Wie op zoek gaat naar foto’s van Strand Of Oaks, stuit niet op idyllische plaatjes van een kustlijn verborgen achter een eikenwoud, maar ontdekt de man die schuilgaat achter deze naam: Timothy Showalter, een zesendertigjarige Viking met een droeve blik die met Eraserlandzijn zesde plaat op de wereld loslaat.
Toch lijken we ons op het openingsnummer Weird Ways op een strand te bevinden, maar dan wel eentje mijlenver van de bewoonde wereld, waar de ochtendmist langzaam optrekt boven het aangespoelde wrakhout. “The more I burn, the less I’ve got to show”, zingt Timothy, maar in dit lied laat hij zien dat hij nog genoeg heeft om te tonen: zo stijlvol van een ingetogen ballade naar een bij het nekvel grijpende rockhymne gaan, het is slechts weinigen gegeven.
Rockend gaat de plaat verder, wat moeilijk anders kon gezien de heren van My Morning Jacket dienstdoen als begeleidingsband, maar tegelijk legt Timothy hier zijn ziel helemaal bloot. De teksten ademen melancholie, verdriet en teleurstelling. Een wrak was dan ook hoe Timothy zich voelde na zijn vorige plaat, maar hij hervond toch de nodige energie en steun om verder te gaan.
Die boodschap wil hij ons hier meedelen, maar dat leidt ertoe dat zijn stem hier en daar wat zalvend gaat klinken, alsof hij voor de eindeloze oceaan staat te prediken. Een nummer als Visions is zelfs opvallend slepend. Gelukkig staan daar de opgewektheid van Final Fires, dat je het leven plots veel positiever laat bekijken, de scherpe pit van Moon Landing en de hoopvolheid van Ruby tegenover. Aan het eind van Eraserland wil je enkel nog applaudisseren voor de manier waarop Timothy weer is rechtgekrabbeld. “Can you drive me to the shore? There’s something there, I know there’s more”, zingt hij, en daar is geen woord van gelogen.