Toen we een mailtje van de heren van CasseCouilles in onze bus kregen waarin ze hun nieuwe single voorstelden, viel ons meteen de coverart van op: een gezicht van een man, samengeplakt van de verschillende bandleden. Onze nieuwsgierigheid was meteen gewekt.
Het nummer begint met een psychedelische intro, die wat doet denken aan de intro van Pink Floyd nummers als Alan’s Psychedelic Breakfast. Een opbouwende soundscape die je direct duidelijk maakt dat het gaat om muzikanten met een visie. Ramon Mahieu’s zang begint dromerig, geen halve minuut later blaast hij ons echter omver met een krachtige stem, die doet denken aan stampende sovjetrock. Mahieu laat horen dat hij zichzelf zonder probleem kan pushen om het samenspel nog meer edge te geven in de bombastische, zwaar klinkende stukken van het nummer.
Tijdens de finale klinken de lyrics prachtig en worden ze mooi begeleid door de cleane sound van een gitaar. Waar Boy net nog een rammende, beukende waterval was, is het nu een kabbelend beekje, maar niet voor lang. De instrumentale outro blijft ook perfect passen, een minuten durende gitaarsolo, prachtig begeleid door een strakke drum en tweede gitaar. De heren ronden hun nummer nog af met een diep klinkende, bijna aan Gregoriaans denkend “everywhere we go/ people want to know/ who we are/ and where we come from” een stukje dat we al eerder hoorden in het nummer.
Bijna zeven minuten lang wist Boy ons te overtuigen, CasseCouilles is een knallend beest van een band die eclectisch buiten genrehokjes durft werken en deze zelfs gewoon omver durft te rammen met hun bulldozer van geluid.
Brent Van Hout