Begonnen in alle bescheidenheid, maar ondertussen prominent aanwezig in de Belgische muziekscene, brengt Starman Records met trots het vijfde album van TMGS uit. Opgericht in 2001 en wat er toen naar uitzag als een band die het op instrumentale muziek zou houden, is TMGS ondertussen uitgegroeid tot één van de vaste americana-waardes uit dit land.
Vanaf het begin was het duidelijk dat de wereld van de spaghettiwesterns (en waarmee je zonder pardon bij Ennio Morricone belandt) een grote rol in het muzikale wereldje van TMGS zou spelen. Verloren zielen die hun medemens naar de vaantjes schieten met op de achtergrond een melancholische mondharmonica. Taferelen die perfect bij TMGS passen. Speels, maar tevens een tikkeltje macaber, luister gewoon naar de mariachitrompetten van Bart Raats en Koen Van Loon die in iedere track prominent aanwezig zijn.
Wat opvalt is dat TMGS zich niet tevreden stelt met het scheppen van sfeertjes zoals vele bands uit dit genre dat wel doen. Er moeten ook goede songs zijn. Stuk voor stuk tracks die je meevoeren naar een andere wereld, net zoals Johnny Cash, The Triffids of The Go-Betweens dat konden. Songs die vaak over het falen gaan, maar omgezet worden in songs van hoop. De kracht van de muziek zeg maar…
Je kan massa’s namen aanhalen om TMGS mee te vergelijken, van de latere Tom Petty tot Ryan Adams, om uiteindelijk toch te moeten besluiten dat deze band uit Kalmthout verdraaid origineel is.
IJzersterke composities gedragen door de weemoedige stem van Pieter Lodiers en een apart wereldje tonen waarin smart niet vermeden wordt. Mochten ze uit het land van de oranje blaaskaak komen, werden ze nu al onthaald worden als the next big thing. Een release voor fijnproevers die de weemoed van Harvest van Neil Young verkiezen boven feestgedruis.