Een paar dagen na de Despacio-happening in het Gentse Wintercircus moest de geluidsinstallatie een verdieping lager vol aan de bak om de passsage van podium-diva Tsar B de nodige luister bij te zetten. Wie bij voorbaat de bedenking maakte dat haar live-act, die sinds To The Stars al een jaar lang lag te rijpen, geen circusgeheimen meer kon prijsgeven, was er bij even voorbaat bourgeus eh glorieus aan voor de moeite. Vooraleer we citeren uit een symfonie van zang, cello, contrabas, viool en drums vragen we even uw aandacht voor een Gentse singer-songwriter, laten we hem Elias noemen.
Eindeloos respect voor Elias Devoldere. Hij had gewoon die getalenteerde drummer kunnen blijven, niemand had het hem ooit kwalijk genomen. Zijn verdiensten bij ondermeer Robbing Millions (niet de acteur zaliger en evenmin die kerel van Take That), Hypochristmutreefuzz (het moeilijkste is achter de rug, geloof ons maar) en Nordmann hebben hem ruim voldoende straatgeloofwaardigheid opgeleverd. Maar nee, hij wilde persé nummers maken, inzingen en nog eens op gitaar begeleiden ook. Vorig jaar stond hij op Ghent Jazz, nu in het Wintercircus als solo support act voor het briljante trio Tsar B. Nu heeft hij het vlaggen. Hij is nu ook getalenteerd singer-songwriter. En vergeet alles wat je weet over de Tom McRae’s van deze wereld, Devoldere innoveert. Op het podium is hij gewoon Elias.
Elias had een mengpaneel bij dat in combinatie met zijn pedaltrain de songs van de nodige donkere drones en electro voorzag. De finishing touch bracht hij zelf aan met gitaar en zijn gevarieerde stem. De pedaltrains vormden een belangrijk onderdeel van de set want het bedienen ervan met de voeten leek wel kwantummechanica. Temeer omdat die in een zee van kabels lagen. De beweegruimte was hierdoor erg beperkt geworden. Deze noordman liet zich duidelijk inspireren door artiesten als James Blake en Connan Mockasin. Het eerste luik van de set had iets rustgevends maar introvert. Een deel van het publiek had het niet begrepen en sloeg aan het babbelen.
De songs baadden wel in een sfeertje dat grootmeester David Lynch leek te hebben geënsceneerd. En het moge duidelijk zijn dat Elias een grote fan is van Radiohead, een ode aan de stem van Thom Yorke kregen we er gratis bovenop. Can You Feel The Fear? Angst is zelden een goede raadgever en dat straalde Elias overigens helemaal niet uit. Spelplezier en zelfvertrouwen kwamen wel aan bod. Dat was een half uur later nog frappanter merkbaar.
Dat had uiteraard alles te maken met de in tegenblauwlicht badende verschijning van drummer Wouter Van Asselbergh (Shht) in de achtergrond en celliste, backgroundzangeres en contrabassiste Trui Amerlinck (Mayorga, Ivy Falls, Rosa Butsi) op de voorgrond. De dreiging van Amara Terra Mia liet zangeres Justine Bourgeus toe om het podium in te nemen waarna Auwtch het overtuigend overnam. Het was van meet af aan duidelijk dat er grootse prestaties geleverd zouden worden en de drie op feilloze wijze elkaar tot grootsere daden dwongen. Auwtch is één van de rustmomenten op To The Stars en het lijkt opmerkelijk dat het optreden sfeervol rustgevend startte maar het was een bewuste keuze van Justine. Het optreden begon als een sleeplift op een skipiste waarna de afdaling werd ingezet . Het zou een technisch perfect uitgevoerde afdaling worden en de poortjes werden gedurfd genomen.
Voorspelbaar zou de setlist nooit worden. De volgorde op plaat werd duchtig omgegooid. Zo waren Underwater en Moonman ook live een koppel maar wel pas zowat halfweg de set en zelfs nà Cruel dat op plaat diep in de finale zit. Cruel etaleerde een hoge dosis Chelsea Wolfe met dus een flinke scheut gothic doom folk. Het betekent vooral ook dat Justine een geweldige zangeres is, wat we uiteraard in het verleden ook al hadden aangehaald. Haar viooltje werd minder vaak dan voorheen in de vuurlinie gegooid maar dat drukte de pret niet want Trui zorgde voor contragewicht met bas en cello. Underwater klonk geweldig want combineerde carnavaleske percussie met een soort ingehouden treurnis. Dit was bijzonder overtuigend gebracht. Dit nummer paste ook als gegoten bij Moonman hoewel dit op het eerste gehoor totaal andere vibes opwekte. De percussie was hier minder zuiders maar even oppompend. Hier was het hoge vocaal uithalen van Justine verantwoordelijk voor de feestelijker vibe die ons overmeesterde.
De cello van Trui klonk dreigend maar tegelijk warm tijdens Velvet Green. Justine bracht deze song erg ingetogen maar bijzonder hoog zingend. Het zorgde ervoor dat de erg plakkende tekst nog steviger op onze ziel kleefde. ‘Something with a little pain moved the sea outside of me. Something with a little flame hit the fire inside of me’. Lascia werd centraal op viool ingezet en het geheel vloeide perfect over in Escalate. Speelde Trui nu echt didgeridoo op die cello? Percussie en dreigende electro vormden een jagend roofdier dat sluipend op de prooi afging om tijdens het refrein de spurt in te zetten. Rattlesnake had haar naam niet gestolen want we hoorden een tropisch regenwoud op zijn Lucrecia Dalts waarbij de slang in het refrein eerder gif spoot in een noiserocksetting. Het laatste halfuur was ronduit geniaal en dan moest de raveparty met hoog gabbergehalte nog losbarsten.
Don’t Wanna Lose Nobody was wel degelijk iedereen in een ronduit zot dansfeestje aan het kwijtspelen. De vier minuten op plaat leken er wel bijna tien op het podium maar wat een heerlijke trip was dit zeg. We kunnen dit met sprekend gemak vertalen over het volledige optreden want Justine, Trui en Wouter gaven een masterclass setbuilding en deden het non-stop op een bedwelmende en sensuele wijze. Justine verwees naar haar gekke konijnenoortjes en liet optekenen dat ze vereerd was als proefkonijn de 360 graden-ervaring met de nieuwe geluidsinstallatie in te huldigen in de concertzaal zelf. Ze gooide er met sappige Gentse tongval een ‘je moest er bij bij geweest zijn om het grappig te vinden’ anekdote achteraan met wildplassen, grootvaders en het ingooien van een ruitje van het oude wintercircus. Feit is dat vooral tijdens dit nummer de surround-effecten geweldig klonken. Net alsof het geluid zich inderdaad in een cirkelbeweging door de zaal verplaatste.
Na deze verbluffende techno-rave kwamen de drie in stijl terug voor het onsterfelijke Unpaintable. ‘Don’t try to paint me. I am unpaintable. You need a thousand blues’. Klassieke instrumenten en engelengezang sloten een bloedstollend mooi optreden af. Misschien werden we tijdens deze slotakkoorden nog het meest geraakt toen Justine en Trui elkaar vanop ettelijke meters afstand in de ogen keken, secondenlange blikken vol emoties uitwisselden, elkaar bleven aanstaren en naar elkaar ingetogen lachten. “Wat hebben we dit toch weer mooi voor elkaar gekregen”. Dat is een feit!