Eergisteren zetten we het vergrootglas op Love On My Mind, de wervende nieuwe ep van het New Yorkse Bambara. Ondertussen zijn we de broertjes Bateh ook live gaan bewonderen, en we kunnen alvast verklappen dat het een concertje was uit de reeks “je moest aanwezig geweest zijn om het te geloven hoe strak die kerels live zijn”. Het podium werd eerst met grote overgave ingepalmd door het Gentse Lustrous. In april komt hun nieuwe ep uit en we staan nu al halfwild te trappelen van zoveel ongeduld. Een sfeervol podiumlicht was een welgekomen ondersteuning voor de donkere maar niets ontziende klankmuur die Vincent en Kenzo op gitaar enerzijds en Lennart en Gert op respectievelijk bas en drums anderzijds in het klein zaaltje hebben gemetst. Het café was te klein voor deze line-up en de zaal te groot, dus werd de lobby op fraaie wijze als knus zaaltje ingericht. Het zorgde meteen voor een clubcircuitsfeertje, waarvoor dank De Zwerver!
Laurens Van Moorleghem liet zijn typerend stemgeluid al van bij opener Good Grief keuren en natuurlijk wordt al gauw naar de podiumprésence van David Defrenne gekeken of in een iets verder verleden een zekere Ian Curtis. In ieder geval stonden de gitaren hard en diep besnaard wat soms wel gitzwarte Wire-achtige intro’s opleverde. De set was opgebouwd uit drie jaar oude songs en nieuw werk en ons overtuigen leek niet zo moeilijk. Spiral Art en Boos middenin de set waren knallers van formaat en lieten ons vooral de naam Protomartyr optekenen als referentiepunt. Complexe en niets ontziende postrock maar dan zonder een saaie wiskundeleraar maar met een energiek Gents kwintet in de aanbieding. IDLES is ook een mogelijke referentie, maar Lustrous speelt strakker en dreigender. Afsluiter So It Goes liet ons goedkeurend mompelend een luchtje scheppen want wat doet het deugd, volgepakt in een zaaltje naar begeesterende rockmuziek luisteren.
Bambara betrad dan tevens in kwintetvorm het podium. Dat was iets meer verrassend gezien de prominente aanwezigheid van Bria Salmena en Drew Citron op de gloednieuwe ep en hun afwezigheid hier. Desalniettemin twee man extra op het podium vergeleken met hun studiobezetting. Zanger Reid liet zijn gitaarspel over aan een ander en er werden ook keyboards en samples aangerukt ter versterking. Reid vertelde hierover dat het logistiek onbegonnen werk is om de dames mee op tour te nemen. Allen naar New York dus. Een bijna onvermijdelijk gevolg hiervan is het feit dat net Love On My Mind voor het laagst aantal songs present tekende.
Niet getreurd echter want de jongens hadden er zin in, véél zin. Miracle van het briljante Stray werd in een moeraspoel van blauw licht de zaal in gejaagd. Het leek wel alsof de band de logge Drones-achtige opener nodig had om bij zichzelf de nodige ontstekingsmechanismen te laten ontsteken want het nieuwe Mythic Love was al een eerste van vele hoogtepunten. Heat Lightning met het typerend surfgeluid joeg de energie-barometer al diep in het rood.
Reid Bateh is een fenomeen. Een Jim Morrisonische reïncarnatie. Sixties hemdje met uitpuilend borsthaar. De eerste rijen indringend in de ogen kijkend, intimiderend en laverend tussen warm croonend en hyperkinetisch stuiterend over de podiumvloer en de versterkers. Achter hem stond William Brookshire wild te bassen in perfecte harmonie met drummende broer Blaze Bateh.
Het 6 jaar oude Swarm leverde ook een paar songs en dat waren steevast joekels van jewelste. All The Ugly Things kreeg dan ook iedereen vlot in beweging. Na de nieuwtjes Birds en Feelin’ Like A Funeral was het sein daar om van postrock naar blues op te schuiven met songs van Shadow On Everything. Het Grindermangehalte werd prominent uit de verpakking gehaald voor songs als Sunbleached Skulls en Monument. Nick Cave & His Good Seeds zeg maar. We verkeken er ons gisteren toch op. De band bestond al tien jaar toen ze wereldwijd doorbraken en dan viel de lange set extra op, en het niveau was torenhoog. Zo was Monument ( “I can see perfectly in the dark. It’s just when the sun hits, I can’t see anything”) wild en oncontroleerbaar met een feilloze overgang naar nieuwe hoogtepunten Death Croons en An Ill Son. In normale tijden hadden we hier woorden als ‘bommetje’ en ‘spervuur’ gebruikt, maar deze terminologie is niet langer puur beeldspraak maar zorgt voor een te negatieve connotatie.
Diep in de finale schudde de band nog 2 prijsbeesten van topper Stray uit de mouw: “My name is Serafina but people call me Sera to save some time” klinkt het simpel en grappig in het stampende Serafina. Machete was de logische afsluiter van een baanbrekend concert. De energie van dit vijftal met Reid als exponent is van een uitzonderlijk niveau. Reid Bateh is dat soort zanger dat na de bevalling door de vroedvrouw aan de mama wordt getoond die dan de vraag stelt ‘wat staat op zijn voorhoofd geschreven? Rockzanger mevrouw’.
Een broeierige cocktail van postrock met een lawine aan gitaaraanslagen (ja lap) en een unieke combinatie van surfdeuntjes en blues zorgden in De Zwerver voor een concert dat iets weghad van concertfilms uit de jaren negentig die bands op hun hoogtepunt omschreven met honderden concerten in nokvolle te kleine concertzaaltjes, de condensatie van de muur druipend en de vloer klevend van de plakkende biervlekken. Het publiek wilde ook blijven plakken en riep Bambara terug.
Het sein voor een ziedend Filled Up With Night om de zaal een laatste keer in lichterlaaie te zetten. Oude wijn behoeft geen krans maar de vlam sloeg nochtans uitdrukkelijk in de pan. De heren gingen nadien gewoon gezellig in het café babbeltjes slaan met de fans, verkochten platen als zoete broodjes en organiseerden geïmproviseerde fotosessies met de fans. Genieten!