Luminous Dash BE

HÜSKER DÜ – 1985: The Miracle Year (Numero Group)

Wij lopen hier al twee weken rond met een smile tot achter onze gloeiende oren. De reden? De machtige liveversie van Divide & Conquer, een nummer op het “nagelnieuwe” 1985: The Miracle Year van de legendarische band Hüsker Dü. Opgericht in 1979 ontbolsterde dit hardcorepunktrio zich door de jaren heen tot een melodieuze gitaarband. Met de release van hun magnum opus Zen Arcade (1984) werd de poort naar een meer poppy geluid opengetrapt. Nauwelijks een half jaar na het verschijnen van deze dubbelaar (!) was er begin 1985 al de opvolger New Day Rising, om in de herfst van datzelfde jaar nog op de proppen te komen met Flip Your Wig. Een miraculeuze tour de force, hier live gedocumenteerd op een 4LP-boxset.

© Hüsker Dü

De hoofdmoot van de plaat is weggelegd voor een thuismatch op 30 januari 1985, knal in het midden van deze duizelingwekkende joyride. En het mag gezegd: het is een homerun vanjewelste, een oplawaai waar we nu stilaan van recht krabbelen. Arena van dienst is First Ave. in Minneapolis, Minnesota. Met 1500 aanwezigen is het een van de grootste optredens voor de Hüskers, die tot dan toe voornamelijk een habitat vonden in vochtige kelders en zweterige punkclubs.

In de ijskoude winternacht schiet de band roodgloeiend uit de startblokken met de titelsong van het dan pas verschenen New Day Rising. De staccatodrums van Grant Hart, de snoeiharde gitaar van Bob Mould en de pompende bas van Greg Norton zijn de basis voor deze compromisloze mantra. Het publiek is verwittigd: dit is een nieuwe dag, een nieuw begin. En die knalt als een storm die niet meer gaat liggen tot de laatste feedbacktoon uitsterft.

In een razend tempo vliegt de band door een greep uit het verleden, heden en de toekomst. Hard, luid, compromisloos, met een atoomenergie enerzijds gegenereerd door hun onstuitbare Sturm und Drang-attitude, anderzijds door een niet gering gebruik van amfetamines. En toch is er iets veranderd. Waar het voorheen vaak zoeken was naar een onderscheid tussen de nummers onderling, door het speedmetaltempo en weinig subtiele geblaf en geschreeuw, schitteren er nu poppy melodieën en zelfs harmonieuze samenzang aan het hardcorefirmament. Je voelt aan alles dat dit een scharniermoment is in de geschiedenis van Hüsker Dü.

Met twee songschrijvers en zangers in de band (Mould en Hart) hoor je ook waarin beide heren verschillen, maar ook hoe de mix van hun muzikale karakters een uniek geluid voortbrengt. De kwade en immer schreeuwende Bob Mould die zich een weg baant door pijn en frustratie (Broken Home, Broken Heart), de melodieuzere en romantische Hart, eeuwig op zoek naar de liefde (Green Eyes, Books About UFO’s). Nu ja, dat laatste zijn ze vast beiden, maar de manier waarop ze hun zoektocht vormgeven is totaal verschillend. En daar waar hun persoonlijke (uit)wegen kruisen, ontstaat pure magie. Mould die plots bijna happy klinkt in het eerder genoemde Divide and Conquer, met die prachtige backings van Hart – hoe doet die man het toch om zo zuiver te klinken al roffelend op de drumvellen? – en Hart die tegelijk wanhopig en verliefd schreeuwt voor het meisje in The Girl Who Lives on Heaven Hill.

Maar geen regel zonder uitzondering. Wie in de tweede helft van de jaren negentig al eens naar Studio Brussel luisterde, zal Diane herkennen, een song waarvan menigeen denkt dat die van de hand van de Ierse grungeband Therapy? is. Hier brengt Hart deze rape and murder-ballade koud en onverschillig. Weg van de pathos en dicht bij de zieke geest van moordenaar Charles Manson, de seriemoordenaar die Hart in gedachten had toen hij het nummer schreef. Eindigen doet de band met een eerbetoon aan The Beatles. Met een speedy en rommelig Helter Skelter (nog een Manson-verwijzing!) en een harmonieus gezongen Ticket to Ride vallen de puzzelstukjes van punk, hardcore en melodie mooi in elkaar.

Het tweede deel van de box bevat een allegaartje aan songs van bedenkelijker opnamekwaliteit. Met titels die vaak heel ver teruggaan in de carrière van Hüsker Dü (In a Free Land, Sunshine Superman), maar ook vooruitblikken naar wat komen gaat (Don’t Want to Know If You Are Lonely, Hardly Getting Over It, Sorry Somehow, …), fungeert het zo meer als vervollediging van dit tijdsdocument. Goed voor de fans, maar ook niet veel meer dan dat.

Met een prachtig uitgegeven en informatief boekje als extra is dit ook maar een kleine smet op deze verder fantastische 1985: The Miracle Year. In dit gouden jaar leveren zij de blauwdruk voor legendarische bands als Pixies, Nirvana en Foo Fighters. 1985 zal ook het jaar zijn waarin ze de overgang maken van het indie label SST naar grote speler Warner Music. En zoals zovele voorbeelden uit de geschiedenis komen met het succes en het geld helaas ook de persoonlijke issues en de clash der ego’s. Drie jaar en nog twee platen later implodeert Hüsker Dü. Greg Norton trekt zich helemaal terug uit de muziekindustrie en gaat als kok aan de slag. Grant Hart verwerkt de split met het prachtige Intolerance, waarvan de single All of My Senses een culthitje wordt. Later richt hij Nova Mob op. Bob Mould verteert de teloorgang van de Hüskers met het ingetogen akoestische Workbook en het donkere Black Sheets of Rain en gooit daarna hoge ogen met zijn band Sugar. Hun debuut Copper Blue zal een van dé alternatieve gitaarplaten van 1992 worden. Hits als A Good Idea, Changes en If I Can’t Change Your Mind spatten ook nu nog lentefris uit de boxen.

Zopas kondigde Mould een Sugar-reünie aan. Tickets voor de shows in Londen en New York in 2026 waren in no time de deur uit. Bij nonkel Bob kan je er dan ook van op aan dat hij op zijn 64e nog altijd niks aan kracht en furie heeft ingeboet. Zijn kompaan Hart verloor in 2017 het gevecht tegen kanker. Dat we ze op 1985: The Miracle Year nog eens samen aan het werk horen op de absolute top van hun kunnen, is een geschenk uit de gitaarhemel. Goddelijk.

FacebookWebsite

Mobiele versie afsluiten