Het is echt nog maar een jaar geleden dat Meskerem Mees Humo’s Rock Rally won. Intussen was ze te zien op zowat elk podium en bracht ze vier singles uit. De inspiratie lijkt nog lang niet opgedroogd, want vandaag laat ze een dertien nummers tellend album op de wereld los. Dat is nog eens een manier om te debuteren.
In haar reiskoffer neemt Meskerem enkel haar stem, haar akoestische gitaar en celliste Febe Lazou mee. Niets wereldschokkends zou je zeggen op het eerste gehoor. En toch schuilt er in die eenvoud van haar muziek iets wat niet makkelijk te ontleden is. Het zijn haar teksten. Meskerem Mees zingt geen liedjes, maar vertelt kortverhalen in drie minuten. Dat zeggen we niet enkel omdat één van de nummers op deze plaat toepasselijk The Writer heet, maar omdat ze daar in de huid kruipt van een schrijver die zijn eenzaamheid verwerkt in fictie en de waardering die hij daarvoor krijgt, dan maar aanziet voor liefde.
Hoewel we destijds helemaal ondersteboven waren van Joe, de single waarmee het allemaal begon (en die uiteraard niet ontbreekt op dit album), lijkt het alsof Meskerem nu lichtjaren verder staat in haar muzikale en lyrische ontwikkeling. Zeker wanneer ze dat verhaal over een prille liefde laat voorafgaan door Man Of Manners, een ijzersterk vertelde protestballade over een broer die naar het front wordt gestuurd om te vechten en te doden, zoals het een beschaafd man betaamt.
Zo krijgen we nog meer perfect gesmede vertellingen voorgeschoteld. Parking Lot blikt bedrieglijk lieflijk terug op high worden met een uit het oog verloren jeugdvriend. Blue And White begint met meeuwen en een verloren gewaand celloconcerto, voor het uitmondt in een hemelse hymne. Where I’m From is een magisch-realistisch portret van het verre land waar Meskerem vandaan komt.
Enkel afsluiter How To Be Alone is voorbij voor het goed en wel begonnen is. Meskerem grijpt ons daar meteen bij ons nekvel met de regels “You’re going to have to learn to be alone / ‘cause where we are headed, you’ll be on your own,” verovert daarna ons hart met “When you hold my hand I can no longer feel the difference between your fingers and mine”, maar gaat dan plots verder met een slaapliedje dat een krachtig slotakkoord mist.
Julius bevat geen nummers die je elke dag op de radio zal horen. Je moet even gaan zitten om alles zorgvuldig te beluisteren. Meskerem laat immers elk liedje openbloeien als prille bloesem. En toch blijft ze altijd zichzelf. Want met de titel van dit album verwijst ze niet naar een Romeinse veroveraar, maar naar het gelijknamige ezeltje dat graast in de weide naast het huis van haar ouders.