Fotografie Hannelore Dieleman
Dag 6 alweer in Lokeren en op een avond met wat oudere mannelijke headliners, mocht het jonge vrouwelijke Bluai een halfuurtje de quota redden. Wat een festivalzomer maken deze winnaars van de Rock Rally toch mee! Save It For Later? Niets daarvan.
Was de band rond Cat Smet bij opener Worms nog wat onder de indruk van het grote podium op de Grote Kaai? Dan kwamen ze met Sad Boy, Angry Boy meteen goed terecht. Even verder ontplooide Not The One zich als een wondermooie song die om een lancering in een HBO- of Netflix-reeks schreeuwde. Ook Better, I Swear had weerhaakjes die zich in je gehoorgang nestelden.
In Over My Head was de terechte afsluiter van de korte kennismaking van het Waasland met deze frisse groep. Niets dan stralende gezichten op en voor het podium.
Op de sofa bij de organisator, vertrouwde Bluai ons nog toe dat er ‘iets nieuws aankomt dat toch niet helemaal van hen is’. Ze hebben onze aandacht.
Richard Hawley moest niet weten van dat té grote podium en stelde zijn zeskoppige band (Hawley incluis) compact centraal vooraan op. Dat resulteerde in een erg strak spelende band die met She Brings The Sunlight meteen vol in de roos schoot. Een mantra gonzend in sol groot, piekfijne backing vocals en gitaarspel dat de hemelboog aan de Durme vol figuurlijke bliksemschichten schoot. Meteen een eerste piek. ‘Dank u wel’, dat moest niet hij, maar wij zeggen.
Two For His Heels en Prism In Jeans waren vervolgens twee visitekaartjes van de nieuwe plaat, In This City They Call You Love. Het eerste was een vervolg op de stevige opener, het tweede bracht een eerste keer ontroering zoals alleen Hawley dat kan, met gevoel, maar nooit klef. Thank you, love.
Een uur is slechts een uur dus werd er niet gedraald om de allermooiste songs te presenteren. Open Up Your Doors gaf kippenvel, nog voor het nummer aan het eind met de volle band openbarstte. Standing At The Sky’s Edge had alle registers, van de opbouw met de hand gespeelde drums tot furieuze gitaarerupties, net als de teloorgaande levens die er in beschreven worden. ‘Sinking, away … away … away.’
Hawley bedankte de organisatoren van dit ‘fucking great festival’ en droeg Tonight The Streets Are Ours aan hen op. Er zal er eentje geblonken hebben onder zijn pet! Toen een vrouw uit het publiek ‘I love you!’ riep, kreeg ze hetzelfde terug en checkte de 57-jarige – every inch a gentleman – Hawley haar leeftijd, waarna het besluit was: ‘You’re in my range’. Om maar te zeggen, Hawley maakte ook als mens een indruk vanop het podium: goedgeluimd en gevat contact leggend.
Tijdens Coles Corner ging het bordje ‘Welcome To Sheffield’ omhoog, alsof de strijkers (op keys) en piano dit nummer al niet hoog genoeg hadden getild. Don’t Stare At The Sun werd gebracht met twee twelve string gitaren plus een gewone zessnarige, We tellen dertig snaren die een prachtige, warme, geel-blauwe, alsmaar fellere gloed brachten.
Is There A Pill? was het magistrale slot van een set van het kortste uur dat we in tijden beleefden. Richard Hawley maakte zeker nieuwe fans en speelde de concurrentie naar huis op dag 6 van de Lokerse Feesten. Dinsdag 10 september in de AB te horen en zien. Er zijn nog kaarten.
Chris Isaak bracht in zijn Elvis-glitterpak de Grote Kaai terug naar de ballroom van de fifties, met doeken achter de band en een bijna leeg podium zoals je dat in de tv-shows van toen nog zag. Hij brak een lans voor livemuziek: ‘Where else can I wear this suit?’
De humor en danspasjes van Isaak en zijn band waren ook van de jaren vijftig, wat gedateerd en cheesy soms, maar van een lieve 68-jarige opa verdraag je dat. Isaak was gekomen om te entertainen en trok het publiek mee. Nee, meer nog, hij trok het publiek in tijdens Here I Stand. Tijdens zijn rondje van twee nummers op het plein, liet hij al zingend tussen de mensen lustig selfies nemen. Zo maak je vrienden natuurlijk.
Isaak vulde als headliner het plein op basis van zijn wereldhits en de grootste, Wicked Game, kwam al vroeg in de set aan bod. De Fender Stratocaster klonk heerlijk à point, al kon dat niet van alle gezongen noten worden gezegd. Met Oh, Pretty Woman (Orbison) en Can’t Help Falling in Love (Elvis Presley) eerde Isaak ook zijn decade van pre-Beatles-rock-‘n-roll.
We kregen een akoestische break in het midden van de set, met Isaak op een barkruk en erna een snelle rocker waar gitarist Hershel Yatovitz, zijn kunde mocht tonen. Een dieptepunt was er helaas toen ouwe getrouwe bassist Rowland Salley zijn eigen compositie Killing The Blues (bekend in de versie van Robert Plant en Alison Krauss) mocht brengen. Zoiets mag de show gewoon niet halen.
Gelukkig kon dit uit de oren gespoeld worden door degelijke versies van Dancin’ uit het machtige debuut van Isaak, Silvertone van 1985 en Blue Hotel, die andere wereldhit van de man. Baby Did A Bad Bad Thing kregen we nog op het eind van de set, niet met de broeierige videoclip op de achtergrond, maar met enkele onbestemde dansers op het podium.
Prachtige mens, fantastische songs op de wereld gezet, entertainende intenties, 3x check, maar helaas niet meer de scherpste Chris Isaak gezien en gehoord.
Als we goed geteld hebben is het de zesde passage van Belpop-royalty Novastar in Lokeren. Dat kan al eens gebeuren in 49 edities van een festival en een band met een lang leven. Een goede aanleiding was deze keer het best-of-album dat dit jaar verscheen met herwerkte versies van de songs die Joost Zweegers en kompanen (her-)opnamen in Abbey Road Studios. U weet wel, die Abbey Road waar u ook al op het zebrapad een foto liet nemen.
Met Wrong en Light Up My Life startte de set sterk, de mooie maar sobere lichtshow bracht de vijfkoppige band rond Swegers mooi in beeld, de klank zat goed. Deep Are The Eyes leunde op piano-akkoorden die van McCartney konden komen. Het nieuwe Look At You Now bouwde op naar een climax, wat wel vaker de formule is voor de liveversies van de songs van Novastar. De rusteloosheid van Zweegers valt op in Because, één van de vele nummers waarvan je denkt: ‘ja, dat is óók van Novastar’. Hun catalogus bulkt gewoon van de pop-parels.
Lost & Blown Away kreeg een sober, ander palet, gebracht zonder de twee gitaristen van de band. Mars Needs Woman volgde, het blijft een buitenaardse song.
Pracht bij de vleet dus, al vonden we de set door eenvormigheid wat inzakken in de tweede helft. Er kwam misschien ook weinig terug van het publiek op het plein, dat na Chris Isaak ongeveer gehalveerd was. Toch bleven er prachtsongs komen, zoals Kabul: ‘ Everything I learned from love, maybe I’m just not grateful enough.’
De nieuwe versie van Never Back Down lag ons wat minder en toen tijdens Caramia onze aandacht verslapte, stak er op het plein een kajak de middengang over. I kid you not.
Ook Zweegers lastte net als Isaak een akoestisch solomomentje in, met een cover van Like A Hurricane van Neil Young, maar spannend was dat niet echt. Een song als When The Lights Go Down On the Broken Hearted hadden we nodig, en die kwam gelukkig. Besluiten deed Novastar voorspelbaar met The Best Is Yet To Come, wat laat om de boel nog in vuur en vlam te zetten.
Van de weervrouw geen klachten, maar wel een wisselvallige dag op het podium met die éne blinkende Richard Hawley die gelukkig de meubels redde.
Lokerse Feesten | Bluai | Richard Hawley | Chris Isaak | Novastar