Dit jaar strijden 144 artiesten in het muziekconcours Sound Track voor de grote prijs. Of ze winnen, hangt grotendeels af van hun vermogen om het publiek te overtuigen. Luminous Dash heeft zich tot missie gesteld om alle 144 deelnemers via een interview aan je voor te stellen. Duik met ons mee in de Sound Track-files…
Rosie Stuart is een Gentse singer-songwriter die alles in zwart-wit schildert en geen compromissen sluit. In haar stem weerklinken echo’s van Sinéad O’Connor, PJ Harvey en Patti Smith, terwijl ze met haar driekoppige band de energie frontaal het publiek instuurt. Op 11 oktober staat ze in De Casino in Sint-Niklaas. Tijd voor een gesprek.

Hoe ben je met muziek begonnen?
Bij ons thuis hadden we de traditie om na het avondeten nog wat langer aan tafel te blijven zitten. We praatten wat over het leven of maakten muziek (ja, echte hippies, mijn ouders). Een van mijn zussen kon heel mooi Troy van Sinéad O’Connor coveren. Ik was acht jaar en compleet onder de indruk. Zij leerde me de akkoorden G en Am, en ik had die meteen onder de knie – veel sneller dan wat ik op school moest leren. Even later kwam daar het akkoord C bij, en daarmee schreef ik mijn allereerste eigen liedje. Exclusief voor Luminous Dash zit er zelfs een opname van dat nummer in bijlage. Context: ik zat in het vierde leerjaar, had een vriendje, werd de week erna verliefd op zijn beste vriend (niet wederzijds), en probeerde daarna mijn ex terug te winnen – maar tevergeefs. Drama dus, haha.
Hoe zou je je muziek omschrijven?
Rockpoppunk, pijn en verdriet.
Heb je eerder al iets muzikaal gedaan?
In het eerste en tweede middelbaar zat ik bij theatergroep Geopki. We werkten een jaar lang aan een toneelstuk en maakten alles zelf: script, muziek, decor, kledij… Daar ontdekte ik hoeveel plezier ik haalde uit het schrijven van liedjesteksten. Het was ook de eerste keer dat ik op een podium stond met eigen nummers. Mijn MO-leerkracht moedigde me aan om naar het Muda te gaan. In één zomervakantie leerde ik notenleer en slaagde zo voor de toelatingsproef. Ook dat bleek me veel makkelijker af te gaan dan de schoolvakken. Later had ik als jonge twintiger in Gent ook het geluk om veel lieve en creatieve mensen te ontmoeten. Dankzij hen kreeg ik voorprogramma’s, springplankjes en nieuwe ontmoetingen. Vorig jaar mocht ik mee op tour met de mannen van Het Zesde Metaal door het winnen van Baloise On Stage – mijn grootste kans tot nu toe. Ik heb vaak het gevoel dat geluk aan mijn kant stond, en daar kan ik waarschijnlijk mijn hele leven op teren.
Wat zijn je dromen? Waar wil je over vijf jaar staan met je muziek?
Muziek alleen maakt me niet gelukkig zolang ik zo vatbaar blijf voor onzekerheden en verdriet. Voor mij is muziek vooral een proces, een hulpmiddel. Mijn ultieme droom hoeft dus niet per se in muziek te liggen – dat kan evengoed in een toffe job, nieuwe hobby’s of andere dingen zijn. Ik wil beter Frans leren, drummen, intensief hot yoga volgen en lange koersfietsvakanties maken. Alles inzetten op muziek voelt eng en nutteloos. Over vijf jaar hoop ik vooral een minder piekerende Roosje te zijn. Muziek kan piekergedachten soms vergroten, en ik weet nog niet of ik dat ervoor over heb. Blije liedjes schrijven lijkt me voorlopig ondenkbaar.
Iedereen die meedoet aan Sound Track wil natuurlijk winnen. Wat zijn jouw sterke punten?
Hoe meer ik oprechtheid als troef inzet, hoe minder oprecht dat klinkt – maar het is nu eenmaal zo. Ik denk dat ik me onderscheid met expliciete, zelfbewuste en eerlijke teksten. Ik ben heel direct in het leven en dus ook in mijn muziek. Ik weet niet hoe te verbloemen en zie er het nut niet van in. Van kinds af aan voel ik een verantwoordelijkheid om extreem eerlijk te zijn, omdat ik bang ben van een wereld zonder oprechtheid. Ik ben bereid mezelf en mijn comfortzones daarvoor op te offeren. Dat voelt nuttig, vandaag én in de hele menselijke geschiedenis.
Wat is het mooiste aan muziek?
Dat bepaalde klanken in een bepaalde volgorde je kunnen raken – pure magie. En dat iedereen door iets anders ontroerd wordt, is nog magischer. Voor mij is dat het ultieme bewijs dat muziek een taal is: je begrijpt sommige dialecten meteen, andere niet. Mensen die Troy van Sinéad O’Connor afdoen als een lastig schreeuwlied begrijp ik, maar zij missen de vocabulaire om dat nummer te verstaan.
Kan muziek de wereld veranderen of verbeteren?
Volgens mij gebeurt dat al – kunst in het algemeen doet dat. Ik denk meteen aan de soundtrack die Eddie Vedder schreef voor Into the Wild. Die heeft me diep geraakt. Alomvattende vragen over muziek vind ik moeilijk en niet relevant. Ik ben gewoon een meisje dat af en toe met veel urgentie in een microfoon moet schreeuwen en zich graag laat bewegen door andermans kunstwerken. Muziek verbetert in elk geval mij en mijn wereld.
Oasis of Taylor Swift?
Twee artiesten waar ik nog nooit vrijwillig naar heb geluisterd.
Wat is het vreemdste dat ooit gebeurde tijdens een repetitie?
Daar moet ik je teleurstellen: onze repetities zijn schaars, vermoeiend en behoorlijk normaal. Misschien klinkt dat saai, maar zo is het nu eenmaal. No offense naar mijn boeiende bandleden.