En wat dienen we hier over te schrijven? Dat oud zijn geen zeer doet? Dat hij zot is? Want inmiddels is Van Morrison 77 en wij niet maar dat weerhield er ons niet van om eens te gaan kijken in het archief, hier.
Zevenenenveertig lp’s heeft hij uit als soloartiest, en daarvan hoor je er – Das ist ein befehl! – drie te hebben. Astral Weeks (1968), Moondance (1970) en No Guru, No Method, No Teacher (1986). Indien niet is je platencollectie gewoon niet af. We gaan komen kijken hoor!
En doe er nog maar een verzamelaar van Them bij, zijn groepje waarmee het in het Belfast van zijn jonge jaren allemaal begon. Daarop vind je de klassiekers genaamd – en brul vooral mee – Gloria, Here Comes The Night en Baby Please Don’t Go.
Van is in zijn jeugd aan het graven. Naar wat hem maakte tot wat hij is. En als jonkie luisterde hij naar de skiffle van Lonnie Donegan en uiteraard vele anderen en alle anderen eert hij met dit; een eerbetoon, een monument en misschien wel een vaarwel.
Klassiekers kan je niet zomaar eens overdoen, maar Van doet het. Er is Oh Lonesome Me, een misverstane vrolijkerd van Don Gibson uit 1958 waar Neil Young in 1971 een treurmars van maakte op zijn After The Goldrush. En Van maakt er zijn ding van. Er is I’m So Lonesome I Could Cry en er is Cold Cold Heart van Hank Williams. Er is Cotton Fields van Lead Belly. En nog veel meer.
Nu, met zoiets komt een gewone sterveling in geen eeuwen weg. Maar Van Morrison is nu eenmaal geen gewone sterveling omdat hij nu eenmaal Van Morrison is. Tip voor jonge mensen die iets van rock-‘n-roll willen leren kennen: dit is een onmisbare snelcursus. Zoek de originelen op. Jullie hebben tijd. Meer tijd dan Van Morrison.
We hebben het al geschreven maar gaan eens op repeat drukken: op 4 juli in de Elisabethzaal, des anderendaags in het Koninklijk Circus.