Na hun ep in 2009 en een gedeeld album met Antonio Pantalone in 2013, is het eerste volledige album van The Grave Brothers er. Maar dat is niets vergeleken met het aantal releases waarvan alle bandleden ooit deel uitmaakten, want onder deze ernstige broertjes herken je meteen enkele muzikanten uit andere bands. Met Yves ‘Bonedaddy’ Rigaux (Los Putas , Anytime) als zanger, Jenz ‘Von Trapp’ De Waele (The Tall Boys, The Andrew Sisters, Fifty Foot Combo, Demented Scumcats) als ‘double bassplayer’, David ‘El Loco’ Thys (The Mudmen, The Aagitators, Unite Against Society) aan de drum en Sasha Reynders (Speedball JR.) aan de gitaar, zijn de Grave Brothers niet zomaar een toevallig allegaartje van muzikanten. De ervaring druipt er af en dat ze doordrongen zijn van country, punk, psychobilly en bluegrass is meteen duidelijk in het titelloze debuutalbum. Dit is niet zomaar punk voor cowboys en bandieten, hoewel een shotje whiskey (of in deze context moet het wellicht rum zijn) er wel bij smaakt. Laat dat nu net ook een van hun credo’s zijn: Good music is good drinking!
Fijnvingerig getokkel opent Death Is A Gift en al gauw barst het nummer open in een speels klinkende, uptempo brok ironie. Als From The Hills Up North de start zou zijn van een live optreden, gaan de armen gegarandeerd meteen de lucht in en ontstaat er binnen de kortste keren een stomend hete maar met broederschap gevulde pit.
Met een melancholische country-ondertoon neemt The Crow Road ons mee in een meer gezapige stemming. Wat bij deze plaat meteen opvalt is hoe vanzelfsprekend en kwalitatief het samenspel van de muzikanten lijkt: snaarwerk, bassen, drums en de warmvuile zang vloeien mooi tegen mekaar aan, alsof het geen van hen enige inspanning vraagt.
De volle baslijn leidt in Drunk. Een nummer dat het dronkemansgevoel goed in geluid vat: dof, gewatteerd klinkende bassen, afgewisseld met agressieve, paniekerige aanvallen die de chaos van een verdoofd brein wel levensecht maken.
Under Lock & Key is eentje met zo’n echte oplopende country spanningsboog. Hoewel het gitaarspel en basgeluid hier ook een typische psychobillytoon in injecteert.
De gitaarrif bij het begin van It’s All Down From Hill is er eentje die ongetwijfeld zal blijven hangen. Een heerlijk, volledig instrumentaal nummer dat filmische beelden oproept (jaja, zo eentje met cactussen, sheriffboots, rook uit een nasmeulende revolver en zand. Veel zand).
The Knife is een nummer met afgewisseld hoge en lage vocals. Knap! Een energiek, dynamisch liefdeslied! “Lay down your head, Darlin’!”
Doorspekt met thrilling gitaarwerk, draagt Penny ook een zwaarmoedigheid mee, die we hoorden in de melancholische stukken, die afgewisseld werden met agressievere passages met een punkgehalte. Een stevig nummer waarbij ook de ruigere vocals van Bonedaddy er mogen zijn!
This Drinking Will Kill Me is oorspronkelijk een nummer van Dwight Yoakam (The Bakerfield Sound) dat door de heren werd gekruid met pittige banjo. Een fantastisch knappe versie!
Ook erg filmisch is Snake Struck: spanning gespeeld door enkele gitaarnoten in het begin van het nummer, waarna je in vliegende vaart meegenomen wordt in het verhaal. “Snake Struck… and live goes on!??!!” Eén van de nummers die ook bewijst dat de muzikanten van The Grave Brothers maar moeilijk op vingervlugheid ingehaald kunnen worden.
Mother of Earth is een knappe hulde aan het nummer van The Gun Club, waarbij de vocals steviger dan het origineel klinken en het nummer door strak snaarwerk sterk bijgepeperd werd.
Als we het goed voorhebben horen we de contrabas in Blood, Beer & Fire alles aaneenrijgen. Heerlijk om dit album mee af te sluiten!
De Grave Brothers slaagden er met dit album in om ons even te laten spelen met het idee om de hanenkam en zwarte puntschoenen in te ruilen voor een Stetson, cowboyboots en voortaan als een echte punkcoyote door het leven te gaan. Bijna…
Het album is verkrijgbaar op cd en vinyl en je kan The Grave Brothers natuurlijk ook binnenkort live aan het werk zien:
1/2 – Kafka, Antwerpen
1/3 – Charlatan, Gent
6/4 – Barock, Brugge