Tekst: Nico Helskens
Dublin heeft Fontaines D.C., Bristol kan uitpakken met Idles, maar in Rotterdam heerst Tramhaus. De Nederlandse band, die haar naam te danken heeft aan een oude kebabzaak, is sinds enkele jaren hét uithangbord van de bruisende postpunkscene in de havenstad.
Hoewel de band pas gevormd werd tijdens de covidperiode, slaagden ze erin om op korte tijd een indrukwekkend parcours af te leggen. Hun eerste single I Don’t Sweat en de daaropvolgende ep werden warm onthaald, en ook hun energieke, rauwe liveperformances gingen niet onopgemerkt voorbij. Dat zorgde ervoor dat ze ondertussen in vrijwel elk Europees land podiumplekken wisten te veroveren en bracht hen afgelopen zomer op enkele toonaangevende festivals zoals Best Kept Secret, Primavera Sound, Absolutely Free Festival en Release Athens, waar ze in het voorprogramma mochten spelen van Pulp en The Smile. Als kers op de taart mogen ze dit jaar het Kortrijkse showcasefestival Sonic City cureren.
Met The First Exit laten de Rotterdammers hun langverwachte debuutplaat los op de wereld. Een plaat die volgens frontzanger Lukas Jansen gaat over hoe het is om als gay op te groeien in een heteroseksuele wereld.
Het album, dat negen nummers telt, opent furieus met The Cause. Het nummer begint met een gecompresste drumsound die doet denken aan de intro van Song 2, maar spat al snel uiteen in een heuse wall of sound waar Phil Spector jaloers op zou zijn. Dit zet direct de toon van de plaat. Tramhaus klinkt voller en gelaagder dan ooit, zonder hun oorspronkelijke ruwheid te verliezen. Na een luisterbeurt van The First Exit krijg je dan ook zin om de eerste de beste moshpit in te duiken.
Tramhaus weet zich binnen de bredere postpunkscene te onderscheiden door een geluid dat zowel fris als nostalgisch aanvoelt. Denk aan invloeden van bands als The Fall of Joy Division en tijdsgenoten als Fontaines D.C. en Shame, maar dan vertaald naar de hectiek van het moderne Rotterdam. Qua sound valt het eveneens op hoe goed Tramhaus erin geslaagd is om hun eigenheid te behouden en te versterken in de plaat. Een kunststukje dat mede mogelijk werd gemaakt door hun samenwerking met studiotechnicus Floyd Atema.
Ook te vinden op de plaat zijn Beech en Ffleur Hari, stevige tracks die eerder dit jaar werden uitgebracht. Hetzelfde geldt voor Once Again, dat zelfs airplay kreeg op de gerenommeerde Amerikaanse radiozender KEXP. Worthwhile is een ode aan melancholie en knipoogt naar de postpunkpioniers uit de jaren ’80, terwijl A Necessity een gitaarlijn bevat die aan de vingers van The Edge van U2 ontsnapt lijkt te zijn.
Afsluiten doet Tramhaus met Past Me, een nummer dat gaat over de innerlijke strijd om niet gek te worden. Zanger Lukas Jansen wisselt ijzingwekkende oerkreten af met een intrigerende samenzang tussen hem en gitariste Nadya van Osnabrugge. Dit zorgt voor een intens slotstuk, waarbij de combinatie van rauwe emotie en harmonie het nummer naar een hoger niveau tilt. Het geeft het album een ijzersterke finale en benadrukt de emotionele kern van The First Exit.
Tramhaus levert met The First Exit een meer dan geslaagde debuutplaat af, die het niveau van de Lage Landen ruimschoots overstijgt. Een knap staaltje van onze noorderburen, zeker als je rekening houdt met hun relatief korte bestaansgeschiedenis. Toch bewijzen de Rotterdammers dat ze klaar zijn voor de volgende stap in hun carrière. Een podiumplek op Werchter of Pukkelpop in 2025 zou ons alvast niet verbazen.
Om hun debuut te promoten, gaat Tramhaus in het najaar op tournee door Europa en het Verenigd Koninkrijk. Ze starten alvast groots met een show in Paradiso, Amsterdam.
In eigen land kan je hen tweemaal aan het werk zien:
02/11 – Botanique, Brussel
10/11 – Sonic City Festival, Kortrijk