dan nummers rond?
W: Niet echt. De nummers zijn natuurlijk allemaal ontstaan in diezelfde periode en dat heeft zeker een invloed gehad, maar het is niet dat ik heel de tijd met die titel in mijn hoofd zat. Dat zie je ook aan de titels van de andere nummers, al hebben die allemaal wel iets met die periode te maken.

De reden waarom ik het vraag is omdat ik voor het eerst een duidelijke link zag tussen de titel van de plaat en jullie bandnaam. Compro Oro betekent tenslotte ‘koop goud’. Hoe zijn jullie ooit bij die bandnaam gekomen?
W: Ik ben deze zomer nog eens in Madrid geweest en toen werd ik herinnerd aan de aanleiding van het ontstaan van de bandnaam (toont een foto op zijn smartphone van een affiche met daarop “Compro Oro y Plata” – koop goud en zilver). Ik had dat soort affiches 10 jaar geleden ook gezien en ik vond dat een goede naam.

Compro Oro © Wim Segers

Bart: Het hangt ook een beetje samen met de crisis. Hier aan Sint-Jacobs (in Gent, red.) is er trouwens ook een winkeltje met daarop: “Aankoop goud”.

Als alles in elkaar zakt dan kan je maar best goud kopen… vanwaar die link met Spanje trouwens?
W: Oorspronkelijk speelden we vooral Cubaanse muziek en ik was op zoek naar een Spaanse naam. In het begin heette de band trouwens Compro Oro Latin Collective (lacht).

Klinkt een stuk minder sexy.
W: Dat hebben we één optreden volgehouden en toen zij Bart: “Dat Latin Collective moet weg!”. Ik weet nog bij ons eerste optreden, in Damberd (Gent, red.), hadden we onze naam te laat doorgegeven en er stond gewoon “Latin band”. (lacht)

Als ik op Spotify jullie discografie beluister dan valt mij op dat elke plaat zo’n beetje zijn eigen universum uitbouwt en anders klinkt. En toch blijft het steeds helemaal Compro Oro. Zien jullie dat ook zo?
B: Wat mij vooral opvalt is dat we in het begin heel traditioneel klonken. Eerst maakten we vooral Cubaanse latin, later zijn er wat meer ethio-invloeden ingeslopen. Nog wat later kwamen er steeds meer West-Afrikaanse invloeden bij. Die invloeden zitten er ook nu nog altijd allemaal een beetje in, luister maar naar Karsilama, maar ze zijn geleidelijk aan aan het verminderen. Neem nu nummers als Bitcoins of Dungeon, die klinken redelijk stevig. Ik merk een wegebben van die traditionele invloeden. We evolueren stilaan meer en meer naar een eigen geluid.

Met heel wat americana invloeden.
W: Da’s door de pedalsteel waarschijnlijk. Die maakt het geluid ook wat zachter, wat glooiender.

Wat is dan de rode lijn, de Compro Oro sound, die doorheen al die platen verweven zit?
B: Onze muziek is altijd heel percussief geweest. Drums en percussie zijn eigenlijk het belangrijkste van de band.
W: Wij zijn gewoon de versiering. Als je Falk (Schrauwen, red.) en Freddy (Frederik Van den Berghe, red.) laat doen, dan krijg je een groot feest voor iedereen. Dat is misschien ook wat we je hoort in deze plaat, dat ze beiden stilaan meer hun plaats beginnen vinden in de band. Bij onze vorige plaat (Suburban Exotica, red.) speelde Falk nog maar een maand in de band, daarvoor was het nog met Robbe (Kieckens, red.).

Vreemd dat jullie zeggen dat de percussie en drums de rode lijn vormen, ik dacht eerder aan de vibrafoon van Wim of het typische gitaarspel van Bart.
W: Neem nu Bitcoins, daar heb je inderdaad een thema waarin je ons hoort, maar alles wat daartussen gebeurt is Falk. (Doet percussie-geluidjes na.) Het zijn allemaal antwoordjes op het thema. Datzelfde gebeurt hier en daar nog in andere nummers. We zijn dan ook van plan om Falk meer vooraan op het podium te zetten, het is ook een groot spektakel om hem bezig te zien, met al die mooie instrumenten van hem.

Compro Oro in de tuin van het kasteel in Melle waar de opnames van Buy The Dip plaatsvonden © Björn Comhaire

Buy The Dip werd opgenomen in een kasteel in Melle, in hoeverre maken jullie de nummers dan op het moment zelf en hoeveel ligt er al op voorhand vast?
W: Deze keer was er minder voorbereid dan anders. Van de meeste nummer hadden we een schets en we hadden ook op voorhand al een paar keer gerepeteerd; maar Ben-Hur bijvoorbeeld was helemaal niet af toen we eraan begonnen. Dat nummer is echt gegroeid tijdens ons verblijf in het kasteel.
B: Arrangementsgewijs heeft Geoffrey (Burton, red.) de plaat voor een groot stuk beïnvloed. Hij heeft ook een belangrijke invloed gehad op de instrumentatie. Neem nu die oude, valse piano die daar in het kasteel stond. Hij wilde die gebruiken, dat het ding vals stond vond hij helemaal niet erg.
W: We hebben ook van die noise overdubs toegevoegd. Dan maakten we met heel de band een minuut lang veel lawaai en dat gebruikten we bijvoorbeeld om ergens een crescendo onder te zetten. Dat soort kleine beslissingen op het gebied van productie, arrangementen en instrumentatie.
B: Wim speelt ook meer synth op deze plaat.

Ja, dat viel mij vooral op tijdens Kayak, een beetje de vreemde eend in de bijt op de plaat.
W: Da’s misschien een kleine knipoog naar het volgende album of zo lijkt het toch voor mij omdat er zo’n klein appendixje komt op het einde van het nummer. Al weet ik niet of we zo’n soort plaat moeten maken…

Ik wil het graag eens hebben over de invloed van Geoffrey Burton op de plaat. Hoe zijn jullie bij hem terecht gekomen?
B: Ik vind het altijd heel interessant om iemand anders te betrekken bij een plaat. Ik dacht ook aan Geoffrey omdat ik wist dat Frederik en Geoffrey oude vrienden zijn. Ze hebben nog bij Arno gespeeld en bij Pieter-Jan De Smet. Geoffrey heeft trouwens de eerste plaat van Mambo Chillum geproducet, dus ze kennen elkaar echt al heel lang. Het leek mij heel koel om hem erbij te betrekken. Niet in het minst omdat hij ook gitarist is.
W: Het is een ongewone gitarist en zijn solo-plaat getuigd daarvan. Je hoort bijna niet dat hij op een gitaar speelt. Dan zit je toch al redelijk ver als je dat kan. En als je redelijk ver zit dan heb je ook een beter overzicht over wat dichtbij is.
B: En hij is natuurlijk ook echt wel een naam. Hij speelde nog met Iggy Pop en Grace Jones, dat zijn toch echt wel straffe referenties.

Geoffrey Burton werkte ook samen met Peenoise, een band die soms best luid kan klinken, heeft hij jullie plaat ook wat luider of ruiger gemaakt?
B: Hij heeft ons ‘scheef proberen steken’. Zo liet hij ons eens keihard roepen, voegde hij dat stukje valse piano toe, liet hij mij mijn gitaar helemaal ontstemmen om er vervolgens lawaai mee te maken. Dingen waar ik zelf nooit zou opgekomen zijn. Maar het waren niet alleen ‘scheve dingen’. In Solstice bijvoorbeeld liet hij mij op akoestische gitaar wat folk-akkoorden spelen.
W: En die werden dan plots een backbeat. Heel simpel, maar het werkte heel goed. Moest je daar apart naar luisteren dan zou je het dom vinden, maar in die context werd het ineens iets erg boeiends.
Kijk, je schrijft op een paar maanden enkele nummers en dan merk je dat je op het moment van de opnames echt een goede arrangeur nodig hebt waar je iets van leert en die je helpt om iets cools te maken. Maar je moet natuurlijk wel de middelen hebben om zo iemand te kunnen betalen.
Het was een andere manier van werken als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de plaat met Dijf (Sanders, red.) of die met Frederik (Segers, red.). Bij hen deed de band meer zelf, ook omdat de plaat al meer klaar was. Nu waren we niet klaar, en waren we blij met de input die we kregen. We gaven ons vertrouwen aan Geoffrey, die daar trouwens ook een beetje rondliep als een soort Russische maarschalk en zijn eigen koffiemachine meebracht. (lacht)

Was er achteraf, na de opnames nog veel werk aan de plaat?
B: Eigenlijk niet zo. Frederik Segers en Geoffrey hebben nog een dag of vijf gemixt maar zo heel veel excentrieke zaken zijn er niet meer aan toegevoegd.
W: Sommige dingen, zoals het aan mekaar plakken van de twee delen van Ben-Hur bijvoorbeeld, zijn wel pas gebeurd in de mix.

Worden er dan voorlopige versies van de mix over en weer gestuurd?
B: Deze keer had ik de indruk dat ze toch veel zelf beslist hebben. Geoffrey heeft een heel duidelijk beeld van waar hij naartoe wilt als producer en wat hij wilt doen.
W: Ik heb wel de outro van Kayak erin gekregen want die wilden ze er eerst uitgooien. Daar heb ik voet bij stuk gehouden.
B: Geoffrey zijn moto is dat het allemaal niet té juist moet zijn en dat vind ik geweldig.

Zijn jullie bezig aan de volgende plaat?
W: Op dit moment nog niet, we gaan eerst eens afwachten hoe het met deze gaat en daarna zien we wel.

Wil je weten wat wij van de Buy The Dip vinden, lees dan hier onze review.

Wil je band in levende lijve hun nieuwe album zien voorstellen dan kan dat op 17 september in De Koer in Gent. Tickets en info vind je hier.

Facebook – Instagram


Mobiele versie afsluiten