Briljante marketing van Tamino-Amir Moharam Fouad: na een vuurpijleffect met enkele hits, een ep en zeer gewaardeerde optredens komt hij met een prachtig volledig album: Amir. Met vocale hoogstandjes, ingetogen snarenspel maar vooral met Oriëntaalse arrangementen voor orkest die onweerstaanbare melodieën opleveren.
De begenadigde vocalist uit Mortsel, met Egyptische roots, werd het voorbije jaar nadrukkelijk in de markt gezet als wonderkind, mooie jongen en verrassende ontdekking in een Studio Brussel-wedstrijd. Zeker niet onterecht, maar af en toe iets te nadrukkelijk. Dat creëert natuurlijk spanning en verwachtingen voor de volledige plaat. Wordt het beproefde recept verder gezet en houdt het stand? Slimme oplossing: het recept wordt verder uitgediept en verrijkt.
Twee dingen vallen op: er staan minstens 4 nummers die zo vertrouwd klinken dat het nu al klassiekers zijn. Habibi, Tummy, Indigo Nights en Cigar klinken als oude bekenden die je per toeval weer ontmoet en waarvan je meteen betreurt dat je ze niet vaker hebt beluisterd.
Daarnaast zijn er de songs met uitgebreide arrangementen voor orkest. Heel mooi gedaan en een absolute verdieping en verrijking van de sound met veel oriëntaalse toetsen. De ney (fluit), de oud (snaren) en de darbouca (percussie) worden met mate maar bijzonder efficiënt ingezet. Allemaal de verdienste van Tamino zelf, samen met P.J. Maertens en Tim Vandenbergh, tevens de dirigent. Alles perfect uitgevoerd door het Brusselse Nagham Zikrayat, een orkest met professionele muzikanten uit Irak en Syrië. So It Goes, Each Time en Intervals zijn ronduit onweerstaanbaar.
Tenslotte ook waardevolle ondersteuning van Colin Greenwood (Radiohead) op bas bij het immer intrigerende Indigo Nights. Maar ook over andere nummers hangt een lichte Radiohead avondsfeer. Je denkt ook af en toe aan Thom Yorke, maar we moeten het zeggen zoals het is: de stem van Tamino reikt iets verder dan die van Yorke.
Tekstueel is er misschien nog wat marge, maar de verpletterende melodieën compenseren dit ruimschoots. “A curious boy, and they wonder where he came from”.