Ingeborg, ontdaan van alle gewelddadige cowboy stigmas, zich opgetut in Vaguero-design, jeansbroek met lederen riem, cowboyhoed en bijhorende boots, trekt ze door weidse Brokeback Mountain contreien. Verwonderd als ze is zuigt ze de wonderlijke wolk van deze pure wereld binnen langs het puntje van haar tong tot ergens diep vanbinnen aan de andere kant van het putje van haar navel. Alles voelt zo seculier aan, zuiver en wreed, bijna zo onmenselijk als haar laatste nevelige boreling Gratitude, en dankbaar mogen we zijn over dat laatste, want het heeft niks te maken met de wereld waarin we zijn verzeild. Daar waar mevrouw Sergeant ook uitblinkt in zweverige conceptplaten doet SUSS het op een pak interessantere manier. Op dit album geen Budha van den Aldi omringt met geurkaarsen en sandelhout wierook.
Dat de bompas de mosterd deels hebben gehaald bij een vriend van Bob Dylan is niet geheel onbelangrijk, The Hired Hand soundtrack van Bruce Langhorne kan als een mijlpaal in ambient country, het beestje moet een naam hebben, beschouwd worden. Het langs een mediterend country beekje lopende album laveert langs Brian Eno, Daniel Lanois over Ennio Morricone en Ry Cooders Paris, Texas.
De verheven soundscapes, overpeinzend over de natuurlijke groteske ruimtelijke oerkrachten, Ingeborg zou ons bijna van zweverigheid beginnen beschuldigen, stralen hoop en menselijkheid uit. SUSS ontwikkelde zich door de in essentie grimmige uitgestrekte landschappen stapsgewijs te bevolken met warme organismen. Het begint als een melodramatische schoonheidswandeling, braaf gedragen door synthesizers en akoestische gitaren.
“Onze muziek is verbinding, we weten niet zeker waar we heen gaan, maar weten wel wanneer we aankomen en het is nooit twee keer dezelfde plek.”
Website / Instagram / Facebook