Zie ze daar zitten, liggen, staan. In volle renaissancestijl, wulps en hedonistisch ingelijst in korsetten op de cover van hun debuutplaat. Hoogst expressieve groepsfoto van de vijf bevallige, Londense dametjes van The Last Dinner Party. Het gezelschap ziet zich al bij voorbaat op een ferme marmeren piëdestal geplaatst, omgeven door één en al adoratie. Massa’s kaarsen, bloemetjes, kransen. Want inderdaad, reeds voorprogramma van Nick Cave en The Rolling Stones, Glastonbury, Tiktok laaiend, critici lyrisch, een lekkere BBC Award Sound of 2024 en een zich vermenigvuldigende hype per nieuw uitgebrachte single. Begin 2023 was er oorwurm Nothing Matters, dan Sinner, My Lady Of Mercy, On Your Side en tenslotte Caesar On A TV Screen. Allen pal inslaand, hoogst clevere pop, con brio.
Net zo sierlijk ingekaderd staan al die atypische deuntjes van hen nu eindelijk op hun album Prelude To Ecstacy en evenzo met klassieke ornamenten gelardeerd. In hun genre zo éclatant groots openen met een klassiek trompettende en strijkende titelsong als deze tot extase leidende Prelude to Ecstasy: het lijkt wel geleden van die onvolprezen Hollywood-intro op Jesus Lives van The Bollock Brothers.
Om The Last Dinner Party onmiddellijk na dit sfeerzettertje dan wervelend op hun pootjes te zien terechtkomen met de barokke pathos van Burn Alive. Een wild gothic eerbetoon aan Jeanne d’Arc. Eerst een geweldig naargeestige gitaar erbij. Volslagen herkenbaar nummer als ware het een, voor de Chess-musical, schitterend georkestreerd ABBA-dansje.
Op deze plaat is alles groots en net als op een massief schilderij is diversiteit er troef. Hun singles vallen daarin netjes op hun plaats. Méér zelfs, ze komen er nog beter mee tot hun recht. Zoals de indrukwekkend glinsterende glamrocker Caesar On A TV Screen. Een rustige opstap en dan barstend van gitaarspektakel en andere swingende energie. Met prachtige hooks en bruggen en Abigail Morris die er theatraal en dramatisch doorheen laveert als een machtswellustige Caesar. Of een bezwerende Anna Calvi als een net zo heftig evenbeeld. Opgepast, ook het met assertieve percussie aftrappende The Feminine Urge is hevig bijtend. Er wordt naast de band tussen moeders en hun dochters, vooral complexloos ‘vrouwelijke woede’ geëtaleerd als een krachtige boodschap aan de door mannen gedomineerde wereld.
Dan wordt met de engelachtig tedere meisjesballade On Your Side plots hypnotiserende indiepop geserveerd. Een wat langer nummer dat eenzaam als een bloem ineens ontluikt op een nevelige morgen. Een melancholische song die met de intrede van het hele The Last Dinner Party gaandeweg regelrecht de rockbasis in wordt getrokken. Strak spelend in de zowel zachte als hardere passages en dan mag het ook nog eens in diverse kosmische lagen mooi lang en episch uitdeinen. Vooral Morris in een absolute hoofdrol. Met een stem die, net als bij Florence and the Machine voortdurend in de hoogste regionen rondwaart.
Een sprookjeswereld daarmee vergeleken: Beautiful Boy, met die romantisch ingetogen startende fluit, wordt een prachtig ingehouden nummer vol geweldige samenzang.
Gjuha, de tweede korte rustbrenger, een sinister folknummer van toetseniste Aurora Nischevi, die onder meer ook de verbluffende klassieke prelude schreef. Hier in het Albanees gezongen, jawel, als zoenoffer voor het onvoldoende beheersen van haar moedertaal. Schoon. Met aanzwellend Bachorgel vreugdevol uitmondend in hemelse Oost-Europese samenzang.
Sinner, een onvervalste rocktopper met talloze Sparks-pianostaccato’s, met zalige Queen-zangharmonieën. Verderop komen ook de verslavende riffs en de stijgende solo’s van Emily Roberts erbij die er tot de laatste noot op inhakken.
Opzwepend handgeklap bij My Lady Of Mercy leidt switches in van fijne pop naar hardrock en terug. Een dolle rit door de pop- en rockgeschiedenis in amper drie minuten.
Repetitieve pianoakkoorden leiden vervolgens de complexiteit van Portrait Of A Dead Girl in. Met weer een hoofdrol voor de virtuoze Emily Roberts die haar kennis van de Brian May-gitaartechniek alle eer aandoet, daarbij bijgestaan door ‘het zeer dure koor’ dat het platenlabel hen toestond.
De vrolijk klinkende debuutsingle Nothing Matters is het rechttoe rechtaan toegankelijkste popnummer. Hier mixt men schaamteloos weer ABBA met Sparks. Een stoer liefdeslied met een – als Siouxie Sioux, seksueel vuilbekkende – Abigail Morris. In een impressionante video bovendien, geënt op The Virgin Suicides van Sofia Coppola.
Het op en top filmische Mirror besluit het album. Een percussienummer met dramatische Morricone-pauken, rollende drums, strijkers en piano en een grootse herneming van de prelude. En niet in het minst een laatste sterke vocale performance van Morris.
Met Prelude To Ecstasy komt daar dus ineens uit de lockdown, kant en klaar, een ambitieuze jonge showband die zich met veel stijl, elegantie en charisma opwerpt als een eigentijdse ABBA, als een handvol arty Spice Girls, helemaal selfmade weliswaar en met een pak meer finesse. The Last Dinner Party grossiert in ideeën en een eclectisch geluid dat ze vrijelijk pikten daar waar ze het maar konden vinden. Bij ABBA dus, maar evengoed gaan ze ervoor overheen Pink Floyd, Nine Inch Nails en tot bij Moessorgski. In plaats van eenheidsworst maken ze met vanalles opwindende, hoogst melodieuze songs en verpakken ze die in theatraliteit en heerlijke bombast. Klinken ze daardoor dan weelderig, decadent en grotesk? Hun harmonieën, arrangementen en overgangen zijn telkens zonder meer perfect. Surreëel allemaal. Waar ze tegenwoordig verschijnen, wordt het telkens – in plaats van een Last Dinner Party – het begin van een heus spektakel. Straks dus ook in een euforische The Barn bijvoorbeeld, op zaterdag 6 juli op Rock Werchter.
Al is deze Prelude To Ecstasy een traaggroeier, geef The Last Dinner Party toch maar al de tijd om zijn magie prijs te geven. Want dat ze heel goed zijn, da’s een feit.
Line-up:
Abigail Morris – zang
Lizzie Mayland – zang, gitaar
Emily Roberts – leadgitaar, mandoline, fluit
Georgia Davies – bas
Aurora Nishevci – zang, toetsen
Geen permanente drummer, live Rebekah Reyner