Tien dagen lang werd de Belgische hoofdstad in een spetterend muziekfestijn omgetoverd waar je bijna letterlijk over de vele podia valt. Voor elk wat wils, en voor bepaalde Belgische bands de eerste keer dat ze op een megagroot podium mogen staan, en nog wel tegenover het Koninklijk Paleis.
Het overkwam Mountain Bike die de voorlaatste dag van 2017 mocht openen, een Brusselse band die al een paar maanden schippert tussen underground en de grote doorbraak. Dit jaar stonden de vier zowel op het undergroundfestival Rocktopus en als support act van Warhaus in het poepsjieke Koninklijke Circus.
Of Koning Filip in het geniep achter de gordijn stond mee te luisteren naar de poppy garagerock van Mountain Bike weten we niet, maar als het staatshoofd thuis was, heeft hij het in ieder geval zeker gehoord!
Een kleine thuismatch voor Mountain Bike dus en het was heerlijk om te zien hoe fans van het vroege uur hun idolen kwamen aanmoedigen, want je staat daar nu niet bepaald elke dag op zo’n reuzepodium.
De vier Brusselaars deden waar ze goed in waren (waarom zou je anders?) en brachten een stevige set die voor het grootste deel uit hun tweede plaat Too Sorry For Any Sorrow bestond en waarin je duidelijk de link met indie en garagerock hoort.
Juist, Mountain Bike is iets toegankelijker geworden maar de aparte nasale stem van Etienne (aka Kinkle) roept nog altijd namen van bands als Thee Oh Sees in je op, zonder dat ze er een kopie van zijn. Heel juist dat Mountain Bike beter werkt in zo’n klein zaaltje, niets echter dat ons doet zeggen dat ze de grote doorbraak niet verdienen, en daar zijn ze in ieder geval goed mee bezig.
Ieder diertje zijn pleziertje, en zeggen dat ondergetekende niet van Ozark Henry houdt is een understatement. Ligt het aan de zeurachtige stem van Piet Goddaer of wat dan ook, nooit heb ik het begrepen. Toch maar een kans gunnen, helaas voor de band (of zo je wil voor mij) is mijn gedacht over deze band niet anders geworden. Saaie composities, en al even saai gebracht. En eerlijkheidshalve voor een band die al heel wat platina platen op zak heeft was de respons van het publiek uiterst lauw.
Hoewel The Divine Comedy nooit veel airplay kreeg, en zelfs niet eens een echte hit heeft gescoord, is de band rond Neil Hannon er wonderwel in geslaagd om bijna dertig jaar een succesvolle undergroundband te zijn.
Ook in Brussel, en dat voor een tweede keer op één jaar tijd. Begin dit jaar nog in een uitverkocht Koninklijk Circus, en nu voor een goed gevuld Paleizenplein. Je kan misschien wel zeggen dat deze mensen er in de eerste plaats voor Feist waren, maar het enthousiasme voor deze entertainer was groot, en nog groter toen het publiek de bekendste songs van deze Noord-Ierse band spontaan begon mee te zingen.
We schrijven entertainer, en dat is doelbewust. Hannon is zowel een tikkeltje narcist als iemand die perfect weet hoe je alles dient te relativeren. Barokke popsongs ingekleed met een theatraal karakter, zelfs met een vleugje opera. Een frontman die naast zanger, ook acteerwerk op de planken brengt. Wat anders kan je zeggen van een rockartiest die het podium opwandelt als Napoleon? Dat heeft natuurlijk veel te maken met de twaalfde plaat (Foreverland) die perfect in dat concept past. De geschiedenis die zichzelf herhaalt, inclusief een flinke sneer naar de Brexit-supporters.
The Divine Comedy was altijd een vreemde eend in de bijt tijdens de Britpopdagen, en nu ook nog zijn ze dat. Tijdens iedere song had Hannon een geslaagde grap klaar. Zo “excuseerde” hij zich voor het spelen van het bombastische Sweden, maar er is nog altijd de gelegenheid om het toilet op te zoeken, dixit Hannon.
Na de meeste songs uit Foreverland te hebben gespeeld verdween Neil voor een paar minuten achter de coulissen om terug te verschijnen in een keurig zwart maatpak, een boelhoed en een paraplu in de hand. Tijd voor de meer bekende songs: Becoming More Like Alfie, Something For The Weekend, Bad Ambassador of National Express…allen werden met de nodige fun gebracht.
Tijdens At The Indie Discomengde de Noord-Ieren op excellente wijze zelfs Blue Monday van New Order in het lied. Meer dan geslaagd, en het toppunt van de avond.
De enige vraag die op een normaal mens zijn lippen hangt is hoe je zoiets moet opvolgen. Het oog werd tijdens The Divine Comedy meer dan verwend, en ook het oorkanaal gaf een nazinderend goed gevoel. Waarom niet Feist? Het was al een eeuwigheid geleden dat de Canadese singersongwriter op Brusselse bodem stond, en dat vond Leslie Feist zelf ook.
Veel heeft te maken met het feit dat de vrouw in een zware depressie belandde en natuurlijk ook omdat er tussen Pleasure en Metals zo maar eventjes zes jaar zat. Dat is een bijzondere lange tijd, niet zonder risico zelfs, maar de Belgen zijn haar nog lang niet vergeten en in slecht Frans (en dat voor een Canadese!) en gekleed in een vreemde purperen jurk bedankte ze meer dan één keer haar fans hiervoor.
De eigen stijl van Feist ligt hem natuurlijk in haar eigen unieke stem en het overvloedig (niet overmatig) gebruik van drums die de muziek een wat extra bombastisch karakter geeft. Zelf heb ik Feist altijd iewat als een niet-Europese versie van PJ Harvey gezien, en het was moeilijk om dat niet opnieuw te denken tijdens BSF.
Maar goed, oerdegelijk gebracht, en een publiek dat ervan genoot. Soms moet de essentie van muziek niet meer zijn dan dat…