Ieder huisje heeft zijn kruisje, en in Tielt is dat zonder meer Melkrock als we het over rock ’n roll hebben. 2017 werd een jubileumeditie. Twintig kaarsjes uitblazen werd het. Misschien in België wel het festival met het meest familiale karakter, maar evenzeer een festival met een zeer eigenzinnige programmatie. Bijna louter Belgisch (dit jaar zelfs 100% Belgisch), en kansen geven aan alle genres: van de Vlaamse rockpop van De Mens tot de logge postmetalgeluiden van Briqueville. Moet kunnen, en Melkrock bewijst dat het kan.
Een belangrijke factor van Melkrock is dat men jonge bands wil promoten. Ieder jaar kunnen bands zich inschrijven voor de Melkrock Rally en naast de juryprijs (studiotijd winnen) is er ook de publieksprijs wat de winnaar een plaats op het grote podium op het recreatiedomein van de Watewy oplevert. De geluksvogel van dit jaar was Loomstate, zes jonge kornuiten die meteen een thuismatch hadden te spelen, want ook zij zijn geboren en getogen in Tielt. Funkpop die te braaf is gespeeld (naar eigen zeggen is Stevie Wonder het voorbeeld) en ook aan de songs moet er nog behoorlijk worden gekunsteld. Maar voor de jongens een mijlpaal in hun korte carrière en de duim van Tielt hebben ze alvast op zak.
Ook de duimen van Tim De Graeve gingen de lucht in voor zijn waardering van Melkrock, een festival dat ook blues een plaats heeft op zijn affiche. Met Tiny Legs Tim is dat natuurlijk niet zo verwonderlijk. De Gentenaar speelt traditionele deltablues, maar weigert om zich vast te bijten in het traditionele bluescircuit, gewoonweg omdat blues moet gehoord worden. Tiny Legs Tim is dan ook het soort artiest die de clichés van het genre weet te overstijgen. Tim is normaal gesproken een onemanbluesband (vaak aangevuld met de stevige mondharmonica van Steven Troch), maar op de Watewy werd het een full band. Stevig, je bij de strot pakkend en een eerste hoogtepunt, en er lagen nog acht uur in het verschiet…
Dieter Von Deurne & The Politics dan. Waar halen bands de inspiratie toch vandaan om met de meest gekke namen af te komen? Alles wordt duidelijk als je weet dat dit het nieuwste project van Dieter Sermeus is die na Orange Black en The Go Find opnieuw van zich laat horen. Op 25 augustus ligt hun debuut in de winkelrekken zoals het door presentator van dienst Luc Dufourmont (in stereo!) werd aangekondigd. Dieter doet het met mannen waarmee hij in zijn vorige bands reeds mee samenwerkte. Van groeien is dus geen sprake, want de politiekers van Dieter zijn nu al perfect op elkaar ingespeeld. Wat we op Boomtown zagen werd op Melkrock nog eens onderstreept: vuile gitaarrock zonder dat pop vergeten wordt. Melodieus, maar met soms de gitaren in het rood.
Van vuile indierock naar hiphop met een boodschap, ook al moet je een diploma Frans op zak hebben om precies te weten waarover Roméo Elvis x Le Motel het over heeft. En als je dat niet hebt, kan je alsnog heupwiegen op de toch soms straffe beats die deze Brusselaars uit hun hiphophoed toveren. Als vanzelfsprekend ging de ondertussen aardig volgelopen weide uit het dak voor de zomerhit die Diable is. En als het al eens te monotoon wordt, dan gebruiken de rappers gewoon de bekende truken van de foor om het publiek weer mee te sleuren: hurkje zitten, en rechtop springen, weet je wel… Wat ons betreft net iets te weinig variatie om ons weg te blazen, maar wel genoeg talent om te zeggen dat dit niet meer is dan een start.
Dans Dans of muziek voor virtuozen zonder dat het hautain klinkt. Drie muzikanten die iedere milimeter van hun instrument perfect beheersen. Van jazz tot postrock, en zelfs Ennio Morricone, alles komt aan bod in de instrumentale dromen van Bert Dockx, Frederic Jacques en Steven Cassiers. De waarheid dwingt ons om te zeggen dat de muziek van dit trio het best tot uiting komt in een donkere concertzaal in plaats van op een festival, maar wie de moeite deed om dicht genoeg naar de scène te komen kon volop genieten van deze atmosferische klanken. Moeilijke muziek zonder moeilijk te doen, en alle superlatieven die hun laatste worp Sand kreeg waardig.
Al hou je ons ondersteboven aan een brandend vuurlont, toch zouden we geen enkele reden kunnen bedenken waarom Too Tangled niet meer bekendheid geniet. Eerder dit jaar brachten Eva Buytaert en Roeland Vandemoortele hun toch wel fantastische album Revel Revel uit. Vieze gitaarrock met flarden elektronica die iets met new wave te maken hebben zonder dat daar nostalgische gevoelens bijhoren, want de vette gitaren van Roeland maken het eigentijdse en onweerstaanbare rock ’n roll. Misschien ondergewaardeerd, maar het duo kon in ieder geval de nokvolle Melkrocktent (het kleine podium) overtuigen. En ons ook!
78 lentes en een festivalweide in vuur en vlam zetten. Wie anders dan André Brasseur? De man uit Ham-sur-Sambre die met zijn Hammondorgel met singles als Early Bird Satellite miljoenen exemplaren verkocht werd wat vergeten, tot op het moment dat zijn songs werden opgevist door muzikanten van Vive La Fête, Isolde Et Les Bens en De Mens. Sinds het memorabele Pukkelpop van verleden jaar is de rest geschiedenis. Een jonge generatie die de tunes van pa en ma (of is het opa en oma?) terug ontdekt en dat met een dirigent van bijna 80 die meer frisheid vertoont dan heel wat andere jonge wolven die van zichzelf denken dat ze het warm water hebben uitgevonden. Een memorabel moment was de slotsong (Green Onions van Booker T & The M.G.’s) waarop Frank Vander linden kwam meejammen.
Het hoogtepunt van Melkrock 2017 was J. Bernardt. Een keuze die wellicht door de persoonlijke smaak is gemaakt, maar eveneens door de vakkundigheid ervan. Toen we in het begin van het jaar Jinte Deprez op de PIAS-Nites aan het werk zagen, bemerkten we een frontman die nog wat onzeker zijn eigen weg aan het zoeken was. De stem herinnert je natuurlijk sowieso aan Balthazar, maar zowel op plaat als op het podium heeft J. Bernardt in een recordtempo een heel eigen gezicht gekregen. Muziek waarin je alles hoort: r’n b, minimale dansmuziek en zelfs flarden wereldmuziek. Net als voor Loomstate was het ook voor J. Bernardt een soort van thuismatch, want ook voor hem begon alles in Tielt en ergens op de weide stonden zelfs ma en pa Deprez toe te kijken hoe hun zoon het Melkrockpubliek feilloos inpalmde. Met songs als Wicked Streets, The Other Man, Calm Down of On Firetoonde podiumbeest Jinte dat J. Bernardt gewoon veel te goed is om als zijproject te worden geklasseerd. Neem daar Warhaus en Zimmerman bij, en je weet dat Balthazar zich eigenlijk zorgen mag beginnen maken.
De Mens. 25 jaar in het métier en om dat kracht bij te zetten zal dit viertal deze week in 24 uur een nieuw album opnemen en mixen. Gewoon omdat het zo eerlijk klinkt, en omdat het een ode is aan mannen als Roy Orbinson die gedwongen werden om zo te werken en er uiteindelijk meesterwerken mee hebben gemaakt. Je kan niet naast de feiten kijken, maar Frank Vander linden was de feestmaker in Tielt. Jong en oud, allen stonden ze mee te zingen op de hits van dit toch wel Belgische instituut. Populair, maar nooit plat gaan, en steeds in het achterhoofd houden dat rock ’n roll je job is. Zonder meer de reden waarom er nog steeds geen sleet zit op de muziek van De Mens, en nog minder op hun presence op het podium. Een band die weet hoe je een populaire radiohit moet schrijven, ook al kent Vander linden daar naar eigen zeggen toch niet het recept van. Onsterfbare klassiekers als Jeroen Brouwers Schrijft Een Boek, Dit Is Mijn Huis, En In Gent of Maandag zijn een bewijs dat hij zichzelf onderschat.
Het Topkaaspodium (de kleine tent) werd afgesloten met Grotto, een band waar tot nu toe maar weinig mensen hadden van gehoord, maar zo veel nieuwsgierigen trok dat het geen sinecure werd om er een plaatsje te vinden. Komt ervan als je op loeiharde wijze het gras verschroeit met instrumentale desertrock die je oren doen piepen. De doomy geluiden van het trio hebben zelfs de Engelsen wakker geschud. Heavy riffs met psychedelische noise, vol overgave gebracht. Binnenkort een naam waar iedereen van gehoord heeft…
Alvorens Luc Dufourmont ons met de glimlach naar de Topkaas-afterparty zond, werden we eerst nog verwend op extreem gitarengeweld (nou ja) van Briqueville. Kwestie van goed te kunnen slapen! Niemand weet wie deze heren zijn, want net als The Residents verbergen ook deze heren zich achter geheimzinnige maskers. Onheilspellende, soms lugubere, gitaarklanken met songs die steeds over de kaap van de tien minuten gaan. Als festivalafsluiter misschien iets te zwaar op de maag liggend, maar zoals gezegd draait de Melkrockorganisatie zijn hand niet om voor wat durf en dat siert hun. De muziek van Briqueville past perfect in het rijtje van de vele Consouling-bands die met hun postmetal (of wat het ook is) het schone weer maken in de Belgische undergroundscène. Soms zijn er net iets te veel leegtes in de Briqueville-songs om echt volop te hypnotiseren, desalniettemin de moeite waard om op de Watewy te blijven rondhangen.
Tot op de 21e editie Melkrock!