Soms moeten we onszelf eens verrassen. En zo staan we op een maandagavond in een uitverkochte AB vol gillende tieners en twintigers. Rewind naar het begin van de avond: Blu Samu speelt in het voorprogramma van Angèle voor een halfvolle zaal. Wat we hadden durven voorspellen: nagenoeg iedereen in het publiek spreekt Frans, de leeftijd varieert tussen 7 en 77 jaar, en we voelen ons tijdens het wachten vóór en na Blu Samu als in de refter van een middelbare school waar een grootouderfeest wordt gehouden, met een pak oud-leerlingen die roddels komen sprokkelen.
Het geroezemoes dimt snel wanneer Salomé Dos Santos zich op het podium begeeft. Deze Antwerpse rapster met Portugees-Belgische roots, die onder de vleugels van Le 77 en Zwangere Guy naar Brussel verhuisde, brengt een half uurtje soulvolle rap. De nasale hese stem klinkt in de hogere regionen wat te scherp, maar gelukkig bezoekt ze die niet al te vaak. Verder hebben een aantal songs een tijdspanne van 1 à 2 minuten, wat de houdbaarheidsdatum betrekkelijk in ere houdt. Leuke ideetjes, maar we worden niet weggeblazen. Wel geamuseerd, al was het maar door de houterige danspasjes waar de zangeres zich terdege van bewust is, er zelfs op wijst, en het publiek uitnodigt hetzelfde te doen. Ze is zich ook bewust van haar opdracht: het opwarmen van de toeschouwers voor “big boss Angèle”. En dat lukt, mede dankzij een gewillig publiek dat zich makkelijk laat bespelen.
Tijd voor de hoofdbrok. Begeleid door een instrumentale intro komen de muzikanten op onder toeziende ogen, als van de Boeddha, die hoog boven het podium over de zaal staren. Links een combinatie van elektronische en akoestische drum, rechts synths en ander digitaal vertier, en tenslotte Angèle die opkomt in joggingbroek en commandosweater met een opblaasbaar machinegeweer. La Thune wordt ingezet, en de hele zaal staat meteen op z’n kop. Balance ton quoi en Les matins houden de vaart erin, waarna Victime des réseaux, Jalousie en T’es beau voor een eerste rustpunt zorgen. Angèle neemt plaats achter het keyboard, neemt de zaal op sleeptouw, en tijdens T’es beau, een cover van Pauline Croze, zien we even de handjes van het publiek heen en weer wuiven.
La loi de Murphy zet de zaal weer in vuur en vlam, waarna Angèle de zaal inpakt met Bruxelles (een cover van Dick Annegarn). Medleygewijs vervolgt ze met Nombreux voor een muisstille zaal, die af en toe opwelt in samenzang, alsof ze het zo afgesproken hebben. Na deze tweede rustige balladegolf brengt het eigenwijze Flemme de zaal weer in beweging. Net vóór het afsluiten van de eerste set komt het nummer waar iedereen reikhalzend naar heeft uitgekeken, al was het maar om te zien of grote broer zou komen meezingen. En jawel, Tout Oublier wordt een familiefeestje waaraan Roméo Elvis onder oorverdovend gejoel van de menigte zijn stem leent.
De bisnummers slingeren opnieuw naar enkele ballades met Ta reine en het solo gebrachte Flou, waarbij Angèle, nu in gouden glitterbroek, met een sampler de hele song opbouwt en in het brandpunt van versplinterde spotlichten de aandacht opeist als een ware Vanessa Paradiva. Tijdens afsluiter Je veux tes yeux werd nog even een gigantische opblaasbare oogbal het publiek in gerold, waarna de zaal voldaan leegliep. Een avondje popmuziek zoals het hoort: licht, maar dan wel van de soort die je graag aan het eind van de tunnel ziet.