Tekst: Nel Mertens en Hans Vermeulen (hv)
Foto: Hans Vermeulen. Bekijk hier ons uitgebreide foto-verslag van W-festival op donderdag 26/8.
Na de donkere voorloper, ging het vierdaagse W-festival op donderdag officieel van start. The House Of Love, het Klein Strand van Oostende, werd meteen warm geopend met East 17.
We gaan er ons niet ‘uit proberen klappen’, ook wij hebben even gelachen als we deze Britse nineties boysband op de W-affiche zagen opduiken. Maar… een zonnig strand, drie tot heren opgegroeide jongens en – toegegeven – nummers die je één voor één kan meezingen: er zijn veel slechtere manieren om je dag te beginnen. Nog steeds in witte broek en de danspasjes in de benen, openden ze hun set met House Of Love. “Put your hands up in the air!” Het publiek was enthousiast volgzaam. Er waren vrij vroeg al heel wat mensen toegestroomd voor het trio, dat een zomers feestsfeertje creëerde met hitjes als Steam, Thunder, Stay Another Day. Samen met de dansende vroegelingen sloten ze af met Allright.
East 17 overtrof zonder twijfel onze verwachtingen met een kwalitatief optreden qua sfeer en een nagenoeg perfecte samenzang. En blijkbaar zijn de heren nog niet van plan om te stoppen, want binnenkort verschijnt hun nieuwe album 24/7, waaruit ze de liefdesballade Crying lieten horen.
Ze groeiden op aan de rotsachtige Britse kusten en net daarom vonden ze het zo fijn om eens aan onze Belgische zandkust te mogen spelen. Het Britse indierocktrio Toploader maakte vooral naam met hun cover van Dancing In The Moonlight (King Harvest). Voor de rest geen of weinig bekende tracks, maar de toetsenist, drummer en zanger/gitarist lieten een fijne sfeer achter op het Oostendse strand met hun optimistisch romantische sound. Het Knuffelrockgehalte in het publiek ging zeker de hoogte in! Ook met hun cover van The Waterboys’ Whole Of The Moon.
Katrina landde deze keer op W-festival zonder haar Waves, omdat ze ziek zijn, vertelt ze ons meteen. We twijfelden er niet aan dat deze dame haar mannetje wel zou staan, want toen we haar enkele jaren geleden hoorden, zette ze een ferme set neer. Erg veel volk stond er niet vooraan, want een van de weinige voorspelde regenbuien besloot er net dan uit te vallen. “I’m happy to see you all three”, repliceerde ze met humor. Gewapend met haar gitaar stond ze dus helemaal alleen op het podium. Starten deed ze in rock-’n-roll-stijl met Rock On Girl. Uiteraard kregen we Love Shine A Light (haar hit waarmee ze het Eurovisiesongfestival won in 1997) en Walking On Sunshine te horen.
Katrina blijkt toch heel wat kracht en vooral stembereik kwijtgeraakt te zijn in tussentijd, want die klinkt nu te vaak schreeuwerig, voorzien van valse ‘oohs’ en ‘aahs’. Wat ze wellicht nooit zal kwijt geraken, is de charme waarmee ze haar publiek meeneemt, met flair en humor. Opvallend hoeveel covers ze ook bracht. Onder andere in haar ‘Ladies Of The Eighties’-rondje, dat ze start met Sweet Dreams (Eurythmics) en ook Heaven Is A Place On Earth (Belinda Carlisle), Maria (Blondie), The Kids In America (Kim Wilde), Eternal Flame (The Bangles). Ook Echo Beach (Martha And The Muffins) volgt nog, wat in de verste verte niet tipte aan het origineel.
De portie charisma die volgt, is onbeschrijfelijk als DAAN, vergezeld van cellist Jean-François Assy en Isolde Lasoen (percussie en zang) op het podium verschijnt. Openen doen ze met Addicted en we horen meteen dat dit een bijzonder optreden wordt. “I am addicted to you”, zingt hij en een verslaving dringt zich ook bij ons op. Het slagwerk en de zang van Lasoen zijn zo uitzonderlijk eigen, dat ze een bijna evenwaardige rol als frontman Daan innemen. En ook Assy op de cello doet niet onder.
Ze klinken zwoel, jazzy en even later klassiek met een crunchy sound. Een theatraal esthetische sfeer zit in La Crise, dat oorspronkelijk verwijst naar de Griekse crisissen, maar ondertussen universeel geworden is. De cello klinkt hier behoorlijk bohemien. En dan starten ze aan de Daan-hits, die ze in een heel ander arrangement laten horen. Eén en al sonisch esthetische finesse. Exes klinkt hierbij al erg puur, met Daan aan de piano en de kristalheldere zang van Isolde, gevolgd door een geniale versie van Housewife. Het lijkt of de tracks nu volledig doorleefd zijn en hun ideale vorm gevonden hebben. Uitdagend sereen klinken ook Victory en Fool. Maar het was duidelijk dat het trio naar een hoogtepunt toe werkte waardoor we een bijzondere versie van Swedish Designer Drugs te horen krijgen. Pizzicato snaarwerk en sterke cellosneren vallen nu even bijna weg. Ze zijn er beslist, maar Daan en Isolde vestigen alle aandacht op zich met hun teder intiem flirtende duet. Afsluiten doen ze met The Player. Eén van de beste optredens van vandaag.
Na Softcell, begon hij in 1984 zijn solo-carrière en de energie en goesting die Marc Almond nog steeds uitstraalt met zijn band is enorm mooi om te ervaren. Dat tonen ze van bij de eerste track Adored And Explored meteen aan. Ook de muzikanten waarmee hij zich omringt, gaan er volledig in mee. De zware rock-’n-roll gitaarriff die opduikt in Bedsitter laat evenveel energie los als Almonds woorden “Dancing. Laughing. Drinking. Loving.”
“Chaos in my heart”, klinkt het in Tear Run Ring. Geen chaos bij deze artiesten. Marc Almond charmeert het publiek zonder aarzelen met Something’s Gotten Hold Of My Heart, dat erg filmisch klinkt, terwijl het Softcell nummer Tainted Love – nog steeds even goed klinkend – de massa aan het dansen brengt. Met alleen al wat Marc Almond neerzet, krijgen we een heus klankpallet van de eighties popmuziek te horen.
Andrew Roachford staat terecht hoog op de affiche geprogrammeerd en timmert als pianist al 40 jaar aan de weg. Hij leerde de knepen van het vak kennen via zijn oom, een jazzsaxofonist. Hij was natuurlijk vooral de drijvende kracht van zijn Londense band Roachford, waarmee hij in 1989 instant succes had met de single Cuddly Toy, ook bij ons een monsterhit. De set is alles wat we ervan verwachten, een bonte mengeling van klassieke soul en funk, met een flinke scheut ‘Stevie Wonderlandvirtuositeit’ in aanstekelijke songs (hv).
Tussen de optredens door mochten we ook kennismaken met de Nederlandse kunstenares Judy Van Meteren. In de VIP-tent stelde ze haar schilderijen van artiesten tentoon. Zo hing er er knap werk van de dame, met portretten van Prince, David Bowie, Queen, Bob Marley, Rolling Stones, The Jacksons, … Ze maakte ter plaatse ook een ‘dripping art painting’. Slierten zwarten verf laat ze op het witte doek druipen, waardoor een verfschets ontstaat. Haar werken kan je herkennen aan haar naamtekening, waar ze telkens ook een muzieknootje bij zet, als verwijzing naar haar overleden vader, die muzikant was.
Het podium was goed gevuld met tien Gipsy Kings By Diego Baliardo. Zes gitaren, een ukelele, drum, percussie en synths. Een ensemble dat twee generaties beslaat en enkel topmuzikanten huist. The Gipsy Kings klonken enorm goed, maar zoals verwacht was het toch wel een beetje vreemd om popflamenconummers als Djobi, Djoba, Bamboleo, Baila me, Habla Me… op dit festival te horen klinken. Een derde van het publiek had er echter geen probleem mee om van zomerse tonen te genieten. Ons leek het vooral ideaal voor op een terrasje in Sevilla met 4 danseressen en 3 liter sangria.
Eric Troyer (keys, zang), Mik Kaminski (viool, keys), Gordon Townsend (drums, percussie), Parthenon Huxley (gitaar, zang), Glen Burtnik (bas, zang) en Louis Clark Jr. (keys, electrische cello) vormen The Orchestra. Verwijzend naar de gerelateerde bands Electric Light Orchestra, ELO II en Orkesta waaruit de leden vloeiden. Smooth lieten ze ons verglijden in o.a. Evil Woman. Een sterke sound met de hits Can’t Get It Out Of My Mind en Strange Magic als hoogtepunten.
Nena opent met de woorden “Wir haben uns lang nicht mehr gesehen…” maar heeft nog niets van haar elegantie en glimlach verloren. Maar wat ons nog meer overviel, was de kwalitatieve show die zeer neerzette. Nena en haar band stralen punk en rock-’n-roll uit in haar unieke stijl. In o.a. Carrousel zijn de backing vocals enorm sterk. Een jongeman die soms melodisch zingt en even later begint te rappen. De speelse synths en de diepe bassolo in Hilfe, gevolgd door Manchmal laat ons zowel een pittig rockconcert als een sterke electrosound horen, waarin Nena zelfzeker sterk flaneert alsof het niets is. Haar stem klinkt onkreukbaar en ze laat zich daarbij omringen door jonge muzikanten en blijft daartussen de meest energieke rockbitch.
Backing vocalist Zachias mag de microfoon even overnemen voor een eigen nummer. Een rustig kabbelende adempauze die zich tot een poprocksong ontpopt, terwijl Nena ondertussen de backing vocals opneemt. Wat volgt is een emotioneel liefdeslied, waarbij ze met Zachias danst. ”Ich bin traurig und gerade hab ich doch gelacht….” Getalenteerde mensen rondom Nena, want op dat moment speelt de backingvocaliste haar accordeon en geeft een indrukwekkende solo.
“Wie ist das leben für sich?”, vraagt ze aan het publiek. Als antwoord daarop stuurt ze enkele liefdesballonnen het strand op, gevolgd door 99 Luftballons. Een dansende massa gaat door, terwijl Nena Hey Jude van de Beatles er laat insluipen, om daarna terug naar de Luftballons te keren. Een heel knappe switch!
Een set vol energie, in haar unieke stijl, waarin ook funk en reggea hun plek kregen. Afsluitend meldt Nena: “It’s allways good to have a song everybody knows…”, waarna Irgendwie, Irgendwo, Irgendwa losbreekt om dit feestje af te sluiten, waarna ze samen met Zachias het publiek in reggae-stijl zingend bedankt. Een headliner die het volgens ons op eender welk festival / podium waarmaakt!
Ook in The Batcave was het een hele dag feesten, met top-dj’s uit de zwarte scene, die ook tussen de optredens door vanuit de PA-toren de heerlijkste donkere tonen het strand op stuurden.