Het nieuwe jaar beginnen met een plaat die bijna één jaar uit is? Waarom niet. Muziek is sowieso een tijdloos gegeven en dit debuut van Limburger Wouter Thijssen is er niet alleen ééntje om in te kaderen, maar beslist ook één die aan herkansing toe is, want zoals dat tegenwoordig net iets te vaak het geval is: weinig of niet opgemerkt.
Een debuut met twee bekende gezichten aan roer. Mario Goossens drumde op alle nummers mee en ook Dirk Cant van Vive La Fête bespeelde op een paar nummers de basgitaar. Thijssen zelf is iets minder bekend, en zat in bands als Marco Z en Frank And The Love Police. Of het aan ons ligt of niet, kunnen we niet meteen zeggen, maar twee bands waar we tot nu toe nog nooit eerder van hadden gehoord. Blijkbaar hebben we wel iets gemist, want om maar meteen tot de slagzin te komen: dit is Nederlandstalige rock in zijn beste doen.
An sich is het wel allemaal niet zo origineel, maar de muziek van Wouter sluit perfect aan bij het werk van de grote voorbeelden uit de jaren 90: Gorki, Noordkaap en vooral De Mens. De liefde voor deze laatste kun je dan ook in bijna iedere track terugvinden. Net als Vander Linden (en natuurlijk ook Luc De Vos) dat doet, omarmt ook Thijssen je met teksten waar je op het eerste gezicht (ook niet op het tweede) kop noch staart aan kan krijgen, maar die je toch charmeren, om niet te zeggen ontroeren.
Op de hoes zie je een zelfverzekerde (en tegelijkertijd twijfelende) Thijssen die je aanstaart met een Mark E Smith-pose en zo klinkt ook de muziek, en dan vooral de teksten. Twijfelen over verder gaan, maar dat toch doen omdat je gesterkt bent in de droom van de liefde ook al ben je daardoor het noorden kwijt. De macht der gewoonte van een stadsmus.
Thijssen is technisch gezien niet de beste zanger, maar dat hoeft niet. Tien songs die eerlijk gebracht zijn, en laat dat het wapen zijn. Hip klinkt het geen seconde, maar dat was dan ook het laatste wat we wilden van een plaat als deze.