De Tuareg nomaden Tinariwen zijn na vier jaar terug met hun negende studioalbum. De plannen begonnen al in 2021, toen ze werden uitgenodigd door Jack White om bij hem in Nashville te komen opnemen. Het covid reisverbod stak uiteraard een stokje voor die grote oversteek vanuit Mali. Dan maar opnamemateriaal lenen van bevriende band Imarhan dat werd opgesteld in een tent midden in Tassili N’Ajjer National Park in Algerije. Daniel Lanois deed dan weer de productie vanuit zijn studio in Los Angeles.
Het plan was ook om de overeenkomstige emoties tussen de Algerijnse traditie en Amerikaanse country te exploreren en dus samen te werken met Nashville locals en reguliere White collaborateurs; o.a Wes Corbett en Fats Kaplin op pedal steel, viool en banjo. Die namen hun partijen dan toch ter plaatse op, percussionist Amar Chaoui deed het dan weer in Parijs. Dankzij de technologie kon alles via Wetransfer naar Lanois gestuurd worden.
De opzet is geslaagd: de weemoed gitaren en hypnotiserende grooves van de woestijnblues blijven intact maar worden netjes gelardeerd en vaak samengesmolten met de Amerikaanse invloeden en dat zonder irritant te worden voor een niet zo grote country liefhebber. Al blijven we toch meer fan van de meer Oosters getinte tracks als Tidjit , Imidiwan Mahitinam en Nak Idnizdjam dan waar het Nashville tumbleweed (lees de banjo) op de voorgrond komt aanrollen (Kek Alghalm).
De bluestraditie uit beide werelden valt dan wel héél mooi samen in Tenere Den en Ezlan bijvoorbeeld. Zo wordt het concept wereldmuziek wel op een prachtige manier vormgegeven zowel in letterlijke als figuurlijke en muzikale zin.